Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 4 november 2013

Eer


Ik zat aan een tafeltje bij de bakker een croissant te eten en mijn aantekeningen over Het sprongbeen van Albertine Sarrazin door te nemen toen ik iemand hoorde vragen hoe ik heette. Het kwam van de tafel naast me. Daar zat een meneer met een sigaret. 
Toen hij de vraag opnieuw stelde, noemde ik de naam van mijn alter ego.
'Waar bent u mee bezig?' vroeg hij.

Ik zei dat ik werkte, wat wel zo was, al zag het er waarschijnlijk niet zo naar uit. Mijn recensie van Het sprongbeen moest 's anderendaags binnen zijn, maar voor ik eraan begon wilde ik mijn geheugen opfrissen. Ik had het boek van Sarrazin tien dagen daarvoor gelezen maar door de herfstvakantie, bepaalde festiviteiten en de verwikkelingen met mijn alter ego had ik het recenseren uitgesteld. 
In die tien dagen had ik geen enkele roman gelezen, wat dit jaar nooit eerder was voorgevallen. Dat lag niet alleen aan de drukte, maar ook aan het boek van Sarrazin. Het sprongbeen heeft een grote impact, inhoudelijk maar ook stilistisch. 

Het hoofdpersonage, Anne, is een jonge vrouw van negentien die al vier jaar in de cel zit. Op een nacht klimt ze over de muur van de gevangenis en springt ze naar beneden. Bij die val breekt ze een beentje in haar enkel, haar sprongbeen, waardoor ze niet meer kan lopen. Op handen en voeten sleept ze zich naar de baan waar ze wordt gered door een toevallige voorbijganger, Julien, die het misdaadmilieu goed kent. Hij verstopt haar bij zijn moeder. Door haar handicap is de anders zo onafhankelijke Anne overgeleverd aan de zorgen van anderen. Tegen wil en dank wordt ze verliefd op Julien. 
Het sprongbeen is het verhaal van haar langzaam herstel, van de verhuizing naar andere onderduikadressen, de strubbelingen met de gastfamilies, haar herwonnen vrijheid dankzij de prostitutie, haar terugval in de criminaliteit, maar bovenal van haar liefde voor Julien, een liefde die haar overrompelt en tot alles in staat stelt.

Dat het boek nogal wat opschudding veroorzaakte toen het in 1965 verscheen, is niet te verbazen. Anne was immers duidelijk een alter ego van Albertine Sarrazin zelf, die het verhaal overigens schreef toen ze voor de zoveelste keer een gevangenisstraf uitzat. Een vrouw die openlijk haar ervaringen in de misdaad en de prostitutie uit de doeken doet was in die tijd ongezien in Frankrijk. Maar dat was niet alles. Haar grote talent ontging niemand. Sarrazins proza schuurt en zalft tegelijkertijd. Haar leefwereld is ruw en zij is een stoere vrouw die niet op haar mondje is gevallen, maar ze heeft een zachte, dichterlijke geest en giet haar ervaringen en gedachten in prachtige bewoordingen.

In die tien dagen zonder roman heb ik af en toe een fragment uit Het sprongbeen herlezen. Meestal liet ik de roman openvallen en begon ik aan de eerste scène die me voor ogen kwam, maar soms keerde ik gewoon terug naar het beginfragment, waarin Sarrazin de sprong van de gevangenismuur zo beschrijft: "De hemel was zeker tien meter naar boven opgeschoven".

In de bakkerij had ik het boek ook mee, maar het zag er niet naar uit dat ik snel zou kunnen gaan lezen. De meneer met de sigaret had zich voor mijn tafel geposteerd. Hij vertelde dat hij Bernard heette, graag las en thuis achthonderd boeken had. Daarna zei hij dat hij een huis had met een formidabel zicht over Cannes en de zee en vroeg hij of ik dit weekend op bezoek wilde komen. Was ik getrouwd? Ja? Dat was geen enkel probleem. Ik zou toch echt op bezoek komen? Ik kon gewoon even bellen en dan legde hij me wel uit waar hij woonde. Hij stopte me een verfrommeld briefje toe met twee telefoonnummers en begon naar zijn auto te lopen. Halverwege draaide hij zich om.
'U gaat me opbellen,' zei hij met een lachje om zijn lippen. 'Een bezoekje brengt uw eer niet in gevaar.'

Het sprongbeen (Albertine Sarazin), De Bezige Bij, 255 p.
Een recensie verscheen op 31 oktober op Cobra.