pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl
De nacht is gevallen. Nevelflarden kruipen over de Seine. In de huizen aan weerszijden van het water brandt licht. De jongen op de brug kijkt naar de silhouetten die bewegen binnen de hoge raamkozijnen. Mensen die opstaan, gaan zitten, praten, eten.
Hij krult zijn tenen op. Vijf dagen geleden is hij in de Lichtstad aangekomen. Via Italië. Een weinig gebruikte weg door het gebergte. Om zeker te zijn. Na drie maanden zwerven blijft weinig over van de gymschoenen die zijn moeder voor hem heeft gekocht. Nikes nog wel, uit de bazaar in Kandahar. "Voor je nieuw leven," had ze gezegd. De uitdrukking in haar ogen zal hij niet vergeten. Die hoop, dat vertrouwen dat het hem en z'n broertje beter zou afgaan dan de anderen.
Munir is al vertrokken. Hij slaapt in het asielcentrum met veertig andere Afghaanse kinderen. Maar Munir is nog maar tien. Hij is zestien. En hij heeft alleen een zere keel en een loopneus, geen koorts.
De klokken slaan acht keer. Hij werpt een laatste blik op de verlichte ramen aan de overkant. We luisteren naar muziek, spreekt hij zichzelf in, en drie keer per dag eten we lange dunne broden, 's middags en 's avonds met warme gerechten erbij.
Hij glimlacht en loopt naar de telefooncel. Er is gelukkig niemand. Thuis in Kandahar is zij al aan het wachten. Om de drie dagen telefoneren, dat is de afspraak. Ze moet weten dat haar kinderen het goed maken.
In de kabine peutert hij de telefoonkaart onder de band van zijn spijkerbroek uit. Hij steekt de kaart in de gleuf en tikt het nummer in. Een rilling doorvoert hem. De sneeuw is in zijn sokken getrokken. Straks zal hij ze uittrekken en zijn voeten in kranten wikkelen.
Straks, op zijn bed van karton onder de brug.
woensdag 5 januari 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
16 opmerkingen:
Éric-Emmanuel Schmitt?
Hij is het niet, maar je bent in de buurt.
Atiq Rahimi?
Da's een compliment, Jan, maar nee, we moeten dichter bij huis zoeken. Manu was met zijn gok letterlijk in de buurt.
Aha, Schmitt woont in België toch?
Inderdaad.
Tom Naegels? Ik herinner me zijn engagement, maar niet meer zijn stijl.
Bijna, Luc. De auteur die we zoeken is ook columnist.
Christophe Vekeman?
Ook niet, al schrijft de auteur voor dezelfde krant. En nu zeg ik niets meer!
Dan is het Erwin Mortier, en gaat het over het boekje met portretten van vluchtelingen in België.
Mortier? Waar zijn de mislukte metaforen? Of gebruikt hij dat stijlmiddel niet in zijn vluchtelingenboekje?
Nee, het is geen Mortier. Het genre, niet zozeer het specifieke onderwerp, en de invalshoek zijn typerend voor de auteur die we zoeken.
Margot Vanderstraeten?
Bravo, Mark!
France Culture zond dinsdag een reportage uit over de Afghaanse kinderen in Parijs waar Margot Vanderstraeten, dacht ik, wel een column voor Camps & Vanderstraeten had uitgepuurd. Voor de Nederlandse lezers: in die column (op de voorpagina van De Morgen) vertrekt Margot Vanderstraeten vaak van een feit in de actualiteit en belicht dat vanuit een aparte hoek.
Amai.
Een reactie posten