Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

zaterdag 29 december 2012

De Top Drie (13) van


Eva Berghmans (1975) werkt voor De Bezige Bij Antwerpen, waar ze talent ontdekt en begeleidt, en schrijft tweewekelijks een column voor de krant De Standaard. Moet zich heel erg inhouden om hier geen boeken uit haar eigen stal te noemen, maar gelukkig is er ook daarbuiten veel wonderlijks te lezen.

Nr 1.

Open City van de Nigeriaans-Amerikaanse schrijver Teju Cole is zo’n boek waarvan samengevat weinig overblijft (man-wandelt-door-de-stad-en-praat-met-mensen), maar dat intrigeert van begin tot einde. Je loopt mee met een jonge Nigeriaans-Duitse psychiater, die zijn sluimerende depressie bestrijdt met lange wandelingen door New York, en later door Brussel, waar hij zijn grootmoeder gaat zoeken. Het is een intelligent en innemend boek, fijnzinnig geschreven ook, vol bedenkingen over wat we gemeenzaam de vragen des levens noemen. 


Nr 2.

Honger van Knut Hamsun, een boek uit 1890, maar nog altijd tintelend van het leven. Ik vind Hamsun een geweldig schrijver, maar lees zijn werk met mondjesmaat. Het is te heftig om twee van zijn boeken na elkaar te lezen. In Honger dolen we mee met een jonge man door Oslo (aha, een rode draad in mijn eindejaarslijstje: dolende mannen). Hij wil schrijven, maar raakt maar met moeite af en toe aan een karige journalistieke opdracht. Alweer: een verhaal van niets, maar Hamsun is een hypnotiserend schrijver. Er is iets met zijn stijl dat zijn boek koortsig maakt, en zijn wanhoop prangend. Nergens wordt duidelijk of de aspirant-schrijver geniaal of gek is, je zit helemaal mee in dat arme hoofd. Honger is een bikkelhard boek, van een nietsontziende scherpte en eerlijkheid. De Karl Ove Knausgard van zijn tijd, zou je kunnen zeggen (aha, en daarmee heb ik hem toch ook in dit lijstje). 


Nr 3.

En als we het dan toch over harde, eerlijke boeken hebben: leg er Why be happy if you could be normal maar naast (die titel alleen al!). Jeanette Winterson gaat hierin onverhuld autobiografisch – het is de non-fictieve pendant van haar Oranges are not the only fruit. Ze brengt verslag uit van haar jeugd in de godsdienstwaanzin van haar adoptieouders, van de drama’s als ze lesbisch blijkt te zijn, van haar zoektocht naar haar biologische moeder, van haar onvermogen in relaties. Bij het begin van het boek leek het me niet zo’n goed idee om dit verhaal nu ook eens naakt op te schrijven, leek de roman Oranges me toch de sterkere versie, maar gaandeweg had Winterson me ook dit keer helemaal mee, tot woede en tranen toe.

Geen opmerkingen: