donderdag 26 november 2009
Moord
Hij is 49 jaar geleden gestorven, maar staat in het hart van de Franse actualiteit: Albert Camus. Nicolas Sarkozy wil het stoffelijk overschot van de schrijver in 2010 laten overbrengen naar het Pantheon in Parijs. Daar zou Camus een rist grote namen uit de Franse geschiedenis vervoegen, zoals Jean-Jacques Rousseau, Voltaire, Emile Zola en Victor Hugo. Een "panthéonisation" is zowat de grootste eer die een Fransman te beurt kan vallen.
Camus rust nu op het kerkhofje van Lourmarin in de Lubéron. In dit idyllische dorp had hij met het prijzengeld van de heer Alfred Nobel een optrekje gekocht. Zoon Jean Camus wil dat vaderlief in Lourmarin blijft. Albert Camus hield niet van groot eerbetoon. Een panthéonisation zou indruisen tegen de waarden van de schrijver.
Toen ik vorige week L'Etranger uit de boekenrekken van Cultura pikte, was de hetze rond Albert Camus me nog vreemd - vraagt u het maar aan P., ondanks een krantenabonnement en dagelijkse bezoeken aan nieuwssites slaag ik er meestal in de actualiteit te ignoreren. Bij het lezen van l'Etranger dacht ik dus niet aan de polemiek. Het boek herinnerde me aan een lerares Frans die ik in de middelbare school gehad heb.
L'Etranger is het verhaal van een man, Meursault, die in Algiers woont en het bericht krijgt dat zijn moeder is gestorven. Hij reist naar het dorp waar zij haar laatste levensjaren in een zorgtehuis heeft doorgebracht en woont de begrafenis bij. Als hij terug thuiskomt, raakt hij betrokken in de problemen van zijn buurman, Raymond. Deze heeft zijn Arabische maitresse beledigd en wordt geviseerd door haar broer. Tijdens een uitstap naar het strand wordt Meursault met die Arabier geconfronteerd en schiet hij hem neer. Meursault moet naar de gevangenis, er volgt een proces en hij wordt veroordeeld tot de guillotine.
Het verhaal is geschreven vanuit het standpunt van Meursault, de ik-verteller. We kruipen in het hoofd van een onverschillige, gevoelloze man, die bezeten is door een drang naar waarheid: een vreemdeling in de maatschappij. Camus heeft het personage op een magistrale manier stem gegeven: hoe vreemd hij ook is, toch kunnen we ons in hem verplaatsen.
Als de rechter Meursault vraagt naar het motief van de moord, zegt hij: "J'ai dit rapidement, en mêlant un peu les mots et en me rendant compte de mon ridicule, que c'était à cause du soleil."
Dat voelen we ook zo aan wanneer de moord gebeurt: Meursault en de Arabier hebben elkaar gezien. Meursault staat op het strand, de Arabier ligt een tiental meter verder te rusten bij een bron. De zon brandt op het gezicht van Meursault, het zweet loopt naar zijn wenkbrauwen, hij heeft pijn aan zijn hoofd en voelt zijn aders kloppen onder zijn huid. Hij zet één stap vooruit om de zon van zich af te schudden, hoewel hij weet dat het absurd is en het niet zal helpen. Op dat ogenblik trekt de Arabier zijn mes. Meursault ziet de schittering van het staal in de zon. Het is alsof hij het blinkende lemmet op zijn voorhoofd voelt, alsof het hem verblindt: hij schiet.
Ik had een déjà-vu gevoel toen ik deze passage las. Plots wist ik het weer. Op school hadden we de moordscène besproken. De lerares Frans wijdde er niet één, maar meerdere lessen aan. Later vernam ik dat het arme mens zelfmoord had gepleegd. Terwijl ik verder las, vroeg ik me af wat L'Etranger met haar gedaan had.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Waar is de tijd. Ook ik herinner me het boek en de lessen erover nog zeer goed.
En mocht ik Camus zijn, ik zou het wel weten waar ik zou willen blijven rusten. Prachtig hoe hij daar in alle eenvoud begraven ligt op het kleine kerkhof van het mooie Lourmarin, onder een doodgewone steen.
Ik had dezelfde lerares, die scene werd inderdaad uitvoerig besproken, ik herken het direct.
Een reactie posten