Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 15 oktober 2009

Een zin, haar leven

Le voyage, Charles Baudelaire

Is het u overkomen? U bent aan het lezen. U leest een zin. Met bonzend hart kijkt u op van uw papier of scherm. Dan leest u de zin opnieuw, woord voor woord. Ongeloof kruipt nu in uw blik. U herleest de zin nogmaals, al kent u de woorden allang uit het hoofd. U kijkt rond, haalt diep adem. Dan springt u recht, maakt een wilde rondedans, slaakt een kreet, omhelst de eerste de beste, trekt een fles champagne open of gaat op uw handen staan. Want alles is anders, nu.

Toen mijn vriendin A. een dik jaar geleden voor het eerst Le voyage van Charles Baudelaire onder ogen kreeg, overkwam dit haar. Op een voormiddag stond ze voor de deur. Onze kinderen waren net naar school. Onder haar arm hield ze Les fleurs du mal. 'Kom mee naar de woonkamer,' zei ik, 'dan kunnen we zitten.' Ze hoorde me niet. Nerveus bladerde ze tot ze de goede pagina vond. 'Luister,' zei ze. Met een koortsachtige blik las ze me de zes bladzijden van het gedicht voor, rechtopstaand in onze schemerige inkomhal. Naar het einde toe was ze de extase nabij. De laatste regels spuwde ze in mijn gezicht:
Plonger au fond du gouffre, Enfer ou Ciel, qu'importe?
Au fond de l'Inconnu pour trouver du nouveau!

Welke veranderingen deze zin met zich meebracht, vraagt u? Laat ik abstract blijven. Dat is in uw eigen belang, gelooft u me maar. "Il m'est arrivé quelque chose d'incroyable", is ze sindsdien gaan zeggen, aan een steeds oplopende frequentie.


1 opmerking:

S. zei

Ik geloof dat je vriendin A. stof genoeg zal opleveren voor een volledige roman. Je volgende?

groeten, en doe zo voort! Ik geniet.
S.