donderdag 29 oktober 2009
Villa Rothschild
Vorige week vond in ons huishouden behalve dit nog een gedenkwaardig evenement plaats. De roman die precies vijf jaar geleden in mijn hoofd ontkiemde, twee jaar geleden op schrift werd gesteld en sedert één jaar aan schaafwerk is onderworpen, rolde uit de printer. Dat moest ik in stijl fêteren. Nalezen op de groezelige salonsofa was uitgesloten. Een bezoek aan mijn kantoor diende zich dus aan.
Een schrijver heeft een kantoor nodig, begrijpt u, en een woonkamerkantoor hoort niet tot de opties. Het is een van de vele zaken die ik opgestoken heb na lezing van Bestseller van Paul Sebes, hét boek voor auteurs-in-spe.
Dit kantoor bevindt zich in Cannes en wel in de Villa Rothschild, het kroonjuweel van de stad van de zevende kunst. De villa werd gebouwd in het begin van Cannes' gloriedagen, na de passage van Lord Brougham. Brougham, een Brits parlementslid, was in 1834 met zijn dochter op weg naar Genua. Hij deed Cannes aan voor een overnachting, maar de bouillabaisse, de wijn en de warme decemberzon smaakten hem zo dat hij zijn vakantieplannen in Italië liet varen. Hij ging op zoek naar een geschikt terrein voor een buitenverblijf. Niet veel later kende Cannes haar eerste villa, Villa Eléonore, genoemd naar Broughams lieftallige dochter. Toen Broughams vrienden over Cannes hoorden, kwamen ze en masse over. Belle Epoque villa rezen als champignons uit de grond. Villa Rothschild dateert van 1881 en werd gebouwd voor de barones James de Rothschild. Aan de overkant van de straat, avenue Jean de Noailles, ligt misschien wel het meest opvallende bouwwerk van Cannes, namelijk het negentorenige Château Vallombrosa, een neogotisch Schots kasteel. In de tweede helft van de negentiende eeuw huisde hier de hertog van Vallombrosa, de motor van het mondaine leven van de Côte d'Azur. Ik zal u de verdere details besparen, maar als u interesse hebt, kunt u alles hier nalezen.
Villa Rothschild is niet van mij. Ik huur er niet eens een kamertje. De villa behoort toe aan de stad Cannes en huisvest de stedelijke bibliotheek. In de leeszaal, onder de zeven meter hoge, met uitheemse fresken beschilderde plafonds installeerde ik me met mijn stapel papier. Ik kan u alvast onthullen dat dit 115 bladzijden waren. Op de rekken rond me zag ik mijn roman al prijken. Mocht het een bestseller worden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten