Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 21 januari 2010

Compost



Doe ik het of doe ik het niet?
De vraag draaide rondjes in mijn hoofd. Dit is de gemoedstoestand, bedacht ik, van iemand die op de reling van een brug boven de Verdon staat, net voor een eerste bungeejump. Of van een onervaren skiër, aan het begin van een zwarte piste. Of van mezelf in de supermarkt, wanneer bij aankomst aan de kassa's blijkt dat er overal wachtrijen van vijf wagentjes staan.

Maar niets van dit alles was van toepassing. Het was avond en ik stond op de dorpel van mijn warme keuken te kijken naar de donkere tuin en het druilregentje dat uit het zwerk neerdaalde. Aan mijn voeten, een emmer boordevol groenafval.
Ging ik die nu legen op de composthoop aan het andere eind van de tuin of wachtte ik tot de volgende ochtend?
Dat was de vraag.

Twee elementen bepaalden mijn beslissing.

Eerst was er de gedachte aan mijn neef B. die in de Auvergne woont en zich daar ontfermt over een kudde van driehonderd vleeskoeien. Wat een flauwekul, berispte ik mezelf. Weer of geen weer, B. staat elke morgen lang voor zonsopgang zijn charolaises te voeren - en te helpen kalven, binnenkort. En B. heeft ook drie jonge zonen, dus dat is geen excuus.

De kille nachtlucht zette zich vast op mijn voorzijde, maar ik bewoog nog steeds niet. Tot ik me een boekje herinnerde. Een boekje dat ik op 18 augustus 2003 in Gent heb gekocht, getiteld Les Rêveries du promeneur solitaire en geschreven door Jean-Jacques Rousseau. Ik woonde toen al in Frankrijk en het was mijn vriendin France I. die me over dit boek had verteld.
Les Rêveries du promeneur solitaire is het laatste werk van Rousseau. Het verscheen in 1782, vier jaar na zijn dood. Het boek, 134 bladzijden, is opgedeeld in tien hoofdstukken of "promenades" waarin Rousseau reflecteert over de mens en over de ziel. De Zwitserse denker was behalve een componist ook een botanicus. Les Rêveries is één loflied op de natuur. Het geluk, beweert hij, ligt in een rustig, enigszins geïsoleerd leven dichtbij de natuur. En de verbondenheid met de natuur kunnen we ontwikkelen door veel te wandelen en de natuur te observeren.

Een geïsoleerd leven? Jazeker.
Rustig? Volgens de buurvrouw wel.
Dichtbij de natuur?

Ik trok de keukendeur achter me dicht, nam de afvalemmer beet en wandelde langzaam de regen in.

Geen opmerkingen: