Marijke Arijs (1961) is literair vertaalster en recenseert Franse en Spaanse literatuur voor de boekenbijlage van De Standaard. Ze vertaalde onder meer werk van Amélie Nothomb, Charles-Joseph de Ligne, Olivier Rolin, Françoise Sagan, Eric-Emmanuel Schmitt en Nancy Huston. In 2010 werd ze bekroond met de Prix de la traduction littéraire de la communauté française. Ze was jurylid voor de Academica Debutantenprijs van 1998 tot 2011, voor de Prijs der Nederlandse Letteren in 2007 en voor de Libris Literatuur Prijs in 2011. Begin 2014 verschijnen twee vertalingen van haar hand: Salome van Colombe Schneck (Cossee) en De godin van de kleine overwinningen van Yannick Grannec (De Arbeiderspers), een roman over het leven van de wiskundige Kurt Gödel.
Nr 1.
Eigenlijk schrijft Patrick Modiano al vijfenveertig jaar lang hetzelfde boek, maar met Het gras van de nacht heeft de auteur zichzelf overtroffen. Zijn zevenentwintigste roman is een erg geslaagde, beklemmende episode in zijn eindeloze reis naar de verloren tijd. De verteller, een zekere Jean, zwalkt door de Parijse wijk Montparnasse, op zoek naar een geheimzinnige vrouw die veertig jaar geleden in rook is opgegaan. Ze luistert naar de naam Dannie R., verandert geregeld van identiteit en adres en heeft iets onduidelijks op haar kerfstok. De personages zwelgen in melancholie en frequenteren luizige hotelletjes en louche drankgelegenheden. Hoe scherp er ook wordt ingezoomd, het decor blijft altijd wazig. De grens tussen heden en verleden, droom en werkelijkheid valt moeilijk te trekken. Het gras van de nacht is een verhaal in clair-obscur, in de suggestieve, dromerige stijl die we van Modiano gewend zijn.
Patrick Modiano. Het gras van de nacht. Querido, 164 p.
Nr 2.
In Spanje publiceerde Jesús Carrasco, een voormalige reclamejongen, een interessante, bijzonder rauwe en apocalyptische debuutroman. De vlucht gaat over een kleine jongen die van huis is weggelopen en in zijn eentje probeert te overleven in een onherbergzaam, dor landschap, tot een oude geitenhoeder zich over hem ontfermt. Deze merkwaardige vertelling gaat over wreedheid en willekeur, waardigheid en solidariteit, en roept een benauwende sfeer op. Het boek heeft iets van een allegorie, een roadnovel en een western ineen, en is geschreven in een bijzonder poëtische stijl.
Nr 3.
Sombre dimanche (Albin Michel) is een melancholische, sfeervolle en sympathieke roman van een veelbelovende jonge schrijfster, Alice Zeniter (1986). De titel verwijst naar het beroemde zelfmoordlied van Rezső Seress, dat legendarisch is geworden in een versie van Billie Holiday onder de titel 'Gloomy Sunday'. Het boek vertelt de geschiedenis van drie generaties van een Hongaarse familie. Het lot van dit pittoreske zootje ongeregeld is verweven met de 20ste-eeuwse geschiedenis van Hongarije. Welke vloek rust er op de familie? Waarom verdwijnen alle vrouwen en raken alle mannen aan de drank? De familiegeheimen worden stukje bij beetje ontraadseld. Het geheel is gekruid met een vleug couleur locale, veel subtiele humor en, last but not least, ontluisterende bespiegelingen over de Hongaarse volksaard, over nationalisme en xenofobie in dit racistische, homofobe en antisemitische land dat vrolijk met de Duitsers heeft gecollaboreerd. Het boek werd bekroond met de Prix du Livre Inter, de Prix de la Closerie des Lilas en de prijs van de lezers van L’Express. De Nederlandse vertaling verschijnt in de loop van 2014 bij De Arbeiderspers. Bij voorkeur te savoureren met het Hongaarse zelfmoordlied op de achtergrond.
Alice Zeniter. Sombre dimanche. Albin Michel, 283 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten