Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 5 oktober 2009

Il y a un petit problème.

Les confessions, Jean-Jacques Rousseau

Woensdag, 21u. U volgt Italiaans, u drinkt een glas muskaatwijn in de Vooruit, u zit achterovergezakt in een rode cinemafauteuil. De avond is, met andere woorden, pas begonnen. Hier spreken en schrijven we nacht. In het dorp zijn Bar Les boulistes en Bar du Clos nog open, maar op dit uur zijn er alleen habitués. Zwijgend staren ze in hun demi. In onze impasse, een kilometer van het centrum, is alleen sterlicht te zien. De uil heft zijn lied aan, de boor van monsieur José slaapt allang. De kinderen ook - weliswaar nog niet lang. Er wordt op de voordeur gebonkt. U leest het goed, “gebonkt”, wij doen niet aan voordeurbellen.
‘Daar is iemand,’ zeg ik aan manlief.
‘Welnee,’ antwoordt hij, ‘het is de wind maar.’
Het gebonk klinkt opnieuw, meedogenloos nu.
‘Ga toch maar eens kijken,’ zegt manlief zonder zijn blik los te laten van zijn computerscherm.
Ik draai het slot open. Op de drempel staat mijn vriendin A., verwaaid en met de glimlach. In haar gebruikelijke staat dus.
‘Je zal niet geloven wat er is gebeurd!’ Haar gebruikelijke taal ook.
‘Kom binnen,’ zeg ik, maar ze staat al in de woonkamer.
‘Ik heb een cabanon gevonden,’ zegt ze, ‘tien kilometer hiervandaan, kompleet afgelegen, met veertien hectare grond en een ongelooflijk zicht op de bergen. Mag-ni-fi-que.’ Ze trilt van opwinding. ‘Vanmiddag ben ik vanmorgen bij de bank langs geweest. 178,000 euro. Beetje duur wel, maar… ken je het gevoel? Soms wéét je dat het goed zit.’
Ik knik.
‘Overmorgen teken ik het compromis,’ zegt ze. ‘Ik moet nog enkele dingen regelen. Mag ik telefoneren?’
Ik reik haar de draagbare telefoon aan. Mijn vriendin A. heeft een gsm, maar die gebruikt ze niet. Principekwestie. ‘Wanneer heb je het bezocht?’ vraag ik.
‘Vanmorgen.’ Ze haalt een beduimeld papiertje boven met telefoonnummers en tikt een nummer in. ‘Het enige probleem, als we dat tenminste een probleem mogen noemen, is dat er geen elektriciteit is. En het mag niet bewoond worden. Maar het zicht…’
Sedert mijn vriendin A. Les confessions van Jean-Jacques Rousseau leest, heeft ze een niet te stuiten passie ontwikkeld voor de natuur. Niet alleen voor de natuur trouwens, maar daarover later meer.
‘De bankier begreep me volledig,’ zegt ze met de hoorn tegen haar oor. ‘Ik zei hem dat ik artiste-peintre ben en dat ik me moet kunnen afzonderen om te schilderen. ‘ Haar lach schalt door de woonkamer. ‘Je denkt toch niet dat ik gezegd heb dat ik huisvrouw ben met twee kinderen?’
Zelfs manlief volgt de conversatie nu.
‘De bankier moet niet weten dat ik er ga wonen. Ik zet gewoon een tipi in de tuin. En dan ga ik lezen en schilderen. En als ik ooit mijn zeilboot heb, kan ik hem in de tuin parkeren. Plaats genoeg. Wat vind je?’
Ik knik.
‘Sjjjt…. aan niemand vertellen. Ik mag er niet aan denken dat iemand me voor zou kunnen zijn.’
‘Moet je nog veel regelen?’ vraag ik.
‘Il y a un petit problème.’ Ze maakt een grimas. ‘Je kan je niet voorstellen wat er gebeurd is vorige week in La Rochelle.’ (Ze ging daar een vriend uitzwaaien die met de zeilboot de Atlantische Oceaan zou oversteken.) ‘Mijn paspoort gestolen.’
‘Misschien werkt het met je rijbewijs.’
Met haar oor nog steeds tegen de hoorn aan schudt ze het hoofd. Ook kwijt dus.
De telefoon belandt op de tafel. ‘Niemand thuis,’ zegt ze. ‘Zut alors.’
Ze stapt naar de voordeur. ‘Ik bel morgen uit de bar in het dorp. Dat heb ik vanmiddag ook gedaan.’ Ze glimlacht naar mij en manlief.
‘Pas de problème.’


1 opmerking:

Kristof Van Landschoot zei

Schoon, schoon! Uw blog is hier met stip binnengekomen in de top-10 en wordt heel graag gelezen.