Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 26 december 2013

De Top Drie (18) van ...


Jamal Ouarachi (1978) schreef de romans De vernietiging van Prosper Morèl (2010), Vertedering (2013) en 25 (2013). Hij werkt momenteel aan zijn vierde roman, Een honger, waarin de onderwerpen ontwikkelingshulp en pedofilie een explosieve verbinding met elkaar aangaan. Verschijnt naar verwachting eind 2014 bij uitgeverij Querido.

Nr 1.
Elke schrijver weet dat zodra zijn boek gepubliceerd is, lezers ermee kunnen doen wat ze willen. Dat is niet altijd even prettig. Soms lees je een recensie of een reactie op internet of per mail, en zou je willen uitroepen: "Die begrijpt er geen kut van!" of: "Die recensent moet wel volstrekt achterlijk zijn om te denken dat ik dát bedoel." Wie daar al te vaak last van heeft, raad ik Anatomy of a short story aan, een boek vol essays van een hele sliert wetenschappers, gewijd aan één kort verhaal van Vladimir Nabokov, het amper zes pagina's tellende pareltje Signs and Symbols. In de 410 pagina's tellende bundel buigen schrijvers, letterkundigen, mathematici, psychiaters, critici en linguïsten zich over dat raadselachtige verhaal, dat in elk essay weer nieuwe mogelijkheden blijkt prijs te geven. Misschien roept Nabokov vanuit de hel waarin hij ongetwijfeld vertoeft, uit: "Ze begrijpen er geen kut van!", maar ik vermoed toch eerder dat hij zich kostelijk vermaakt met alle verwarring die hij gezaaid heeft. En dat is ook eigenlijk de beste houding die je als schrijver kunt aannemen.



Anatomy of a short story. Bloomsbury Academic, 432 p.

Nr 2. 
Het is een veelgehoord commentaar op biografieën van Nederlandse schrijvers: ze zijn te uitgebreid, ze staan vol overbodige details en zijpaden. Nop Maas registreerde het leven van Gerard Reve als een ambtenaar, en nu ik bezig ben in Otterspeers biografie van Willem Frederik Hermans denk ik geregeld: "Jaa-haa, het kan me niet schelen op welk huisnummer die-en-die oudtante woonde, of welke opleiding de vader van die verre vriend genoten heeft. Geef me de details die ertoe doen!" Hoe anders gaat het er in de VS aan toe, en daarvan is Roth Unbound, geschreven door Claudia Roth Pierpont, een schitterend voorbeeld. Niet de officiële biografie van Philip Roth - daar wordt nog aan gewerkt - maar een kritische bespreking van zijn werk, gekoppeld aan de nodige biografische achtergrondinformatie. Pierpont kent Roth persoonlijk en put rijkelijk uit de conversaties die ze met hem gevoerd heeft, terwijl ze tegelijkertijd als criticus overeind blijft en met name over de eerste helft van Roths oeuvre harde maar goed onderbouwde oordelen velt. Omdat ze de chronologie van Roths werk volgt en daarbij telkens de bijpassende biografische informatie verstrekt, is de relevantie van die informatie bijzonder hoog. Je leest telkens precies wat je wilt weten - en niets meer dan dat. Smullen geblazen.


Claudia Roth Pierpont. Roth Unbound. 
Farrar, Strauss and Giroux, 368 p.

Nr 3.
In een tijd waarin kaal-verhalende, traditionele romannetjes hoogtij vieren, is het intellectuele gestunt van Harry Mulisch een verademing. De toekomst van gisteren is het grandioze verslag van een grandioze mislukking. Mulisch doet uit de doeken hoe hij tevergeefs poogt een what if-roman te schrijven: wat als Hitler de oorlog gewonnen had? Het wordt meteen lastig als hij bedenkt dat in die wereld, waarin het Derde Rijk werkelijkheid is geworden, het hoofdpersonage een boek schrijft waarin hij probeert te bedenken hoe de wereld eruit zou zien als Hitler de oorlog juist verlóren had. Via een web van autobiografische vertellingen, politieke polemiek, chemische experimenten ("Grondbeginselen van het bellenblazen"), filosofische spelletjes, droomduiding, en zelfs het verslag van een bizarre ontmoeting met Hitlers huisarchitect Albert Speer ("Hij ziet eruit als de sympathieke rector van een plattelandsgymnasium"), sleurt Mulisch je mee in zijn eigen ondergang. Zijn roman mislukt, maar het verslag van die mislukking is een absolute overwinning.


Harry Mulisch. De toekomst van gisteren. De Bezige Bij, 253 p.

Geen opmerkingen: