Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

zondag 4 oktober 2009

Zondagmorgen

Syngué sabour, Atiq Rahimi

Het zou niet mogen. Me vrijmaken op een zondagochtend is, zachtjes uitgedrukt, moeilijk. Elke mama van drie jongens die maximum zes jaar oud zijn en op 1153 kilometer van hun opa en oma wonen (we spreken over de meest nabije van de twee), zal dat bevestigen. Manlief kan inspringen, zal u zeggen. Dat zou hij inderdaad kunnen als het in onze contreien niet gewemeld had van de mountainbikepistes die er op de zevende dag van de week van negen tot twaalf – tot vier als de GPS het laat afweten – om schreeuwen bedwongen te worden. Manlief kon niet. Dus belde ik M., de lieve babysitter. Het trof: ze was vrij.
Om negen uur stond M. voor de deur. Ik toonde haar de ovenschotel die ik had bereid, gaf de jongens een kus en sprong in de auto. Atiq Rahimi, here I come!
Jawel u leest het goed, Atiq Rahimi, de gevierde Frans-Afghaanse schrijver-cineast annex Goncourt-winnaar 2008, deed onze contreien aan, meer bepaald het boekenfestival van Mouans-Sartoux. Om tien uur werd Terres et cendres vertoond, daarna was er een debat met de auteur.
Ik was voorbereid. Mijn Nikon D90 en voicerecorder zaten in mijn tas (interview?) en daar zou nog een te signeren exemplaar van Syngué sabour bijkomen. Ik had mijn vriendin N. aan wie ik het boek een jaar geleden had geleend, gezegd dat ik om 9u15 aan haar deur zou staan – waar zij aan de telefoon overigens niet mee kon lachen. Om 9u32 stormde ik de oprit van N. op. Ze kwam me tegemoet in een gestreepte Petit Bateau pyama. ‘Ik heb de hele avond gelezen,’ zei ze. ‘Zeg me of Rahimi in het echt ook zo zwartgallig is.’ Syngué sabour is niet vrolijk, toegegeven, maar wel subliem.
Om tien uur was ik geparkeerd en wel in Mouans-Sartoux. Van de auto naar de cinemazaal liep ik. In een temperatuur van 25°C, op sandaaltjes en met onder de arm behalve de gebruikelijke prullaria ook mijn fototoestel, voicerecorder, notablok en Syngué sabour. Maar ik liep. De dranghekkens voor de ingang van de filmzaal waren verdacht leeg. Waar kon ik een ticket nemen?
‘Aan het automaat,’ zei een dame met een vervallen permanent.
Toen ik voor de machine stond, besliste die zichzelf uit te schakelen. Shutting down. Het loket dan maar. Er was niemand.
‘De zaal is vol,’ zei een man van de organisatie.
‘Mag ik niet staan?’ vroeg ik.
‘De zaal is vol,’ herhaalde hij alsof hij me niet gehoord had.
Entretien Atiq Rahimi à 11h45 annulé las ik boven het loket. ‘Onmogelijk,’ riep ik uit, ‘wat gebeurt er?
‘Hernia,’ mompelde de man van de organisatie.

Ik troostte mezelf met Joyce, Flaubert, van Cauwelaert en Mille. De laatste twee schreven zelfs een opdrachtje in. Daarna plofte ik neer op het terras van het festivalrestaurant en sloeg Madame Bovary open. Ik at er foie gras bij. Het zou niet mogen.


Geen opmerkingen: