Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 31 december 2012

De Top Drie (15) van


Mark Cloostermans (1977) is sinds 2002 criticus van de Standaard der Letteren en schrijft ook voor andere culturele media. Gevreesd, gehaat, veracht, kortom: onafhankelijk. Auteur van De tak waarop wij zitten en Bloot zijn en beginnen: het oeuvre van Kristien Hemmerechts. Woont en werkt sinds 2009 in Barcelona.

Nr 1.

Ik ben wel eens bang dat de oordelen van een recensent voornamelijk bepaald worden door zijn karakterstructuur. Een schrijver mag dan technisch (stilistisch, narratologisch...) volleerd zijn – als zijn stem geen contact maakt met jouw leven, of als de auteur niet dwingend, niet sterk genoeg is om je de dingen door zijn ogen te laten zien, blijft het onmogelijk om enthousiasme te voelen. Misschien is het dus louter karakterstructuur dat mij doet zeggen: Christophe Vekeman heeft met Een uitzonderlijke vrouw een uitstekend boek geschreven. Door de toegenomen schoonheid van zijn taal, dreigde Vekeman in de hoek van de stilisten te verzeilen, en telkens hetzelfde verhaal te vertellen in een mooiere taal. Dit jaar oversteeg hij zichzelf. Gelukkig. Vekemans personages waren altijd al sterk in het “omredeneren” van de werkelijkheid. Ze piekerden over een probleem tot het een welkome uitdaging werd, een nederlaag tot het een overwinning leek. In vorige romans was dit “talent” een komisch detail, terwijl het nu center stage staat. In de loop van Een uitzonderlijke vrouw herdefinieert het hoofdpersonage Gwen zichzelf keer op keer: psycho-analytica, mystica, cocktease... Telkens denkt ze haar plaats in de wereld te hebben gevonden, telkens maakt ze zichzelf wijs gelukkig te zijn, maar de harde werkelijkheid laat zich niet permanent negeren. Gwen eindigt keer op keer met de neus op de feiten: het was allemaal zelfbedrog. Wie graaft in zichzelf, kan alleen maar waanwijsheid vinden.

Nr 2.

Een uitzonderlijke vrouw is een donkere komedie over de gekmakende onwetendheid die wij kennen als la condition humaine. Het viel me pas recent op dat mijn àndere favoriete boek van 2012, Annelies Verbekes verhalenbundel Veronderstellingen, ook gaat over onkenbaarheden. Twee zeer verschillende auteurs (het gesofisticeerde spektakel van Vekemans hypergeconstrueerde en toch luchtige zinnen, tegenover Verbekes laconieke, enigszins afgebeten stijl), maar qua wereldbeeld niet zo enorm verschillend. Ik vreesde het al: ’t is allemaal karakterstructuur, meneer. (Hier leest u meer over Veronderstellingen.)

Nr 3.

Ten slotte twee boeken die mee mogen van 2012 naar 2013.
Ten eerste: De ongelukkige van Louis Couperus, een grootse tragedie over de laatste Moorse heerser van Spanje. Eerder schreef ik een reisreportage “in het voetspoor van Louis Couperus”, aangezien De ongelukkige voortvloeide uit Couperus’ reis door Spanje, nu een eeuw geleden. In die reportage suggereerde ik een heruitgave van De ongelukkige – en omdat we in 2013 Couperus’ honderdvijftigste geboortedag vieren, brengt L.J. Veen een nieuwe uitgave van De ongelukkige op de markt. Met als extraatjes het kortverhaal De dood van de Dappere (dat Couperus schreef als aanvulling op zijn roman) en een nawoord van mij. Reserveert heden uw exemplaar.
Ten tweede, geen boek maar een auteur die dringend heropgevist moet worden. In het Engels wordt zijn werk nog regelmatig “herverpakt”: het homodrama Giovanni’s room verscheen in de reeks Great loves van Penguin, zijn vroege werk en zijn essays maken deel uit van de prestigieuze Library of America. Maar in het Nederlands is het werk van James Baldwin, één van de grootste zwart-Amerikaanse schrijvers, niet meer verkrijgbaar. Baldwin schrijft over racisme (écht, moordend racisme, niet een paspoortcontrole in Molenbeek), over godsdienstfanatisme (voornamelijk onder christelijke zwarten) en seksuele taboes. Hij brengt die thema’s echter terug tot conflicten tussen familieleden en ín de personages zelf. Baldwin grijpt me altijd weer naar de keel omwille van de enorme emotionaliteit, de bitterheid en haat die hij in een zeer precaire balans houdt met de muzikaliteit en power van zijn stijl. Baldwin heeft dringend een revival nodig. Hij stierf vijfentwintig jaar geleden: laten we dat maar eens herdenken. Another country verscheen in 1962: vijftig jaar! De Bezige Bij heeft nog ergens de vertalingen van Go tell it on the mountain en van Another country in de archieven liggen. Misschien iets voor heruitgave in hun Ulysses-reeks?

zondag 30 december 2012

De Top Drie (14) van


Michaël Van Dorpe (1982) schrijft confidentiële notaatjes over het Eurosysteem, financiële regelgeving en bankentoezicht, en gaat elke dag op tijd slapen.

Nr 1

The emperor of all maladies - a biography of cancer van Siddhartha Mukherjee won vorig jaar een Pulitzerprijs, en boekenprijzen zijn, net als eindejaarslijstjes, vaak de aanleiding om te lezen wat ik anders niet zou lezen. In dit fascinerend overzicht van de eeuwenoude zoektocht naar behandelingen en verklaringen voor de keizer aller ziektes, blijven vooral de vele mislukkingen bij, de wisselende modegrillen en het bedrog, maar ook de wetenschappelijke doorbraken leveren een goed verhaal op.


Nr 2

The Martian Chronicles van Ray Bradbury deed mij terugdenken aan Als op een winternacht een reiziger van Italo Calvino. Kort, origineel, verrassend en sfeervol: zo hebben we het graag. Ironisch dat ik het vergeelde exemplaar van The Martian Chronicles met vermelding "THE WORLD'S GREATEST LIVING WRITER OF SCIENCE FICTION" pas heb ontdekt na zijn overlijden in juni van dit jaar. Toen verscheen in The Economist een 'obituary' in de vorm van een pastiche.


Nr 3

De mooiste knuffelverhalen voor een heerlijk troetelmoment samen (Marlis Scharff-Kniemeyer) : de titel doet het misschien niet vermoeden, maar dit dikbladig beeldverhaal presenteert zonder verdoezelen de menselijke zonde, en hoe die zonder omwegen leidt tot pijn... Een schattig antropomorf beertje eet te veel versgebakken koekjes, en krijgt buikpijn! Een 'cautionary tale' voor ons allemaal in deze kerstperiode? (Of zoals onze éénjarige zou zeggen bij het doorbladeren van dit favoriete boekje: "koek!".)

zaterdag 29 december 2012

De Top Drie (13) van


Eva Berghmans (1975) werkt voor De Bezige Bij Antwerpen, waar ze talent ontdekt en begeleidt, en schrijft tweewekelijks een column voor de krant De Standaard. Moet zich heel erg inhouden om hier geen boeken uit haar eigen stal te noemen, maar gelukkig is er ook daarbuiten veel wonderlijks te lezen.

Nr 1.

Open City van de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver Teju Cole is zo’n boek waarvan samengevat weinig overblijft (man-wandelt-door-de-stad-en-praat-met-mensen), maar dat intrigeert van begin tot einde. Je loopt mee met een jonge Nigeriaans-Duitse psychiater, die zijn sluimerende depressie bestrijdt met lange wandelingen door New York, en later door Brussel, waar hij zijn grootmoeder gaat zoeken. Het is een intelligent en innemend boek, fijnzinnig geschreven ook, vol bedenkingen over wat we gemeenzaam de vragen des levens noemen. 


Nr 2.

Honger van Knut Hamsun, een boek uit 1890, maar nog altijd tintelend van het leven. Ik vind Hamsun een geweldig schrijver, maar lees zijn werk met mondjesmaat. Het is te heftig om twee van zijn boeken na elkaar te lezen. In Honger dolen we mee met een jonge man door Oslo (aha, een rode draad in mijn eindejaarslijstje: dolende mannen). Hij wil schrijven, maar raakt maar met moeite af en toe aan een karige journalistieke opdracht. Alweer: een verhaal van niets, maar Hamsun is een hypnotiserend schrijver. Er is iets met zijn stijl dat zijn boek koortsig maakt, en zijn wanhoop prangend. Nergens wordt duidelijk of de aspirant-schrijver geniaal of gek is, je zit helemaal mee in dat arme hoofd. Honger is een bikkelhard boek, van een nietsontziende scherpte en eerlijkheid. De Karl Ove Knausgard van zijn tijd, zou je kunnen zeggen (aha, en daarmee heb ik hem toch ook in dit lijstje). 


Nr 3.

En als we het dan toch over harde, eerlijke boeken hebben: leg er Why be happy if you could be normal maar naast (die titel alleen al!). Jeanette Winterson gaat hierin onverhuld autobiografisch – het is de non-fictieve pendant van haar Oranges are not the only fruit. Ze brengt verslag uit van haar jeugd in de godsdienstwaanzin van haar adoptieouders, van de drama’s als ze lesbisch blijkt te zijn, van haar zoektocht naar haar biologische moeder, van haar onvermogen in relaties. Bij het begin van het boek leek het me niet zo’n goed idee om dit verhaal nu ook eens naakt op te schrijven, leek de roman Oranges me toch de sterkere versie, maar gaandeweg had Winterson me ook dit keer helemaal mee, tot woede en tranen toe.

vrijdag 28 december 2012

De Top Drie (12) van


Luc de Rooy (1979) is uitgever van Uitgeverij Karaat en vertaler. Daarnaast bespreekt hij wel eens Latijns-Amerikaanse literatuur op de literaire weblog De Contrabas.

Als uitgever hoor ik hier natuurlijk alle boeken van Uitgeverij Karaat te vermelden. Of andere boeken van onze auteurs. Of de oorspronkelijke editie van titels die in 2013 vertaald zullen worden. Maar om nog een beetje geloofwaardig te blijven – u begrijpt het: geen Karaat-(co-)auteurs op de lijst. Wel drie titels die wat mij betreft interessant waren, opvielen of die ik gewoon met veel plezier gelezen heb. Misschien niet mijn absolute top drie van dit jaar, maar zeker wel titels die het waard zijn aan het eind van het jaar te herdenken. En omdat ik niet weet in welke volgorde ze moeten, staan ze alle drie op een gedeelde tweede plek.

Nr 2.

Ik las Maartje Wortels top drie op deze website, en was bijna teruggekrabbeld om deze titel te noemen (want bij haar op de derde plek geplaatst). Maar nee, dat zou flauw zijn. Enkele van MW’s woorden: een novelle van ‘een van de beste schrijvers van Nederland’ – Manon Uphoff. Dat kan ik alleen maar onderstrepen. Ik volg al jaren wat Uphoff schrijft en bewonder haar werk. Zo ook De ochtend valt. Wederom buitengewoon schrijnend. Wederom buitengewoon gestileerd. Wederom buitengewoon mooi.


Nr 2.

Daarnaast ga ik ook voor een graphic novel, een Nederlandse parel. Ik ben geen kenner, en het kan best dat er mensen zijn die nu gaan zeggen: ‘maar er zijn dit jaar veel betere graphic novels verschenen’, maar daar gaat het hier niet om. De titel luidt: Toen David zijn stem verloor en is van Judith Vanistendael. Een prachtig boek. Ontroerend, sereen, grappig en pijnlijk (en nog een rist beschrijvingen). Daarbij: heel mooi getekend en uitgegeven. Verstild zoals alleen Franse cinema dat af en toe is.



Nr 2.

En toen kwam ik nog een prachtig boekje tegen van een Colombiaanse auteur, Tomás González, dat (waarschijnlijk) in 2013 in Nederlandse vertaling zal verschijnen bij Signatuur: La luz difícil. Een boek over een Colombiaanse immigrant in New York, die niets anders kan doen dan wachten op het telefoontje dat moet melden dat zijn zoon aan de westkust van de Verenigde Staten euthanasie heeft laten plegen. Kippenvel, alleen al bij de gedachte. Maar het gaat niet alleen hierover, een gegeven dat door veel schrijvers tot een tearjerker zou hebben geleid – het boek vertelt ook over hoe het is als migrant naar een ander land te trekken, en over hoe het is als je jaren later terugkeert. En over het door een stad zwerven vol immigranten, zonder dat je echt bij iemand kunt aankloppen. Een boek dat aansluit bij literaire uitgaven van de afgelopen jaren die zich (mede) in NYC afspeelden: Open Stad van Teju Cole, Valse papieren van Valeria Luiselli of Nederland van Joseph O’Neill. 

donderdag 27 december 2012

De Top Drie (11) van


Ivo Victoria (1971) debuteerde in 2009 met Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt). In 2011 verscheen zijn tweede roman Gelukkig zijn we machteloos.

Om te beginnen zou ik willen stoefen: ik heb dit jaar vijfentwintig romans gelezen. Een persoonlijk record. (Ik ben nooit een groot lezer geweest, tot mijn 35 was ik te druk met in bandjes spelen en uitslapen; ik ben er niet trots op maar zo is het gelopen.)
Daarbovenop ben ik ook nog eens in zeker vijftien romans begónnen. Weet u meteen hoeveel minimaal goede en hoeveel slechte romans ik heb gelezen. (Ik heb ook nooit veel geduld gehad.) Kortom, ik ben trots op mezelf.
Maar hoe kan een mens daar nu een deugdelijke top drie van brouwen? Is het wel eerlijk ten opzichte van recente romans om hen in competitie te laten gaan met pakweg Het leven een gebruiksaanwijzing van Perec en De vreemdeling van Camus en De avonden van Reve en The Subterraneans van Kerouac en The Old Man and the Sea van Hemingway – boeken die ik ook in 2012 las? (De Vreemdeling was echt het aller-aller-allerbeste wat ik dit jaar las, op korte afstand gevolgd door Het leven een gebruiksaanwijzing.) Maar als we ons tot de relatieve actualiteit beperken, dan wordt het, in willekeurige volgorde:

The Sisters Brothers, Patrick DeWitt.
Nooit gedacht dat ik een Western nog eens leuk zou vinden; heerlijke, Coen Brothers-achtige dialogen, geweldige vaart en stijl en voldoende tweede en derde lagen om nog even op door te kauwen. Genoten.


HhhH, Laurent Binet.
Eigenlijk ben ik voortdurend op zoek naar boeken die ‘de luiken open zetten’ – want daar kan ik wat mee, als schrijver. En net die boeken zijn natuurlijk ook het moeilijkst te vinden, dat zal je altijd zien, en al helemaal in het meer recente aanbod. Maar dit was er eentje.


Post Mortem, Peter Terrin.
Behoeft nauwelijks nog toelichting. Vooral het eerste deel van dit boek is net iets te goed geschreven naar mijn zin.


Dan ga ik nu een kerstvakantie lang proberen om die vijfentwintig nog naar boven bij te stellen. En daarna ga ik een jaar lang schrijven. Ook leuk. 

woensdag 26 december 2012

De Top Drie (10) van


Marijke Arijs (1961) is literair vertaalster en criticus. Sinds 1992 recenseert ze Spaanse en Franse literatuur voor De Standaard. Ze vertaalde onder meer werk van Amélie Nothomb, Charles-Joseph de Ligne, Olivier Rolin en Françoise Sagan. In 2010 werd ze bekroond met de Prix de la traduction littéraire de la Communauté française. Ze was jurylid voor de Academica Debutantenpijs, de Prijs der Nederlandse Letteren en de Libris Literatuurprijs.

Nr 1.

Eind 2011 verscheen De elf van Pierre Michon in vertaling. Een uitstekend excuus om het magnum opus van deze woordkunstenaar nog eens ter hand te nemen. Zijn debuutroman is inmiddels uitgegroeid tot een cultboek, een klassieker, een tijdeloos meesterwerk. In Vies minuscules (1984), oftewel Roemloze levens (vertaald door Rokus Hofstede, Van Oorschot, 2001), schetst de schrijver de portretten van acht eenvoudige dorpelingen uit zijn geboortestreek. Hun levensloop wordt te boek gesteld in een exuberante, onwaarschijnlijk rijke taal, zodat ongeletterde keuterboertjes, drankzuchtige geestelijken en dorpsgekken worden omgetoverd tot ware heiligen, martelaren en helden. Zo krijgen hun banale levens zin, en dat van Michon in één moeite door. De breed uitwaaierende zinnen, het verrassende woordgebruik, het bezwerende ritme en de lyrische, uitbundige toon zijn adembenemend mooi. Dit is stevige, poëtische kost van de bovenste plank. Aanbevolen lectuur voor verstokte romantici en literaire fijnproevers.

Nr 2.

Wie dacht dat Chilenen alleen turven à la 2666 van Roberto Bolaño produceerden, kent Alejandro Zambra nog niet. Zijn debuut, Bonsai, telt nog geen negentig bladzijden en zijn derde roman is niet veel omvangrijker. Manieren om naar huis terug te keren (vertaald door Luc de Rooy, Karaat) gaat over zijn eigen generatie, die opgroeide in het Chili van Augusto Pinochet. Dit is niet het verhaal van de moordenaars en ook niet dat van de slachtoffers, maar dat van een jongetje uit een doodgewoon middenklassegezin dat zich niet met politiek bemoeide. Het is de eerste keer dat de geschiedenis op deze manier wordt verteld. Zambra heeft stevig uit de metaliteraire trukendoos geput, maar met postmoderne flauwekul heeft dat gelukkig niets te maken. De auteur wilde alleen de autoriteit van de verteller in vraag stellen: ‘De vraag is wiens verhaal dit is, van de ouders of van de kinderen. Wie heeft het recht om het te vertellen?’ In dit trefzekere, uitgepuurde proza wordt een intens weemoedige sfeer opgeroepen.

Nr 3.

Met stip het meest verrassende debuut van het voorbije jaar: La déesse des petites victoires van Yannick Grannec (Anne Carrière). In deze lijvige roman vertelt Adèle Gödel honderduit over haar ongelukkige huwelijksleven met de beroemde wiskundige. Kurt Gödel was er eentje met een gebruiksaanwijzing. De man had depressieve neigingen en psychotische trekjes en is uiteindelijk knettergek aan zijn eind gekomen. In één moeite door vertelt de schrijfster het verhaal van de genieën die ten tijde van het nazisme uit Mitteleuropa naar de Verenigde Staten zijn geëmigreerd en in Princeton zijn neergestreken. Onder hen waren de vaders van de atoombom en pioniers van het informaticatijdperk. Gödel, Turing, Von Neumann, Pauli, Einstein en Oppenheimer, maar ook Hermann Broch en Thomas Mann zijn van de partij. De personages voeren geleerde gesprekken over wiskunde, filosofie en psychoanalyse. De onvolledigheidsstellingen van Gödel, het uitsluitingsprincipe van Pauli, de continuümhypothese van Georg Cantor en de Daseinsanalyse van Binswanger worden zo uitgelegd dat iedereen ze kan behappen, en de schrijfster vergeet ook de huishoudelijke beslommeringen, de Apfelstrudel en de Sachtertorte niet. Er is, kortom, voor elk wat wils. De vertaling verschijnt in de loop van het jaar bij De Arbeiderspers.

dinsdag 25 december 2012

De Top Drie (9) van


Jan van Mersbergen (1971) debuteerde in 2001 met de roman De grasbijter. Vorig jaar verscheen zijn zesde roman, Naar de overkant van de nacht, die bekroond werd met de BNG Nieuwe Literatuurprijs 2011.

Nr 1.

Van de beste drie boeken die ik dit jaar las is alleen Leven & Lot, van Vasili Grossman redelijk recent. De zevende druk verscheen dit jaar, het dikke boek is uit 2008. Een enorme cluster van verhalen en beelden, allemaal over de het Rusland van de Tweede Wereldoorlog, heel gedetailleerd, goed geschreven, verslavend.


Nr 2. 

In een tweedehands winkel waar twee bakken buiten stonden helemaal vol met boeken zag ik het omslag van Papillon, met daarop een hangslot en een blauwe vlinder. Ik nam het boek direct mee. Het is verbluffend. Ik kende de film, daar zitten een aantal onvergetelijke scènes in, maar het boek en de totstandkoming ervan zijn nog mooier. Volledig in de tegenwoordige tijd geschreven zet Henri Charrière zijn tocht naar het strafkamp in Frans Guyana neer, en de negen ontsnappingen die volgen. Hij schrijft verrassend soepel en het verhaal is voortstuwend, en hij laat alleen sentiment toe als hij werkelijk ontroerende momenten aansnijdt.  


Nr 3.   

Datumloze dagen van Jeroen Brouwers was een van de laatste romans van Brouwers die ik nog niet kende en net als in Bezonken rood meet Brouwers zich een associatieve stijl aan, bondig en vloeiend, en laat hij het thema van de vader die tegen zijn zin in een zoon heeft en de moeizame verhouding die daarna een levenlang speelt laat Brouwers heel mooi leven. Ook zonder sentiment, al omzeilt hij grote woorden nergens. Beter gezegd: de toon mist het sentiment, de personages staan er bol van. Vakwerk.

maandag 24 december 2012

De Top Drie (8) van


Annelies Verbeke (1976) debuteerde in 2003 met de roman Slaap! die bekroond werd met drie literaire prijzen. Sindsdien verschenen van haar ook Reus (2006), Vissen redden (2010) en de verhalenbundels Groener gras (2007) en Veronderstellingen (2012). Momenteel werkt ze aan een tekst voor een oratorium aangaande de Groote Oorlog.

Nr 1.

Tomas Tranströmer - De herinneringen zien mij: de verzamelde gedichten en korte verhalen van deze Nobelprijswinnaar literatuur, vertaald door de dit jaar overleden Bernlef. Vaak combineert hij een grote lichtheid met een diep inzicht. Bij enkele van zijn gedichten overviel me een gevoel van herkenning dat ik niet vaak ervaar. De laatste zin van zijn gedicht 'Onder nul' gebruikte ik als motto voor mijn laatste boek, Veronderstellingen: 'Het licht groeit langzaam als ons haar.'


Nr 2.

David Albahari - Götz en Meyer: de korte verhalen en korte romans van deze in Canada wonende Servische auteur zijn fantastisch. Over de inhoud van dit boek kun je beter niets weten voor je begint te lezen. Lees ook de achterflap niet. Gewoon gaan zitten, boek openslaan en doorlezen tot het uit is. Onmogelijk daar spijt van te hebben.


Nr 3.

Marie Ndiaye - Rosie Carpe: een Franse auteur (met een Senegalese vader) die ik volg. Vorig jaar las ik haar roman Drie sterke vrouwen en enkele van haar korte verhalen. Er zit een enorme spanning en woede in haar werk, ik vind het betoverend.


Hierbij laat ik alle klassiekers en non-fictie die ik dit jaar las buiten beschouwing, zo'n lijst is natuurlijk nooit echt af.

zondag 23 december 2012

De Top Drie (7) van


Manu Van Dorpe (1945) was gedurende veertig jaar werkzaam als plastisch chirurg. Sedert zijn pensioen leeft hij op het Noord-Franse platteland en beoefent bescheiden agrarische activiteiten.

Nr 1.

De haas met de amberkleurige ogen heb ik in één adem uitgelezen, zoals de meeste boeken die me boeien. In een vorig leven heb ik netsuke, Japanse miniatuur sculpturen, ontdekt, bestudeerd en op bescheiden schaal verzameld. Dit boek gaat over de perikelen van een verzameling netsuke, samengesteld eind negentiende eeuw, toen Japan pas open ging voor buitenlanders, en over de bewogen geschiedenis van de familie Ephrussi. We maken het einde van de negentiende eeuw in de Parijse salons mee met figuren als Marcel Proust en de gebroeders Goncourt, de zaak Dreyfus, het Wenen van het interbellum en de opkomst van het Nazisme, de teloorgang van de eens machtige joodse familie en de onwaarschijnlijke redding van de netsuke verzameling. Geschreven door de erfgenaam en huidige eigenaar van de verzameling, Edmund de Waal. Geen grote literatuur, maar boeiend verhaald.

Nr 2.

Elk jaar lees of herlees ik een klassieker. Dit jaar pikte ik er toevallig East of Eden (1952) van John Steinbeck uit.
Het boek hield me in zijn ban van begin tot einde. Het is een saga van twee families die zich in het Californië van begin negentiende eeuw vestigen. Grote thema's als goed en kwaad, ouderlijke liefde of gebrek aan liefde, het noodlot of de vrije wil worden er op een nog steeds boeiende manier behandeld. Verrassend voor mij was de prominente rol toegeschreven aan Lee, een op het eerste gezicht bescheiden Chinees manusje-van-alles, die zich ontpopt tot een filosoof die op cruciale momenten passend weet te reageren. De verfilming met James Dean in de hoofdrol was een immens succes, maar het boek is zeker ook de moeite waard.

Nr 3.

Mo Yan, Le Veau en Le coureur de fond.
Twee verhalen die zich afspelen in het China van de culturele revolutie. De Nobelprijswinnaar 2012 beschrijft op een sappige manier de surrealistische mix van oude tradities, gekke Mao-richtlijnen en Chinese wijsheid in het platteland jaren '60. De richtlijnen van 'hogerop' worden tot in het absurde gevolgd: wanneer een hoog geplaatste ambtenaar beslist dat kippenuitwerpselen moeten worden verzameld ontstaat er een ware race waarbij geen enkele kip nog rust kent. Niettegenstaande de alom heersende gekte blijven tradities en levensvisie overeind. Verrassend anders.

zaterdag 22 december 2012

De Top Drie (6) van


Elke Geurts (1973) debuteerde in 2008 met de verhalenbundel Het besluit van Dola Korstjens. In 2010 volgde Lastmens, een bundel met drie novelles. Momenteel werkt ze aan boek drie en geeft ze les in korte verhalen schrijven.

Nr 1.

Dit jaar las ik twee keer een boek met de titel Dorst.
In Dorst van Esther Gerritsen, waarin een dochter bij haar stervende moeder intrekt, trof de tragiek van de beschreven moeder-dochter verhouding me het meest. Het zit hem vooral in het feit dat je als lezer naarmate het boek vordert, steeds beter voelt dat de moeder en de dochter die niets met elkaar gemeen hebben, geen contact met elkaar kunnen maken, misschien proberen ze het niet eens echt, nooit, zelfs niet als de moeder sterft, maar dat ze juist in die onmogelijkheid tot het maken van contact op elkaar lijken - al manifesteert zich dat bij hen allebei op een tegenovergestelde manier - en daarom dus meer met elkaar gemeen hebben dan ze weten. Een afstandelijke moeder/dochter verhouding neerzetten is één ding, die andere kant daarbij ook tonen, zonder die ooit te benadrukken trouwens, zonder dat de personages zich er zelf erg van
bewust zijn, is een heel stuk ingewikkelder. Dat is hier heel goed gedaan.
Dorst van Michael Kumpfmüller was van een andere orde. Al gaat het ook over falend ouderschap. Maar deze keer letterlijk.
Een jonge moeder voor wie werkelijk alles teveel wordt, sluit haar twee kleine kinderen op in hun slaapkamer tijdens een hittegolf, zonder water, en het boek beschrijft de dertien lange dagen waarin de vrouw rond de flat cirkelt, haar ex, moeder, vrienden bezoekt, iedereen woont dicht in de buurt waar het drama zich aan het voltrekken is maar er wordt nooit doorgevraagd, niemand pakt door, en geen enkele keer heeft de vrouw zelf het lef om terug naar huis te gaan om haar kinderen te redden. Ze durft de waarheid steeds net niet onder ogen te zien. Al komt ze een keer tot aan de voordeur.
De afstandelijke, bijna zakelijke manier waarop Kumpfmüller deze vrouw beschrijft, maakt dat het verhaal haast niet te lezen is. Zo aangrijpend. Tegelijkertijd wordt het nergens sentimenteel en Kumpfmüller oordeelt nergens over de verkeerde keuzes van de vrouw. Als lezer blijf je steeds met je gedachte bij die kinderen, ook als de moeder ze vergeet. We zijn erbij maar we kunnen niets doen. De machteloosheid die je voelt na het lezen hiervan is net echt.

Nr 2.

Ik ontdekte dit jaar de korte verhalen van Lydia Davis. Bezoek aan haar man. Haar werk laat zich niet meteen kennen. Na een paar verhalen dacht ik: gekke stukjes. Nou én? Wat moet ik ermee? En: Waar gaat het over? Na een tijd merkte ik dat ik het boek er tijdens het schrijven soms bij pakte omdat het lezen ervan een bevrijdende werking had in mijn hoofd. Er was méér mogelijk. Lydia Davis creëert met elk van haar schrijfsels een heel nieuw venster op de wereld. Als je haar werk leest, lijkt alles ineens mogelijk. Buiten de tekst, zijn er geen conventies, kaders, traditionele structuren, er is niets waar je je als lezer (of als schrijver) aan vast kunt houden. Dat is een opluchting in een wereld waar veel vastligt. Alsof er toch een ontsnapping mogelijk is, in de literatuur dan tenminste. Ik kan er niet precies de vinger op leggen waar ‘m dat in zit. Maar het werkt.

Nr 3.

Eenzelfde effect, maar dan anders, had het autobiografische Waarom gelukkig zijn als je normaal kunt zijn van Jeanette Winterson op mij. Ze schrijft alles op wat ze wil zeggen over de zoektocht naar haar echte moeder en haar problematische verhouding met haar adoptiemoeder. Recht voor de raap. Rauw. Het lijkt erop alsof ze probeert ‘de waarheid’ op te schrijven en daarbij gewoon alle woorden gebruikt die ze nodig heeft. Ze is eerlijk. Ze schuwt niets. Ze lijkt niet te denken aan het effect van woorden of wat dan ook. Nee, ze schrijft alles op wat ze op wil schrijven.
‘Zo kan het ook!,’ dacht ik toen ik dat las. ‘Dat kun je ook gewoon doen. Alles letterlijk opschrijven.’
Exact opschrijven wat je wil is misschien wel het moeilijkste om te doen. Ook al lijkt het makkelijk.

Nu heb ik deze boeken opgeschreven als de beste van 2012, terwijl de verrassing van dit jaar voor mij de schrijver Rob van Essen was met de boeken Visser en Alles komt goed.
Ga die boeken maar eerst eens lezen in de kerstvakantie.

vrijdag 21 december 2012

De Top Drie (5) van


Guido van de Wiel (1972) is sociaal psycholoog, schrijver en ghostwriter. Hij vertaalde het e-loze boek La disparition van Georges Perec (in het Nederlands verkrijgbaar als: ’t Manco). Hij werkt momenteel aan een tiental boeken, waaronder aan de vertaling van Les Revenentes, eveneens van Perec, waar de klinker e juist de enige toegestane klinker is.

Het is niet juist om te zeggen dat ik boeken uitkies om te lezen. Kloppender is het om te stellen dat de teksten mij uitkiezen. Momenteel dringen boeken zich aan mij op die gaan over de crisis der waarden, zoals Bernard Lievegoed daarover schrijft in zijn boek De levensloop van de mens. Dat ik dit jaar veertig ben geworden heeft er vast mee te maken dat het juist dit soort teksten zijn die mij bezoeken. De meeste recente en actuele boeken kloppen momenteel niet bij mij aan. Er vindt een terugkeer naar oudere bronnen plaats. Een kabbalistische thora laat mij momenteel voor het eerst van mijn leven van rechts naar links lezen, een uitleg van de Sefer Yetzirah (het Boek der Creatie) zet mij terug in de tijd. Voor Lievegoed moeten we geen 2.300 jaar, maar dan toch 35 jaar terug. Ook niet echt actueel. In mijn selectie boeken drie non-fictie titels, waarvan er twee, ofschoon oud, nog altijd actueel zijn en waarvan er een actueel is, maar toekomstige ouderdom verdient.

Nr 1.

The Kybalion, a study of the hermetic philosophy of ancient Egypt and Greece, Three initiates
De Kybalion is een mystiek boekwerk dat in 1908 voor het eerst werd uitgegeven door Yogi Publication Society in Chicago. Het is geschreven door een anonieme ‘Three Initiates’. Dit boek kan als een goede wijn woord voor woord geproefd worden. Het boek behandelt de zeven hermetische principes, uiteenlopend van het principe van correspondentie (Zo buiten, zo binnen; zo boven zo beneden) tot het principe van oorzaak en gevolg: elk gevolg heeft een oorzaak en elke oorzaak heeft een gevolg. Toeval bestaat niet volgens dit laatste principe. Grijpt iemand naar toeval, dan is dat een onjuiste neiging: er is hooguit sprake van een onbekende, ongeziene of onvoorziene oorzaak. Het principe van polariteit verdient hier extra aandacht: dit principe omarmt het idee dat alles dualistisch is, dat alles twee polen heeft en dat alles zijn tegendeel heeft. In plaats van elkaars tegengestelde te zijn, horen de twee polen bij elkaar. Alles “is” en “is niet” tegelijkertijd. Alle waarheden zijn slechts half waar en alle waarheden zijn halve leugens. Het aforisme “All opposites are identical in nature, yet different in degree” en “extremes meet” zetten aan tot nadenken over gepercipieerde verschillen en overeenkomsten. Zo zijn hitte en kou, ofschoon tegengesteld aan elkaar, in feite hetzelfde. Ze komen op een en dezelfde schaal voor. Hitte en kou: only different in degree…. Want kun je ooit ontdekken waar hitte stopt en waar koude begint? Hetzelfde geldt voor licht en donker, voor groot en klein, maar ook voor psychologische concepten als leiderschap: leiderschap veronderstelt als dualistisch begrip volgers. En ook liefde en haat liggen vaak dichter bij elkaar dan de schijnbare tegenstelling van deze begrippen doet vermoeden. Een tekst die iedereen tot zich zou moeten nemen, al was het maar als mystieke gehoortest. Want het boek heeft als motto: ‘The lips of wisdom are closed, except to the ears of Understanding.” Heeft u spiritueel gezien een gehoorapparaat nodig of openen de lippen van wijsheid zich voor u?

Nr 2.

The Red Book, Carl Jung.
Dit is het boek van psycholoog Carl Jung waar de kern van zijn werk in te vinden is. Gek genoeg is het boek pas in 2009 uitgekomen. Tot die tijd, tot 2009, is dit boek door de erven Jung buiten publicatie is gehouden, maar sinds 3 jaar is het nu toch verkrijgbaar. De huidige nieuwprijs van dit boek is EUR 175,-. Een kadootje in deze boeken top 3. Via de volgende link kun je het hele boek gratis en online lezen: http://www.american-buddha.com/redbookjung.toc.htm Jung begon aan dit boek te schrijven na de breuk met Freud in 1913. Hij schreef er zo’n 16 jaar aan. Tot 1930. Het betreft precies die jaren waarin Jung zijn gedachtegoed over archetypen, over het collectief onbewuste en over individuatie heeft ontwikkeld. Hij krijgt bezoek van een oude man en een jonge dame, Elijah en Salome genoemd. Door deze figuren krijgt Jung het inzicht dat sommige dingen niet door de psyche worden geproduceerd, maar een eigen leven leiden. Uit dit inzicht stamt zijn gedachte dat er ook een collectieve onbewuste kracht moest zijn. Door dit boek te lezen dat onder meer verluchtigd wordt met veel tekeningetjes, waant de lezer zich er persooonlijk bij als Jung zijn inzichten verwerft die hem wereldberoemd hebben gemaakt.
 
Nr 3.

Verdraaide organisaties, Wouter Hart: een boek naar mijn hart.
Dit is een boek van een andere orde dan de twee eerder genoemde titels. Dit betreft een managementboek dat is uitgegeven in november 2012. Een managementboek dat binnen drie weken al op nummer 7 van managementboek.nl staat. Het boek moet alleen een aantal scheurkalenders – onbetwist populair in de twee laatste maanden van het jaar – voor zich dulden. Een managementboek met volle wijsheid geschreven. Ooit won Simon Kuipers een medaille op een schaatswedstrijd ten koste van Shani Davis. Niet heel bijzonder nieuws, maar wel als Wouter Hart er zijn openingsanekdote van maakt in zijn boek. Hij verhaalt hoe de scheidsrechter Clement het falende tijdwaarnemingssysteem – gezien de fotofinish – herstelde en zo Kuipers winnaar maakte. Maar ook dat deze scheidsrechter op zijn beslissing moest terugkomen na een vier uur durende vergadering met het organiserend comite, omdat het tijdwaarnemingssysteem leidend was bij het toekennen van de winnaar, waardoor de medaille alsnog naar Shani Davis ging. Waarop opnieuw protest werd aangetekend en uiteindelijk de medaille toch naar Kuipers ging. Niet omdat er een heldere fotofinishfoto was, maar omdat de hoofdscheidsrechter procedureel gezien niet terug had mogen komen op de handtekening die hij in eerste instantie onder het wedstrijdformulier gezet had. Het systeem had de mens in zijn totalitaire greep. Ik ben betrokken bij het platform Duurzaam Nieuw Organiseren. Voor organisaties ben ik immers op zoek naar nieuwe taal. Nieuwe taal om de beweging onder woorden te brengen die sommige organisaties, zoals Finext en Buurtzorg Nederland, al gemaakt hebben, omdat ze veel eenvoudiger organiseren, met een minimum aan managers en een minimum aan regels. Zij maken gebruik van systemen die weer dienstbaar aan de mens zijn in plaats van leidend over de mens. Ik weet intuïtief: we moeten niet meer vanuit functies naar organisaties kijken, maar vanuit talent. Ik weet: we moeten van organisaties naar organiseren. Ik weet: we moeten van slimmer werken naar wijzer werken. Maar mijn onderbuikgevoel miste nog een onderlegger. Een alomvattend model, zonder dat het theoretisch werd. Een filosofie zonder dat het zweverig werd. Ik wilde taal voor de praktijk. Het boek van Wouter Hart biedt deze taal en biedt dit model. I.s.m. Marius Buitink heeft Wouter Hart een model ontwikkeld dat doet denken aan Simon Sinek's Golden Circle, maar dat verder gaat. Het boek doet recht aan het gemis aan variatie in organisaties tegenover de te ver doorgevoerde standaardisatie, het boek bouwt een betoog op hoe belangrijk het is om systemen in dienst te stellen van iets anders. Dat andere dat is de bedoeling. Bij oprichting heeft vrijwel elke organisatie een heldere bedoeling. Dat is niet winst maken, maar op een bepaalde manier waarde toevoegen aan de wereld. Op wat voor manier dan ook. Veelal zijn we de verbinding met die waarde kwijtgeraakt. Door terug te gaan naar de bedoeling en dat als ijkpunt en vertrekpunt van ons handelen te maken, komt de waarde van een organisatie weer terug. Met zo'n twintig kenmerken van oud en nieuw organiseren die de auteur tegenover elkaar zet (stoplichtdenken vs rotondedenken; lantaarnpaaldenken vs kampvuurdenken) is het een rijk boek dat praktisch maakt wat praktisch moet worden. In de slipstream draagt het boek ook nog een prachtig stuk ethiek en zingeving in zich, want waarom doen we de dingen die we doen? Wat is de bedoeling van de organisatie waar je werkt? Wat is jouw bedoeling? Het boek stelt niet alleen een vraag, het is ook een uitnodiging tot herwaardering van je eigen bijdrage en leidt (bij mij) tot een heroverweging van mijn eigen handelen in tal van situaties. 

donderdag 20 december 2012

De Top Drie (4) van


Cat Calcoen (1976) woont in Gent en werkt als copywriter. Na haar uren schrijft ze aan een roman.

Nr 1.

Begin dit jaar kreeg ik Zo begint het in handen, een roman van Jan van Mersbergen uit 2009. Vanaf de eerste pagina werd ik gegrepen, door de stijl, door de stem van de personages, door alles wat niet wordt gezegd maar wat je als lezer maar al te goed kunt voelen. Van Mersbergen schrijft ingetogen en sober. Helder ook. Zijn zinnen moet je niet opnieuw lezen om ze te begrijpen, je leest ze opnieuw omdat ze er knal op zitten.
De hoofdpersonages uit Zo begint het zijn drie vrouwen. Een van hen, Evana, is net bevallen en leest in de krant dat in Friesland een baby werd doodgebeten door de hond des huizes. Tot haar ontzetting herkent Evana de hond, ze heeft het dier nog verzorgd toen ze in het asiel werkte. Ook Emma, de moeder van de dode baby, is een hoofdpersonage en verder is er Edyta, een Poolse thuishulp die indirect ook een band met de hond blijkt te hebben. De perspectieven wisselen snel, heden en verleden vloeien door elkaar heen. Er is geen onderverdeling in hoofdstukken waardoor je als lezer in het verhaal vastgeklemd raakt, net als de personages. Evana, Edyta en Emma registreren enkel. Doordat het nooit expliciet wordt, ervaar je hun pijn, hun isolement. Doorheen het boek hangt een spanning die je niet loslaat. Na afloop blijft het verhaal knagen. Het leven kan alle richtingen uit, kleine gebeurtenissen zorgen soms voor aardverschuivingen. Je kinderen heb je niet in de hand, je weet niet of hun onbewuste daden ooit de levens van anderen rampzalig zullen beïnvloeden. Heel interessant is hoe de auteur aantoont hoe de hond geworden is wie hij is. Ik was erg begaan met het dier. Omdat ik niet genoeg had aan één roman van Jan van Mersbergen heb ik in de weken na Zo begint het maar meteen zijn vijf andere boeken gelezen.

Nr 2. 

Wij, de wilden is de debuutroman van de Amerikaanse schrijver Justin Torres. Het boek verscheen in 2012. Ook hier sleurt de stem van het hoofdpersonage je het verhaal in, de stem van een zevenjarige jongen die samen met zijn twee oudere broers opgroeit in een marginaal gezin in een stadje in de staat New York. We zien alles door de ogen van deze naamloze verteller. De jongen registreert maar snapt niet wat hij ziet, wat zich werkelijk afspeelt tussen 'mami' en 'papi', die respectievelijk veertien en zestien waren toen hun eerste kind werd geboren. De lezer snapt het wél, en daarom komt deze roman aan als een vuistslag. Aan de hand van korte hoofdstukken, anekdotes, leer je het gezin kennen, en na elk hoofdstuk moet je even naar lucht happen, omdat je heel goed de ellende aanvoelt die achter de soms naïeve woorden van de jongen schuilt. De taal die Torres hanteert is puur, de beelden die hij oproept zijn krachtig. Er staat geen zin te veel in dit boek, elke zin is genieten. Het einde is iets zwakker, het lijkt er te zijn bijgesleurd, maar dat doet niks af aan mijn algemene indruk van deze roman.

Nr 3.

In 2008 debuteerde Vera Marynissen met Ingewikkeld kind. Toch ontdekte ik het boek pas enkele weken geleden. Geen idee waarom deze Vlaamse auteur niet meer aandacht krijgt. Als debuut zit Ingewikkeld Kind alvast meteen goed.
Net als Torres voert Marynissen een jeugdige verteller op, in dit geval een meisje van tien. De intelligente Carol kijkt met een ongewoon scherpe blik om zich heen maar begrijpt natuurlijk niet alles wat ze ziet. Het meisje groeit op in een eenvoudig maar verstikkend milieu waarin hypocrisie heerst. Ze komt vaak in conflict met haar moeder, die haar als het nakomelingetje beschouwt dat ze liever niet had gekregen, dat haar belemmert te doen wat ze wilt. Marynissen hanteert een associatieve stijl die alles sober maar genadeloos registreert. De taal is puntig, helder en mooi. Elk hoofdstuk met Carol als ik-verteller wordt afgewisseld met een kort tussenstuk waarin van buiten naar Carol wordt gekeken. In een van die tussenscènes belicht Marynissen de titel vanuit onverwachte hoek. Carol omzwachtelt zichzelf volledig met gaas en verband en strekt zich dan uit op het tapijt. 'Ik ben een ingewikkeld kind,' zegt ze. 'Ik kan nergens heen.'

De auteurs uit mijn top drie schrijven nooit expliciet. Ze suggereren. Dat verhoogt de betrokkenheid van de lezer. Ik hou ervan als ik zelf verbanden moet leggen, zelf dingen moet ontdekken. De auteurs gebruiken alle drie ook eenvoudige taal, zonder franjes. Geen gezwollen of opgefokte stijl. Ook geen hip, cynisch of intellectueel gedoe. De schoonheid van de eenvoud, gesterkt door een boeiende thematiek. Zo probeer ik zelf ook te schrijven.

woensdag 19 december 2012

De Top Drie (3) van


Kristien Hemmerechts (1955) schrijft romans, reisverhalen, korte verhalen en essays. In 1993 kreeg ze de Frans Kellendonkrijs voor haar oeuvre.

Nr 1.

Amy Waldman, The Submission (2011): terecht de meest intelligente 9/11 roman genoemd; centraal staat het conflict 'westerse' wereld versus islam; alle mogelijke standpunten en visies komen aan bod; geen literair meesterwerk, maar wel razend interessant.


Nr 2.

Mario Vargas Llosa, The Feast of the Goat (2000): één van de beste boeken die ik ooit gelezen heb; andermaal over 'echte' feiten, namelijk de val van dictator Trujillo (Dominicaanse Republiek); Llosa heeft maanden gesleten in de staatsarchieven om zich te documenteren; toch heeft hij geen geschiedenisboek geschreven, maar een meeslepende, fascinerende en onthutsende roman.


Nr 3.

Kristien Hemmerechts, Kronkelpaden van het geheugen (2012): ook dit boek is gebaseerd op 'echte' ervaringen; het boek onderzoekt de absolute onbetrouwbaarheid en absolute onvermijdelijkheid van het geheugen; rode draad zijn de herinneringen aan Mischa, moeder van twee erg jonge kinderen die kort na haar veertigste verjaardag aan leukemie stierf, de oorlogsherinneringen van moeder Hemmerechts, Het verdriet van België en de oorlogsherinneringen van Hugo Claus, én herinneringen aan dichter Herman de Coninck. (Ik vermeld Kronkelpaden omdat ik het altijd een beetje vreemd vind dat men aan schrijvers vraagt om andere boeken en schrijvers aan te bevelen. Ik dacht: laat ik nu maar eens reclame maken voor mijn eigen boek. Dat trouwens goed onthaald is, hoor. En ja, ik vind het een sterk boek. En ook een ander boek dan de meeste boeken.)

dinsdag 18 december 2012

De Top Drie (2) van


Chrétien Breukers (1965) is dichter, bloemlezer en beheerder van het bekendste literatuurblog van Nederland, De Contrabas. Dit jaar maakte hij de tweede editie van De Scheurkalender van de Nederlandse Poëzie; daarmee trad hij in de voetsporen van Gerrit Komrij.

Nr 3.

Twee dichtbundels, van twee verschillende dichters. Van Miguel Declercq zijn terugkeerbundel Boven water. Van Philip Hoorne zijn nieuwe bundel Het is fijn om van pluche te zijn. Ja, Menno Wigman en Delphine Lecompte publiceerden dit jaar ook imposante bundels. Maar Declercq en Hoorne zitten me op de een of andere manier op de huid. Declercq met zijn lyrische gedichten, waarin hij zijn postmoderne levenshouding heeft weten ‘op te lossen’, zonder deze te verloochenen; Philip Hoorne met zijn kraakheldere, licht-melancholische uithalen.


Nr 2.

Rob van Essen publiceerde de zeer bijzondere roman Alles komt goed. Zelden las ik een boek waarin stijl, sfeertekening en de ontwikkeling van het verhaal zo goed in balans waren. Ik wist, na lezing, heel zeker dat Van Essen in aanmerking zou komen voor allerlei grote literatuurprijzen. Dat zegt natuurlijk vooral iets over mijn optimistische aard én over de kracht van mijn voorspellende gaven. Toch is het nog niet te laat. Jury’s! Lees Van Essen. En merk dat u iets heeft gemist, of dreigt te gaan missen.


Nr 1.

Twee boeken van Christopher Hitchens in vertaling: Het beste van Christopher Hitchens en Sterfelijk. De beste stukken van Hitchens werden verzameld en ingeleid door Joost Zwagerman, die opnieuw bewees dat het doorgeven van wat weetjes, gecombineerd met het slaken van wat bewonderende kreetjes, niet genoeg is. Wie blind zou varen op Zwagermans voorwoord, krijgt het idee dat Hitchens een soort opperfat was, een door dure universiteiten opgeleide upperclassachtige nitwit met een scherpe kijk op sommige zaken. Nou ja, dat wás Hitchens ook, maar de twee boeken laten veel meer de twijfelende kant van de auteur zien. Hitchens was een monument, iemand die bewees dat een levende literatuur moet worden bekeken en beschreven door onafhankelijke, met liefde voor de letteren opererende buitenstaanders.

maandag 17 december 2012

De Top Drie (1) van


Maartje Wortel (1982) debuteerde in 2009 met de verhalenbundel Dit is jouw huis. Vorig jaar verscheen haar eerste roman, Half Mens.

Nr 1.

Ik vind het altijd heel lastig om uit te leggen waarom ik een boek goed vond. Soms vraagt iemand waarom je verliefd bent geworden op een bepaald persoon en ook dan weet je het eigenlijk niet. Er is alleen een ding zeker: er is iets dat je heeft geraakt. Voordat ik jullie al verveel met deze uitleg zal ik het snel over het beste boek van het jaar 2012 hebben. Het is namelijk een boek dat verdient gelezen en gekend en nagevoeld te worden. Stoner van John Williams. Meestal vind ik een boek fijn omdat het goed is geschreven, omdat de manier van spreken en taal mij aanspreekt. Zoals je dat dus ook bij mensen kunt hebben, dat er een bepaalde prikkeling vanuit gaat. Stoner is niet alleen bewonderenswaardig goed geschreven; het verhaal is heel mooi. Je begint te lezen over een weinig opzienbarende man (al op de eerste bladzijde weet je dat hij weinig opzienbarend is). Je leest in iets meer dan 300 bladzijden over zijn hele leven, zonder dat er dus eigenlijk iets gebeurt. (Ik ga niet vertellen wat er wel gebeurt.) Dat kan saai zijn maar bij Stoner is het mooi omdat je hem echt leert kennen.
Het is alsof je opa op een stoel naast je zit en over zijn leven vertelt. Over de keuzes die hij gemaakt heeft, over de tijd die voorbij is gegaan, de kanten die hij op had gekund, over de liefde en de macht die mensen op elkaar uitoefenen. Het boek is allesomvattend. Het laat een leven zien zoals het is; in al zijn simpelheid en met alle emotie die daarbij komt kijken en vooral ook wat er niet bij komt kijken, dat er altijd iets is dat je mist of mis zult lopen. De schrijver laat Stoner dingen denken en andere dingen doen en andersom, waardoor je je tijdens het lezen van het boek ook afvraagt hoe het bij jezelf zit. Op de achterflap staan allerlei aanbevelingen die ik normaal niet zo serieus neem, maar in dit geval klopte het: dit boek ontneemt je de adem. Toen ik Stoner uit had moest ik heel hard huilen, met uithalen en al, alsof ik daadwerkelijk iemand verloren was. En dat heb ik sinds het boek Olle van Guus Kuijer al niet meer gehad. Ik heb Stoner afgelopen week gelezen en het is met recht het beste boek dat ik in tijden las. Jullie hoeven mij natuurlijk niet serieus te nemen, maar ik zou het wel doen als ik jullie was. Het is goddomme prachtig!

Nr 2.

Omdat op nummer 1 een dode buitenlandse auteur staat, wilde ik voor de nummer 2 sowieso kiezen voor een levende schrijver. Ik kon wel weer een paar buitenlandse auteurs en boeken bedenken. Bijvoorbeeld Valse Papieren van Valeria Luiselli of Manieren om naar huis terug te keren van Alejandro Zambra (allebei bijzonder mooie boeken van Zuid-Amerikaanse schrijvers, uitgegeven bij uitgeverij Karaat). Maar ik dacht, laat ik ook de literatuur uit Nederland benadrukken. Er zijn in 2012 een paar mooie boeken geschreven in Nederland.
Bijvoorbeeld Het boek Ont van Anton Valens. Het gaat over een man die een groetprobleem heeft. Hij durft zijn post niet te openen en richt een club op: man en post. Daarbij voegt zich ook de merkwaardige Cor Meckering die er een eigen idee op nahoudt over het voorvoegsel Ont. Anton Valens heeft een grappig, ontroerend en origineel boek geschreven. Allemaal verschrikkelijke woorden die alleen recensenten gebruiken. Het boek Ont is anders dan alle andere boeken. Het is wat mij betreft echt een kunstwerk. Qua taal en inhoud.

Nr 3.
Staat dan vanzelfsprekend ook een Nederlandse levende auteur. Manon Uphoff (sowieso een van de beste schrijvers van Nederland) met De ochtend valt. Dit is een novelle, een heel dun boekje maar niet minder intrigerend. Integendeel: het gaat over een familiedrama, de taal spreekt me aan: heldere korte zinnen. Er wordt weinig gezegd en uitgelegd, het drama schuurt onder de oppervlakte. Over de loyaliteit van kinderen naar hun ouders, de eenzaamheid en eigen gewoonten. Over nog veel meer wat wederom niet uit te leggen valt. Dit boekje steelt je hart.
Mon dieu, wat een grote woorden heb ik gebruikt. Daar moet ik in 2013 echt eens iets aan gaan doen.