In ‘Maanstorm’ schetst Antonio Muñoz Molina de eenzaamheid en dilemma’s van een puber die in een slaperig Spaans stadje de maanreis van de Apollo XI volgt en droomt van een nieuwe toekomst voor de mensheid en voor hemzelf.
Vorig jaar verscheen bij ons van Antonio Muñoz Molina (1956) nog de magistrale roman De nacht der tijden, een kroon op een kwarteeuw schrijverschap. Maanstorm, oorspronkelijk El viento de la luna, is ouder. De Spaanse auteur begon eraan na de dood van zijn vader in 2004 en beschreef in Días de diario (2007) hoe het rouwproces en de genese van de roman samenvielen.
Het verhaal speelt in Mágina, een imaginair stadje in Andalusië dat Muñoz Molina al in zijn debuutroman Beatus Ille (1986) opvoerde en dat veel wegheeft van zijn eigen geboorteplaats, Úbeda. De roman opent met de gedachtestroom van een jongen van dertien die op een zolderkamer in een groot, vervallen huis wakker in bed ligt. Het is 16 juli 1969, vier uur in de nacht. Op de benedenverdiepingen zijn z’n grootouders, vader en moeder en zusje in diepe slaap verzonken. Tezelfdertijd, duizenden kilometers verder, wordt de Apollo XI met Neil Armstrong, Edwin Aldrin en Michael Collins naar de maan gelanceerd.
Koelingssysteem
In de magazines en kranten van zijn mondaine tante Lola heeft de jongen over de maanreis gelezen. Hij heeft elk detail uitgevlooid, tot het koelingsysteem van de ruimtepakken aan toe. Liggend in zijn klamme lakens stelt hij zich voor dat hij één van de drie astronauten is en vastgesnoerd in de cabine van de Apollo XI de aarde verlaat. Bij een stilist als Muñoz Molina levert dit een onvergetelijke openingsscène op – en beslist een van de mooiste stukken die over de maanlancering zijn geschreven.
Terwijl de jongen met de astronauten meeleeft en nadenkt over het nieuwe tijdperk dat de mensheid ingaat, beseft hij dat hijzelf in een overgangsperiode zit. De kinderwereld die hij enkele maanden tevoren nog met zijn zusje deelde is hij ontgroeid. Wat de toekomst zal brengen weet hij niet, maar wat vaststaat is dat hij niet in het pad van zijn vader wil treden, die groentekweker is en ‘s ochtends op de markt tomaten, aubergines en watermeloenen vent. Zelf doet hij niets liever dan lezen. Somber beseft hij dat hij zijn vader ontgoochelt, dat hij voor hem een vreemde wordt.
Oorlogsleed
Met fijne pennenstreken schetst Muñoz Molina de eenzaamheid en dilemma’s van de puberteit, die in een katholiek, armoedig provinciestadje tijdens de dictatuur van Franco nog uitvergroot worden. Terwijl de wereld in de ban is van de maanreis en het begin van het ruimtetijdperk, hebben de bewoners van Mágina meer interesse in wat in hun straat gebeurt, wat de buren doen of niet doen, wat ze zeggen of niet zeggen. De burgeroorlog mag dan al dertig jaar voorbij zijn, maar onder de bevolking leeft nog veel wrok. Muñoz Molina laat het oorlogsleed door het verhaal sijpelen en toont hoe het de personages tekent.
Naast een knappe coming-of-age-roman met een bijna surreëel (en technisch gezien ingenieus) slothoofdstuk is Maanstorm een interessant tijdsdocument. Muñoz Molina dient ons grote geschiedenis toe in bloedmooi, soms kippenvel bezorgend proza. Bij elke fase van de maanreis beschrijft de verteller op een zintuiglijke manier wat de astronauten meemaken, waardoor we de expeditie echt beleven. De toekomstdromen uit 1969 zijn dan wel achterhaald en Neil Armstrong is in augustus gestorven, maar wie Maanstorm leest, ziet de maanlanding weer als het fantastische gebeuren van indertijd, even helder als de voetsporen van Armstrong nu nog zijn op de windloze maan.
Maanstorm, De Geus, 296 p.
Deze recensie verscheen op zaterdag 29 december in Boeken, de literatuurbijlage van De Morgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten