dinsdag 20 oktober 2009
Vissenogen
Op een koude januari-avond in 1992 stond ze voor de deur: Ana Belén, dochter van een Zweedse schone en een Venezolaanse filmproducer, vijftien jaar en recht uit Venezuela. Zij kwam zes maanden bij ons wonen om Frans te leren, overigens een missie met twijfelachtige slaagkansen als u weet dat wij thuis Nederlands praten. Naar de komst van deze Zuid-Amerikaanse zus was ik al maanden aan het uitkijken. Niet dat ik te klagen heb van mijn eigen zussen, integendeel, maar zij, Ana Belén, was het eerste product dat rechtstreeks uit het continent van het magisch realisme ons huishouden binnenkwam!
Mijn zussen en ik stonden maar wat te glimlachen naar dat exotische kind. Tot veel meer reikte onze conversatie niet. Zij sprak alleen Spaans, wij nog geen woord. Dat veranderde snel. 's Avonds, als het studiewerk gedaan was, we gegeten hadden en de afwas was gedaan - ja, wij waren exemplarische kinderen - gaven we elkaar rendez-vous in de badkamer. Dan nestelden we ons alle vier op de vensterbank of de rand van de badkuip en vertelde Ana Belén in een mengeling van Spaans en gebroken Frans over de páramo, over haar vriend die niet alleen de heerlijke familienaam Márquez mocht dragen, maar ook leadzanger was en wiens hesige stem mij en mijn zussen rillingen bezorgde, of over de witte stranden van Choroni en de vakanties die zij daar doorbracht in het koloniale huis van haar oma, samen met een bende zussen en broers, al dan niet van dezelfde moeder.
De avonden in de badkamer liepen steeds langer uit. Ze begonnen ook elke keer later. Het avondmaal, dat voor Ana Belén's komst op een half uur geklaard was, duurde nu minstens een uur. Ana Belén leek wel Tita, de hoofdpersoon van de roman Rode rozen en tortilla van de Mexicaanse schrijfster Laura Esquivel. Tita is verliefd op Pedro, maar omdat zij als jongste van drie dochters veroordeeld is ongehuwd te blijven, kan ze alleen met hem communiceren door de maaltijden die ze bereidt. De gevoelens die ze bij het koken heeft, draagt ze over op haar gasten: haar tranen in de bruidstaart zorgen voor een catastrofe op Pedro's huwelijksfeest, en haar pikante, gestoofde kwartels doen haar zus ontbranden in een niet te stuiten passie die ze blust in de armen van een passerende revolutionair. Esquivels boek is net zo exquis als de gerechten die Tita bereidt.
Met evenveel hartstocht als Tita bestierde Ana Belén het kookvuur. Op onze tafel verschenen succulente lasagnes en op de tong smeltende brioches, maar het waren vooral de exotische bereidingen die ons aan de stoel kluisterden. De Pakistaan in de Zwevegemstraat beleefde gouden tijden aan ons. De gele zakjes maismeel die moederlief in grote hoeveelheden insloeg, veranderden in dampende arepa's, met de groene bananen werd soep gemaakt, de mozarella werd de vulling van empanada's en de vis werd niet gebakken, maar een nacht te slapen gelegd in een vreemd kruidenmengsel.
Toen Ana Belén de gemarineerde vis op tafel zette, fonkelden haar zwarte ogen feller dan anders.
'Wie wil de ogen?' vroeg ze.
We trokken eensgezind een vies gezicht.
'No saben?' Ze giechelde. 'Es un afrodisíaco...' Het kind was misschien maar vijftien, maar ze was van de wereld.
Ze lepelde de ogen behendig uit hun kassen en slurpte ze op.
Die avond in de badkamer waren de gesprekken vuriger dan ooit.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
"Rode rozen en tortilla", héérlijk boek was dat!
En waar is de tijd van Ana Bélen en van Venezuela... En van jullie zussenreis naar ginder. Daar valt ook wel een en ander over te schrijven, niet? ;-)
groeten,
S.
Een reactie posten