Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 28 januari 2010

Voorbijgangers



Hebt u dit ook soms?

U drinkt een espresso op een terras in Turijn of u zit zoals ik te lezen op de dijk in Saint-Raphaël. Of misschien bent u gewoon op wandel in Amsterdam of Arusha.
Ondertussen kijkt u naar de voorbijgangers en beseft u dat u de meesten van hen nooit meer zal zien.

Neem nu die twee mensen, die op vijf meter van me aan het converseren zijn met hun hondjes aan hun voeten.
Vraagt u zich ook af waar ze zich heen haasten, welke job ze hebben, of ze verliefd zijn en of hun liefde even groot wordt als die van Connie Palmen en Ischa Meijer, of ze in de buurt wonen, of ze graag Sándor Márai lezen, of ze zotte dingen doen als niemand hen ziet, hoe en wanneer ze zullen sterven?

Als gelijkaardige gedachten u nooit traverseren, surft u dan gezellig weg.

In het andere geval heb ik een tip voor u. Dan is Verzen van het leven en de dood van Amos Oz namelijk uw boek. De Israëlische schrijver geeft hier een inkijkje in zijn eigen schrijverschap: hoe wordt de dagdagelijkse realiteit fictie?
Amos Oz beschrijft één avond in het leven van een schrijver in Tel Aviv, die wel erg veel meeheeft van Oz zelf. De schrijver moet een lezing geven op een literaire avond in een buurtcentrum. Om zich voor te bereiden op de vragen die de toehoorders zullen stellen (Waarom schrijft u? Wilt u uw lezers beïnvloeden? Hoe is het om een beroemd schrijver te zijn, en wat betekent dat voor uw familie?) trekt hij zich terug in een cafeetje en bestelt daar een omelet met salade en een kop koffie. Zijn gedachten dwalen af: hij observeert de serveerster en fabuleert over haar liefdesleven; hij luistert een gesprek af tussen twee mannen en weer slaat zijn fantasie op hol. Het gaat zo door tijdens de lezing: terwijl hij aan het woord is, kijkt hij naar de aanwezigen en vult hun levens in.

Amos Oz observeert, analyseert en fantaseert en lokt de lezer met superbe zinnen zijn wereld in. Verzen van het leven en de dood is een boek dat de blik scherpt en nederig stemt.

Die twee mensen die op vijf meter van me aan het converseren zijn? (Jawel, dat doen ze nog steeds.) Amos Oz zou opgemerkt hebben dat de dame pluizig, lichtblond haar heeft met een kleine grijze uitgroei. Hij zou allang weten dat haar laatste kappersbezoek dateert van kerst. Hij zou het gehad hebben over haar witte jogging en haar Chanel zonnebril. En over het haar van meneer, zo kortgeschoren dat die kleine kale plek achteraan bijna niet opvalt.
Als u de ogen even sluit, ziet u hen nu misschien ook. En vraagt u zich ook af of ze elkaar al eerder gezien hebben. Heeft zij al lange tijd een boon voor hem, maar is dit de eerste keer dat ze hem en tête-à-tête kan spreken? Of is hij gewoon de vastgoedmakelaar die haar twintig jaar geleden een 4 pièces avec vue mer heeft verkocht en sedert deze winter op pensioen is?

Weet u wat ik doe? Ik blijf gewoon nog even kijken.



Er is iets gaande, beste lezer. Wie de stukjes van deze week na elkaar leest, merkt het misschien. Van boeken en mensen is op zoek naar een titel en een auteur. Reageren kan tot vrijdag 29 januari om 9u25.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

mooooi!

Anoniem zei

ik voel me aangesproken in Arusha!

Annick Vandorpe zei

Dat is de bedoeling, beste V.! (grinnik)