donderdag 20 december 2012
De Top Drie (4) van
Cat Calcoen (1976) woont in Gent en werkt als copywriter. Na haar uren schrijft ze aan een roman.
Nr 1.
Begin dit jaar kreeg ik Zo begint het in handen, een roman van Jan van Mersbergen uit 2009. Vanaf de eerste pagina werd ik gegrepen, door de stijl, door de stem van de personages, door alles wat niet wordt gezegd maar wat je als lezer maar al te goed kunt voelen. Van Mersbergen schrijft ingetogen en sober. Helder ook. Zijn zinnen moet je niet opnieuw lezen om ze te begrijpen, je leest ze opnieuw omdat ze er knal op zitten.
De hoofdpersonages uit Zo begint het zijn drie vrouwen. Een van hen, Evana, is net bevallen en leest in de krant dat in Friesland een baby werd doodgebeten door de hond des huizes. Tot haar ontzetting herkent Evana de hond, ze heeft het dier nog verzorgd toen ze in het asiel werkte. Ook Emma, de moeder van de dode baby, is een hoofdpersonage en verder is er Edyta, een Poolse thuishulp die indirect ook een band met de hond blijkt te hebben. De perspectieven wisselen snel, heden en verleden vloeien door elkaar heen. Er is geen onderverdeling in hoofdstukken waardoor je als lezer in het verhaal vastgeklemd raakt, net als de personages. Evana, Edyta en Emma registreren enkel. Doordat het nooit expliciet wordt, ervaar je hun pijn, hun isolement. Doorheen het boek hangt een spanning die je niet loslaat. Na afloop blijft het verhaal knagen. Het leven kan alle richtingen uit, kleine gebeurtenissen zorgen soms voor aardverschuivingen. Je kinderen heb je niet in de hand, je weet niet of hun onbewuste daden ooit de levens van anderen rampzalig zullen beïnvloeden. Heel interessant is hoe de auteur aantoont hoe de hond geworden is wie hij is. Ik was erg begaan met het dier. Omdat ik niet genoeg had aan één roman van Jan van Mersbergen heb ik in de weken na Zo begint het maar meteen zijn vijf andere boeken gelezen.
Nr 2.
Wij, de wilden is de debuutroman van de Amerikaanse schrijver Justin Torres. Het boek verscheen in 2012. Ook hier sleurt de stem van het hoofdpersonage je het verhaal in, de stem van een zevenjarige jongen die samen met zijn twee oudere broers opgroeit in een marginaal gezin in een stadje in de staat New York. We zien alles door de ogen van deze naamloze verteller. De jongen registreert maar snapt niet wat hij ziet, wat zich werkelijk afspeelt tussen 'mami' en 'papi', die respectievelijk veertien en zestien waren toen hun eerste kind werd geboren. De lezer snapt het wél, en daarom komt deze roman aan als een vuistslag. Aan de hand van korte hoofdstukken, anekdotes, leer je het gezin kennen, en na elk hoofdstuk moet je even naar lucht happen, omdat je heel goed de ellende aanvoelt die achter de soms naïeve woorden van de jongen schuilt. De taal die Torres hanteert is puur, de beelden die hij oproept zijn krachtig. Er staat geen zin te veel in dit boek, elke zin is genieten. Het einde is iets zwakker, het lijkt er te zijn bijgesleurd, maar dat doet niks af aan mijn algemene indruk van deze roman.
Nr 3.
In 2008 debuteerde Vera Marynissen met Ingewikkeld kind. Toch ontdekte ik het boek pas enkele weken geleden. Geen idee waarom deze Vlaamse auteur niet meer aandacht krijgt. Als debuut zit Ingewikkeld Kind alvast meteen goed.
Net als Torres voert Marynissen een jeugdige verteller op, in dit geval een meisje van tien. De intelligente Carol kijkt met een ongewoon scherpe blik om zich heen maar begrijpt natuurlijk niet alles wat ze ziet. Het meisje groeit op in een eenvoudig maar verstikkend milieu waarin hypocrisie heerst. Ze komt vaak in conflict met haar moeder, die haar als het nakomelingetje beschouwt dat ze liever niet had gekregen, dat haar belemmert te doen wat ze wilt. Marynissen hanteert een associatieve stijl die alles sober maar genadeloos registreert. De taal is puntig, helder en mooi. Elk hoofdstuk met Carol als ik-verteller wordt afgewisseld met een kort tussenstuk waarin van buiten naar Carol wordt gekeken. In een van die tussenscènes belicht Marynissen de titel vanuit onverwachte hoek. Carol omzwachtelt zichzelf volledig met gaas en verband en strekt zich dan uit op het tapijt. 'Ik ben een ingewikkeld kind,' zegt ze. 'Ik kan nergens heen.'
De auteurs uit mijn top drie schrijven nooit expliciet. Ze suggereren. Dat verhoogt de betrokkenheid van de lezer. Ik hou ervan als ik zelf verbanden moet leggen, zelf dingen moet ontdekken. De auteurs gebruiken alle drie ook eenvoudige taal, zonder franjes. Geen gezwollen of opgefokte stijl. Ook geen hip, cynisch of intellectueel gedoe. De schoonheid van de eenvoud, gesterkt door een boeiende thematiek. Zo probeer ik zelf ook te schrijven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten