Dit is de laatste dag dat u kan meeschrijven aan het kortverhaal. Laat ze vloeien, die inspiratie!
Het verhaal gaat zo:
De kamer is lang en smal en vraag me niet hoe het komt maar het ruikt er naar joggingbroeken. Het is te laat om nog buiten te komen. Ik weet zeker dat ik hier nooit eerder was en toch heb ik gevoel voor het eerst in lange tijd thuis te zijn, maar waarom?
‘Is Veronika nog altijd ongelukkig getrouwd met die man met de snor die het in een film goed zou doen als een handelsreiziger in maaimachines met een gebrekkig dubbelleven?’
Die vraag stelt hij me, zonder opkijken, terwijl hij door het open raam een sigaret rookt.
‘Denk van wel,’ zeg ik, maar voor mijn part wordt Veronika op dit moment door haar debiel van een echtgenoot gewurgd: ik adem in, en uit, en in, en uit, want het gaat om de geur - die geur die me aan mijn moeder doet denken, aan hoe ze haar hand op de mijne legde en die naar beneden drukte, aan de joggingbroek die ik toen voelde - en vooral: rook - vlak voor ze haar laatste adem uitblies.
‘Zou wel eens kunnen,’ zegt hij traag – nog steeds staart hij de sterrenloze hemel in – ‘ik zag haar deze namiddag aan de bar met een whisky: “Mijn laatste!” riep ze. "En vanaf nu kan hij ze zelf wassen! gedaan ermee! nooit meer!" Het kwam eruit als samengeperste lucht die uit de drukkookpan ontsnapt. Nee, met Veronika gaat het niet al te goed.’
'Je bent naar de bar van het Américain teruggegaan,' zeg ik, meer als een vaststelling dan als een beschuldiging.
'So what? JIJ hebt je sneakerfetisjisme duidelijk nog niet onder controle, of wat voor ranzigs het ook moge zijn - man, zie die neusvleugels trillen. En zo mankeert er iets aan iedereen.'
Wat is er tussen ons fout gegaan in die twaalf jaar dat we elkaar kennen? Ik zwijg, discussiëren heeft geen zin als hij gedronken heeft.
Hij leunt met z'n rug tegen de kale muur en laat zich langzaam doorzakken.
Er wordt op de deur geklopt.
Hij schijnt volledig afwezig en ik heb geen zin om mijn aanwezigheid hier aan wie dan ook uit te leggen.
Ik loop naar het raam; het regent nu.
Het geklop op de deur neemt toe, ik voel me gevangen, hoe geraak ik hier uit?
Te laat: de deur zwaait open, en het enige wat ik kan denken, is dat die lamzak tegen de muur had beloofd de deur op slot te doen.
In de deuropening staat een handelsreiziger in maaimachines en hij zegt: 'ik heb een gebrekkig dubbelleven.'
En alsof zijn verschijning niet erg genoeg is, duikt achter hem Veronika op.
Terwijl ik bedenk dat de zielige handelsreiziger best zijn eigen trieste snor zou afmaaien, is Hugo bij het zien van Veronika rechtgeveerd.
Het woord ligt bij u! (en dit zijn de spelregels)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
6 opmerkingen:
Dat ze hun ingewikkelde zaakjes maar weer in het Américain gaan regelen. Dat ze me met rust laten. Maar dan zie ik de sneakers van de handelsreiziger. Vintage Adidas, perfect ingelopen.
'Goedenavond,' zegt de handelsreiziger. 'Veronika vertelde dat jullie in de stad waren. Geïnteresseerd in een Wolf grasmaaier, zelftrekkend model?'
Hugo schudt zijn hoofd - verwoed, wanhopig, ga weg, weg, wég - maar ik voel mijn kin omhoog gaan. 'Ja,' zeg ik hard, kijkend naar de drie gouden strepen op de linkeradidas, strepen waar drie vingers perfect op zouden passen, 'maar alleen als ik die sneakers erbij krijg, als bonus, anders niet.'
'Voor mijn part mag je er hem ook maar bij nemen', zegt Veronika, 'dat kan zijn dubbelleven opfleuren.'
De kamer schijnt mij ineens te klein. Ik leun door het open raam. Verre bliksemschichten houden even mijn aandacht vast. Ze kunnen verrekken, ik geef het op.
Ik wrijf over de stoppels tussen mijn neus en bovenlip, en ruik.
Een reactie posten