donderdag 22 oktober 2009
De waarheid over het magisch realisme
Venezuela, aquí venimos!
Deze heuglijke zin mocht ik uitspreken op een julidag in 1994. Veertien uur na het vertrek uit Zaventem stonden mijn zussen en ik met onze hermana en haar vriend (die overigens niet meer Márquez mocht heten) bij avond in het hart van Caracas te slurpen van een sapje, dat een paar tellen daarvoor nog een volwaardige mango was geweest. In de wijde omtrek klonk alleen Spaans, de meest melodieuze variant.
Of we nog een cocktail wilden drinken?
'Si!' riepen wij in koor. 'Gaan we te voet?'
'Te voet?' Ana Beléns ogen sprongen bijna uit haar kassen. 'Caracas bij nacht is le-vens-gevaarlijk!'
Op de stoep voor de nachtclub stonden de meest langbenige vrouwen die ik ooit had aanschouwd. Gekleed in nauwelijks verhullende stofjes wierpen ze ons uitdagende blikken toe.
'Let er maar niet op,' zei Ana Belén. 'Son transexuales.'
's Anderendaags, na het obligate bezoek aan het huis van Simón Bolívar, de Che Guevara van Venezuela, troonde Ana Belén ons mee naar een boekenwinkel. Ik was de openingszin van Cien años de soledad aan het lezen, toen Ana Belén een boek voor mijn neus zwaaide.
'Je hebt Alejo Carpentier al gelezen?'
Ik moest ontkennen.
'Chama!' riep ze uit. 'Dan heb je nog niets gelezen!
Alejo Carpentier, vertelde zij, was een Cubaanse schrijver, die jaren in Caracas had gewoond. 'Hij is de enige geestelijke vader van het magisch realisme!' Ze drukte me drie boeken in de handen.
Een van deze was Het koninkrijk van deze wereld, een relaas van de gebeurtenissen in Haïti in het begin van de 19de eeuw. Nog meer dan het verhaal zelf interesseerde mij de proloog, 'Lo real maravilloso' (Het wonderbaarlijke werkelijke), waar Carpentier zijn theorie over het magisch realisme uit de doeken doet. Het leek me ideaal leesvoer voor op het Caraïbische strand.
's Anderendaags verlieten we de hoofdstad. We konden voor vijf weken de jeep van Ana Belén's moederlief lenen. Een land met de grootte van 30 België's wachtte op onze komst.
De eerste stop was Choroni, een dorp aan de kust. Het laatste uur van het traject kronkelden we door dicht regenwoud. Af en toe was er een hutje. Daar zaten mensen op de drempel te praten of te roken.
Toen de bomen eindelijk weken, zagen we een lieflijk dorpje. Op de weg naar het strand wees Ana Belén een kleurrijk koloniaal huis aan.
'Daar woont de aanbidder van mijn grootmoeder... Al heel zijn leven maakt hij haar het hof.' Neen, we waren niet op de set van Liefde in tijden van cholera.
We parkeerden onder een rij reuzenpalmbomen en stapten uit.
'Playa grande!' Ana Belén trok ons het strand op. De nacht was donkerder dan ik ooit had meegemaakt. (Hier spreekt een voormalig astronoom met ettelijke telescoopuren op het archief.) Alleen de golfslag was te horen. We gooiden mijn schoenen uit en liepen de zee in. Het water was warm.
De verrukkingen van Playa Grande leerde ik de volgende dag kennen. En dat was niet alleen de verse kokosmelk. Laat ons zeggen dat ik er niet toe kwam me te verdiepen in Carpentiers theorie over het magisch realisme. Carpentier stelt dat de dagelijkse werkelijkheid in Zuid-Amerika doortrokken is van wondere gebeurtenissen: de magie is niets anders dan een diep levensgevoel dat mensen beweegt en soms de geschiedenis stuurt. Márquez treedt hem volmondig bij. Net als Carpentier refuseert hij het etiket "magische realist". In zijn Nobelprijsrede (1982) beklemtoonde Márquez dat de Zuid-Amerikaanse realiteit bizarrer is dan lezers uit het Westen zich kunnen voorstellen.
Dat alles las ik pas toen ik allang terug was in Europa. Op het ogenblik zelf had ik wel iets beters te doen. Ik was vierentwintig uur in Venezuela en de magie had me al gevonden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Heerlijk om al die gebeurtenissen weer op te rakelen! Hoe doe je het toch om al die details te onthouden? De voordelen van een 'voor mij altijd zeer geheimzinnig en ver weg verstopt' dagboek zeker!?
Leuk leuk leuk! Dat was toch één van de reizen van je leven hé?
Wat ik me nog bijzonder goed herinner, naast die (zwarte) magie waarvan sprake ;-), is dat je zus met een wel erg merkwaardig kapsel terug thuis is gekomen...
Ik geloof dat het weer tijd wordt voor een badkamerconferentie!! :) Hoe oud waren jullie toen? Su-bliem!!!
Wij hadden toen de goddelijke leeftijden van 17, 19 en 21 jaar...
Een reactie posten