Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

dinsdag 13 oktober 2009

Kroniek van een aangekondigde breuk

Dagboek van een verleider, Søren Kierkegaard

Rosenboom, vraagt u? Hij komt eraan. Morgen. Eerst wil ik u een kleine historie vertellen. Een bijna-liefdesverhaal. Daar gaan we, denkt u, het begint. De sensatieverhalen. Wees gerust. Het is niet de bedoeling mijn amoureuze geschiedenis hier aan u te onthullen, behalve dit ene verhaal dan. In naam van de literatuur.

Hij sprak me aan op het perron van K., op een winteravond in 1994. Wachtend op de trein naar Leuven, las ik A l'ombre des jeunes filles en fleurs van Marcel Proust. Of ik soms een zakdoek had? Hij had geluk: die had ik.
We begonnen een gesprek, over boeken meen ik me te herinneren, en bleven de hele rit naar Leuven door aan de praat.
Twee weken later, in de kerstvakantie, was er telefoon. Moederlief nam op. Ze kwam de woonkamer binnen met een blos op de kaken. 'Het is voor jou.'
Hij, laten we hem Jan noemen of om wat origineler te zijn, Piet, had het telefoonnummer van mijn ouderlijk huis via de inlichtingen gevonden. Of ik zin had om naar de film te gaan?
Ik had zin. Het was een hachelijke onderneming want in diezelfde vakantie was er een Zweed bij ons op bezoek die ik op een taalstage in Salamanca had leren kennen. Moederlief nam de Zweed mee naar de cinema, zodat ik meekon met Piet. De film was niet bijzonder.
Enkele dagen later belde Piet opnieuw: wou ik een autoritje maken?
De Zweed was vertrokken, dat hielp.
We reden bij nacht door het Vlaamse land. Het was winter en ijzig koud. Toen we bij de Kluisberg kwamen, legde Piet een cd van Neil Young op. Harvest Moon. We spraken. En we zwegen soms, maar dat was niet erg.
Enkele dagen later belde hij om te vragen of ik naar zijn huis wou komen. Hij was alleen thuis. Er kwam iets tussen. Kon ik niet, kon hij niet? Ik herinner het me niet.
We spraken elkaar nog één keer op straat in Leuven, een toevallige ontmoeting. Ik weet niet hoe het ter sprake kwam, maar hij had het over de weemoed na de liefde en l'animal triste.

Aan deze geschiedenis had ik waarschijnlijk niet meer gedacht als ik drie weken geleden niet Les oeuvres complètes de Søren Kierkegaard uit de bibliotheek van Cannes had meegepikt, een boekwerk van 1400 bladzijden dat ik allang wou raadplegen. Mijn oog bleef hangen op bladzijde 261, bij Journal d'un séducteur. Daar vertelt enen Johannes hoe hij de bekoorlijke Cordelia het hof maakt. Zij is aanvankelijk niet in hem geïnteresseerd, maar bezwijkt uiteindelijk voor zijn volharden. Dan, na al die maanden hofmakerij, stoot Johannes Cordelia af. Wat hem drijft op zijn veroveringstocht, is alleen het genot in de meest gesublimeerde vorm.

U hebt het helemaal begrepen. Hij was student filosofie.

Geen opmerkingen: