Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

zaterdag 28 december 2013

De Top Drie (20) van ...


Boekhandel Walry werd in 1969 opgericht door Jenny Walry. Tien jaar later werd de winkel overgenomen door Paul Luyten, de huidige zaakvoerder. Walry concentreert zich in hoofdzaak op een mooie selectie Nederlandstalige literatuur, filosofie, poëzie en kinderboeken, maar de winkel is in de loop der jaren ook geëvolueerd naar een meer internationaal gerichte boekhandel, met een sterk uitgebouwde afdeling Spaans (literatuur en lesmateriaal). De top drie werd samengesteld door twee vaste medewerksters van het Walry-team, klassiek filologe Sara en germaniste Hilde.

Nr 1.
Sara: Het was al een tijdje geleden dat ik een boek had gelezen met een potlood bij de hand, maar bij de lectuur van Het fantoom van Alexander Wolf van Gajto Gazdanov heb ik meteen naar schrijfgerei gegrepen om hier en daar wat te kunnen onderlijnen en zodoende wat langer vast te houden. Er zijn maar weinig boeken die volgens mij echt het etiket “literaire thriller” verdienen, maar dit is er zeker een, en bovendien is het veel meer dan dat. De omschrijving “filosofische thriller” die ik ergens las, dekt voor mij wel een groot deel van de lading, al zou ik daar dan graag de adjectieven “existentiële”, “geraffineerde” en “enigmatische” aan toevoegen. De vertelling van Het fantoom van Alexander Wolf sleept je onherroepelijk mee vanaf de eerste zin: “Van al mijn herinneringen, van die eindeloze reeks ervaringen uit mijn leven, is de pijnlijkste de herinnering aan de enige moord die ik heb begaan.” De setting, het Parijs van de jaren ’30, is bijzonder sfeervol beschreven, je ziet het hoofdpersonage zo achter in een donkere bar met zware gordijnen, conversaties voeren met de raadselachtige Alex ander Wolf, je voelt de opgehitste sfeer van een bokswedstrijd die wordt bijgewoond, je geniet van de elektrisch geladen momenten die de verteller doorbrengt met de intrigerende Jelena… Meer kan en mag ik niet prijsgeven van dit juweeltje.


Gajto Gazdanov. Het fantoom van Alexander Wolf. Lebowski, 188 p.

Nr 2.
Hilde: In 1981 stopt Urbain Martien zijn kleinzoon Stefan Hertmans twee schriftjes toe, twee sierlijk volgeschreven cahiers met herinneringen - vijftig jaar na datum en tot in de kleinste details opgetekend - aan zijn jeugdjaren in een arme volkswijk in Gent en de daaropvolgende oorlogsjaren in de loopgraven van de Groote Oorlog. De cahiers stoppen abrupt in 1919, het jaar waarin Hertmans’ grootvader zijn grote liefde verliest aan de Spaanse griep. Door de verhalen uit zijn jeugd en de eigen herinneringen aan zijn grootvader, vermoedt Hertmans dat de inhoud van die schriften wel eens onthutsend zou kunnen zijn en hij laat de cahiers dertig jaar onaangeroerd. Wanneer hij ze in 2010 uiteindelijk opent, vindt hij er de puzzelstukken en sleutel tot onvermoede geheimen.   Geen enkel ander boek heeft me dit jaar, denk ik, meer aangegrepen dan Oorlog en terpentijn. Geen enkel ander boek heeft me zo ontroerd, geschokt, geraakt en vertederd. Het is het verhaal van een ongelooflijk integer, dapper, gepassioneerd, maar ook getraumatiseerd man. Het is het verhaal van een hele generatie wiens levens onherroepelijk werden getekend door de verschrikking van de oorlog. Het is het verhaal van de schoonheid en de kracht van kunst. En het is het verhaal van een schrijver die met heel veel liefde en zorg en op een verbluffende manier zijn grootvader en uiteindelijk ook zijn eigen verleden tracht te doorgronden en zo een stem te geven.


Stefan Hertmans. Oorlog en terpentijn. De Bezige Bij, 304 p.

Nr 3.
Sara: Het was alweer een paar jaar geleden dat er een roman verscheen van de Peruaanse Nobelprijswinnaar Literatuur uit 2010, dus het was uitkijken naar El héroe discreto (De bescheiden held). Llosa grijpt in deze roman terug naar twee interessante personages uit zijn eigen literaire universum: brigadier Lituma uit Lituma en los Andes (1993) en don Rigoberto uit Los cuadernos de don Rigoberto (1997). Geen van beiden is de discrete held uit de titel, maar wel staan ze beiden erg dicht bij de held in kwestie. El héroe discreto vertelt namelijk in hoofdzaak het verhaal van twee mannen: dat van Felícito Yanaqué in Piura en dat van Ismael Carrera in Lima. Felícito, eigenaar van een transportfirma in Piura, ontvangt een dreigbrief van een maffia-organisatie die geld vraagt in ruil voor bescherming. Felícito weigert pertinent, de woorden van zijn stervende vader indachtig (“Laat nooit met je sollen!”) - zelfs wanneer zijn kantoor in brand wordt gestoken en zijn jonge minnares wordt gekidnapt. Lituma zal samen met zijn collega het onderzoek naar de dader achter deze aanslagen leiden. Ismael Carrera smeedt een plan om zijn rotverwende en ondankbare tweelingzonen van hun erfenis te beroven. Hij trouwt met zijn dienstmeisje en vraagt don Rigoberto als getuige, waarmee laatstgenoemde zich serieus in de nesten werkt. De karaktertekening van sommige personages neigt soms naar het karikaturale, maar dat stoort niet eenmaal je als lezer bent toegetreden tot de wereld van Vargas Llosa. Don Rigoberto is bijvoorbeeld een bijzonder charmant nevenpersonage, dat zich tot groot vermaak van de lezer vaak verliest in heerlijke overpeinzingen, zowel van erotische, als van kunsthistorische, muzikale of filosofische aard. De op zich vrij eenvoudige plot wordt doorspekt met levendige en sprankelende dialogen tussen de vele personages. Alle gebeurtenissen baden dan nog eens in de zalige, overdadige Peruaanse warmte. Dit boek voelde voor mij aan als een heel fijn reisje.


Mario Vargas Llosa. El héroe discreto. Alfaguara, 383 p.
De Nederlandse vertaling (De bescheiden held) verschijnt in maart 2014 bij Meulenhoff.

Geen opmerkingen: