Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

dinsdag 27 oktober 2009

Debuut



Als N. me binnen enkele decennia vraagt wat zijn eerste literaire invloeden waren, heb ik mijn antwoord klaar.
Het gebeurde op de avond van 20 oktober.
'Mag ik schilderen?' vroeg N.
Ik haalde de verf boven en gaf hem een wit blad. I. en E. waren aan het kleuren. Het bleef een kwartier stil, wat in ons huishouden hoogst uitzonderlijk is.
'Fésé, hoe schrijf je dat?' vroeg N. dan.
'Faiser bestaat niet,' antwoordde ik. 'Het is faire of faites.'
'Maar jawel toch.' Hij keek me nukkig aan. ' Als maitresse het zegt, dan bestaat het.'
'Faiser? 't Is faites.'
'Nee, dat is voor veel mensen. Eén mens.'
Mijn frank viel. 'Faisait? Deed?'
'Ja.'
'F-a-i-s-a-i-t.'
Het bleef weer vijf minuten stil.
'Kijk mama, ik heb een verhaal geschreven,' riep N. dan.
Ik liet de zin die ik aan het schrijven was voor wat ie was en liep op hem af.
Trots toonde hij zijn blad. Op de bovenhelft had hij zijn naam geschilderd in rood, zwart, geel, oranje en bruin. Daaronder stond een groene streep en een vlinder. Het verhaal, zijn eerste verhaal ooit, bestond uit één zin: J'ai rêvé que l'ogre faisait cuire mon petit frère.

Ik hoef u niet te vertellen dat dit leidde tot een kleine vreugdedans. Maar nu serieus. Een bibliotheekbeurt geleden kwam het klassieke, Britse sprookje Jakob en de bonenstaak ons huishouden binnen. Toen ik de bibliothecaresse in Cannes het boek overhandigde, greep ze naar haar hart. 'Jack et le haricot géant! Ce livre est mon enfance!'
Ook N. bleek danig onder de indruk, niet alleen van de reactie van de bibliothecaresse, maar vooral van het verhaal. Dat heeft zich volgens mij weerspiegeld in zijn debuut.
Ik hoor u grommen.
'Bah.'
'Grmmpf.'
'Weet ik toch niet zo zeker.'
Oké, oké. Ik zal nuanceren. N. heeft natuurlijk al een eigen stem.

Geen opmerkingen: