Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 25 september 2014

Hoe goed kun je iemand kennen?

In de roman Cassandra uit 1962 beschrijft Dorothy Baker de gespletenheid van een jonge vrouw die zich niet kan losscheuren van haar tweelingzus. Sinds New York Review Books het boek weer in de omloop heeft gebracht, beleeft het terecht een revival.

Cassandra Edwards is elf minuten ouder dan haar zus Judith. Op de ouderlijke ranch zijn de tweelingzussen geïsoleerd opgegroeid met hun oma en hun ouders, een stel eigenzinnige intellectuelen. Nu zijn ze vierentwintig en scheiden hun wegen. Cassie werkt aan een scriptie en Jude gaat trouwen. 
In het eerste hoofdstuk rijdt Cassie van haar universiteit naar de ranch waar de bruiloft zal plaatsvinden. De verloofde van Jude is er nog niet, en tijdens een in cognac gedrenkte nacht overtuigt Cassie haar zus dat het huwelijk niet kan doorgaan, althans dat herinnert ze zich toch bij het ontwaken. Maar hoe goed kun je iemand kennen? Zelfs een zus die uiterlijk gezien een kopie lijkt van jezelf, kan een vreemde zijn, merkt Cassie ‘s anderendaags. De dag van de bruiloft verloopt niet zoals ze hoopt en ook Jude komt voor een nare verrassing te staan.

Cassandra, oorspronkelijk Cassandra At The Wedding, is de vierde en laatste roman van Dorothy Baker (1907-1968). De Amerikaanse schrijfster inspireerde zich wellicht op haar dochters. Het boek raakte in de vergetelheid tot NYRB Classics in 2004 met een herdruk kwam.
De roman bestaat uit drie delen waarin de zussen beurtelings verteller zijn. In het eerste en het laatste deel voert Cassie het woord. De gespletenheid die haar kwelt komt tot uiting als ze haar gezicht onverwachts in een spiegel gereflecteerd ziet: 
“Het was het gezicht van mijn zusje Judith (…) Elke keer dat ik het toevallig in een spiegel zie, kan dat gezicht me de kriebels geven, vooral op momenten zoals dit, wanneer ik alleen ben, en wel moet erkennen dat het echt het mijne is, omdat er niemand anders is die ik ermee op kan zadelen.”

Vintage

Zoals de foto op de omslag laat vermoeden, ademt Cassandra een vintagesfeer uit. Op de ranch van de familie Edwards heersen elegantie en intellect. De moeder van de meisjes is gestorven. Thuis worden ze vertroeteld door hun geraffineerde oma, terwijl hun vader, ooit docent filosofie, hen in levenslessen voorziet. 
Toen Jude en Cassie als tieners getalenteerde zwemsters bleken, liet omalief een zwembad aanleggen. Het is een van de sleutellocaties van de roman. Als Cassie op haar eerste avond op de ranch gaat zwemmen, wanen we ons dankzij Bakers sublieme stijl ter plaatse: “De onderwaterverlichting was nog aan en boven het water hing een kleine kegelvormige zwem nachtvlinders, die glinsterden als kroonjuwelen. Ik deed mijn best om aan iets anders te denken dan aan mensen, of aan kleren en bruiloften, en uiteindelijk dacht ik aan vleermuizen en aan hoe die altijd tegen de tijd dat het donker werd over het zwembad scheerden, gewichtloos en in scherpe duikvlucht, waar wij dan van schrokken, maar niet heel erg.”
Baker laat zich kennen als een feilloos stilist met een talent voor dialogen en een scherp inzicht in de menselijke psyche. Cassandra is weer zo’n herontdekking die met kop en schouders boven de meeste hedendaagse romans uitsteekt.

Cassandra, Dorothy Baker. Vertaling: Harm Damsma & Niek Miedema. Nieuw Amsterdam, 255 p.
Deze recensie verscheen op 24 september in De Morgen.