Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 16 november 2009

Een pleidooi voor niet-lezen



Zelfs mensen die geen interesse hebben voor boeken, zullen niet ontkennen dat enige literatuurkennis mooi meegenomen is. Het helpt niet alleen om de eigen drijfveren beter te duiden, maar is ook nuttig naar de buitenwereld toe: in een wachtrij kan men er de medemens mee vermaken, op een receptie is het ideaal om omstaanders te imponeren en op het perron kan men er studenten mee verleiden.
Doch. Niet iedereen heeft moed, zin of tijd om turven zoals Ulysses, Honderd jaar eenzaamheid of La recherche du temps perdu te doorploegen. Het goede nieuws is dat dit ook niet hoeft, zegt Pierre Bayard, psychanalyst en literatuurdocent aan Université de Paris VIII. Om goed te spreken over een boek sla je het beter niet open, stelt hij, en de boeiendste gesprekken heb je met iemand die het ook niet gelezen heeft.

Pierre Bayard heeft er een boek over geschreven: Comment parler des livres que l'on n'a pas lus?, in het Nederlands verschenen als Hoe te praten over boeken die je niet hebt gelezen?
Er zijn vier categoriën boeken, stelt hij: de boeken die we niet kennen, de boeken die we hebben doorbladerd, de boeken waarover we iets hebben gehoord en de boeken die we zijn vergeten - significant zijn de afwezige categorieën: de boeken die we niet hebben gelezen, de boeken die we hebben heeft gelezen.
Aan elke categorie wijdt hij een hoofdstuk. Laten we even dieper ingaan op de eerste en grootste categorie. Niet-lezen kan op een actieve manier, zegt Bayard. Het zou zelfs onderwezen moeten worden.
Hij haalt het voorbeeld aan van de bibliothecaris in De man zonder eigenschappen van Robert Musil, die meer dan drie miljoen boeken beheert. Op een dag komt er een generaal op bezoek. De aanblik van al die boeken overdondert de generaal. Hij voelt de aandrang om controle uit te oefenen. Daarom berekent hij hoeveel tijd hij nodig heeft om alle boeken te lezen aan een ritme van één boek per dag. De klus zou tienduizend jaar vergen.
"Mijn generaal!" roept de bibliothecaris. "Wilt u weten hoe ik het doe om al mijn boeken te kennen? Niets houdt me tegen u dit toe te vertrouwen: ik lees er geen enkel!"
Door alleen de titel en de inhoudstafel te bekijken vat de bibliothecaris de essentie van het boek en kan hij zich oriënteren in zijn bibliotheek.

In het tweede deel beschrijft Bayard situaties waarin we soms verplicht zijn te spreken over boeken die we niet hebben gelezen: in het mondaine leven, bij een geliefde, oog in oog met een docent of - nog erger - met de schrijver zelf; in het derde en laatste deel verklapt hij hoe we ons op elegante wijze uit zo'n situatie kunnen redden.
Bayard staaft zijn argumenten met voorbeelden uit de wereldliteratuur, van Paul Valéry en Montaigne tot Graham Greene. Toen ik het boek uit had, nam ik de auto en reed naar de bibliotheek. Bayard heeft het misschien niet zo bedoeld, maar Hoe te praten over boeken die je niet gelezen hebt? nodigt meer dan om het even welk ander boek uit om aan het lezen te gaan.

Geen opmerkingen: