Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 23 januari 2015

Haruki Murakami
Hoe het begon


Op een nacht in 1978 trok Haruki Murakami zich terug in zijn keuken met een vulpen, een stapel papier en een droom. Drie jaar en twee boeken later was hij beroepsschrijver. Zijn beginwerken verschijnen nu voor het eerst in het buitenland. De maestro heeft zijn 'vingeroefeningen' gelukkig intact gelaten. 

‘Keukentafelromans’ noemt Haruki Murakami (°1949) de vroege titels Luister naar de wind en Flipperen in 1973. Hij schreef ze ’s nachts in zijn keuken, nadat hij de jazzclub die hij met zijn vrouw uitbaatte had gesloten. Vijfendertig jaar zijn intussen voorbijgegaan. Murakami heeft zich ontpopt tot een sterauteur. Hij wordt getipt voor de Nobelprijs en heeft een ongezien grote schare fans die naar de boekhandel stormen zodra een nieuwe titel wordt aangekondigd. 
Nu de eerste twee novellen van de Japanner overal in het buitenland opduiken, steekt de Murakami–gekte wereldwijd op. In 1985 hadden Luister naar de wind en Flipperen in 1973 al een Engelse vertaling gekregen, maar die was bedoeld voor Japanse studenten en circuleerde niet in het buitenland. De schrijver heeft lange tijd niet toegestaan dat zijn eerste pennenvruchten buiten Japan zouden verschijnen omdat hij vindt dat er nogal wat aan schort. De jacht op het verloren schaap (1982) ziet hij als zijn eerste daadwerkelijke roman, terwijl hij de twee voorgangers afdoet als vingeroefeningen. Dat is vast de reden dat hij beide novellen (die in één band verschijnen – een erg fraai omslag) met een uitgebreid voorwoord opluistert. 

Epifanie

In zijn hardloopdagboek Waarover ik praat als ik over hardlopen praat schreef Murakami al over hoe hij in 1978 tijdens een honkbalmatch een schrijversroeping kreeg. In het voorwoord van Flipperen in 1973 licht hij dat nader toe. “Het was alsof er heel langzaam iets uit de lucht naar beneden kwam schommelen, en dat ving ik met beide handen netjes op. Waarom het toevallig in míjn handen terechtkwam, weet ik niet. (…) Het was een – hoe zal ik het noemen? – een openbaring. Misschien komt de term ‘epifanie’ er nog het dichtst bij. Vanaf dat moment veranderde mijn leven radicaal (…).” 
Luister naar de wind verscheen in 1979. De reacties waren uiteenlopend, maar op één vlak waren de recensenten het eens: het romanschrijven werd hier op een nieuwe manier benaderd. 
Murakami laat de novelle spelen in de zomer van 1970. De verteller is een naamloze ik-figuur die de avonden op café doorbrengt met zijn studievriend de Rat en probeert te schrijven. Voordat het eigenlijke verhaal begint (voor zover je van een verhaal kan spreken) zet de verteller zijn gedachten daarover uiteen. Het klinkt alsof Murakami zich bij monde van zijn personage voor zijn tekortkomingen als beginnend schrijver wil excuseren. ‘Perfect proza bestaat niet. Net zomin als perfecte wanhoop’, steekt hij van wal. ‘Het verhaal dat ik ga vertellen is het beste waartoe ik op dit ogenblik in staat ben’, lezen we enkele bladzijden verder. ‘Het is geen roman en geen literatuur, het is zelfs geen kunst.’ 
Kort nadat hij Flipperen in 1973 had geschreven, verkocht Murakami zijn jazzcafé om zich fulltime op het schrijven toe te leggen 
Waar gaat Luister naar de wind over? De novelle waaiert alle richtingen op. We lezen over de tooggesprekken met de Rat in Jay’s Bar, over de jeugd van de verteller, over een onbekend meisje in wiens bed hij ontwaakt en de eigenaardige relatie die hij met haar opbouwt, over het ontluikende schrijverschap van de Rat, over de ex-liefjes van de verteller, over de auteurs die hij bewondert – en dit is maar een greep uit het aanbod. Het mysterieuze meisje, de onwerkelijke sfeer en de eenzelvige personages doen vertrouwd aan bij wie Murakami’s werk kent, maar het geheel maakt een onsamenhangende indruk, ook omdat de schrijver de fragmenten vaak via vrije associatie met elkaar verbindt en er zaken bij haalt die te ver gezocht zijn. 

Vijftig flipperkasten 

In Flipperen in 1973 is de verteller inmiddels enkele jaren ouder. Hij runt een klein vertaalbureau en woont samen met een tweeling waarvan hij de namen niet kent en wiens attenties hij gelaten ondergaat. De Rat hangt nog in de buurt rond en in Jay’s Bar wordt het bier nog steeds bij sloten gedronken. 
Murakami rijgt de ene absurde scène aan de andere. De verteller verwoordt het gevoel dat je bij het lezen krijgt: “Huiscentrales, zandbakken, stuwmeren, golfbanen, gaten in mijn trui, en nu weer flipperen… Hoeveel verder moest ik nog? Ik had een hand kaarten waar geen enkel verband in zat, en wist bij God niet wat ik ermee aan moest.” 
De novelle is al goed over de helft heen als zich dan toch een rode draad aftekent. De verteller gaat op zoek naar een oude flipperkast waar hij indertijd urenlang op heeft gespeeld. Na een eindeloze taxirit door een inktzwarte nacht belandt hij bij een stenen schuur, die ooit fungeerde als koelhuis van een kippenkwekerij en vijftig flipperkasten blijkt te herbergen. Daar vindt de verteller zijn dierbare drieflipper–Spaceship terug en knoopt hij – helemaal in Murakamistijl – een gesprek met haar aan dat openhartiger is dan de gesprekken met zijn naasten. 

Weemoedige sfeer 

De jacht op het verloren schaap is het sluitstuk van de trilogie van de Rat. In Flipperen in 1973 bevinden de personages zich in een overgangsperiode, net als hun land dat in de jaren zeventig een economische boom meemaakt en een metamorfose ondergaat. Een einde is imminent. De Rat staat op het punt zijn relatie te verbreken en te verhuizen, en de verteller moet afscheid nemen van zijn tweeling. 
Hoe het verder moet, weten ze niet. Murakami schetst de doelloosheid die hen ten prooi valt en drenkt het verhaal in een weemoedige sfeer. Hijzelf stond toen ook voor een nieuw begin. Kort nadat hij Flipperen in 1973 had geschreven, verkocht hij zijn jazzcafé om zich fulltime op het schrijven toe te leggen. De rest is geschiedenis. 
De novellen leggen de kiem bloot van zijn meesterschap. Ze reveleren een schrijver die behoedzaam zoekt naar die stem die vandaag zo gevierd is – een stem die vanaf het prille begin ongrijpbaar was. 

Luister naar de wind/Flipperen in 1973, Haruki Murakami. Vertaling: Jacques Westerhoven. Atlas Contact, 272 p., 19,99 €.
Deze recensie verscheen op 21 januari in De Morgen.