Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 24 januari 2011

Garmin (2)



Ik drukte op de startknop van Garmin en begon te lopen, de straat uit en bij de cylindercypres rechtsaf. De Pyreneese berghonden van de buurvrouw die 103 is blaften in concerto, een laag en vol en waardig geblaf waar ik uren naar zou kunnen luisteren als er aan de overkant van de straat geen keffer woonde die de aandrang heeft elk concert aan te sterken en zelf in het bezit is van een hoog en snerpend stemgeluid. Door de haag zag ik de vier Pyreneeërs tussen de olijfbomen draven als grote witte peluches. De baan ging steil omlaag tot het rondpunt bij de cinema, maar als je ze zou doortrekken over het parkeerterrein van de cinemazaal en dan de vallei in en dwars over het meer en door de bergen voor de kust, dan kwam je uit bij de zon. Voor het rondpunt bij de cinema sloeg ik rechtsaf. Het leek nu plat maar eigenlijk bleef het omlaag gaan, aan een behoorlijke hellingsgraad zelfs, dat weet je pas als je die straat in de tegenovergestelde richting loopt. In een rommelige tuin zag ik twee mannen een vuurtje stoken, verder was er geen kat, zelfs geen auto. De Fransen waren nog aan het tafelen want het was zondag, de dag waarop het werelderfgoed van de Unesco wordt geëerd. 16u18, meldde Garmin. Dat was het tijdstip van het dessert, bij sommigen misschien al van de koffie, bij de allervlugsten van het digestief.

De stilte kwam gelegen want ik wilde nadenken over De Toverberg van Thomas Mann of, exacter gesteld, het was de stilte die de gedachte aan De Toverberg opriep. Het boek, dat voorvoelde ik, voegde een nieuwe dimensie toe aan mijn looptochten, een nieuwe motivatie ook.
De Toverberg is het verhaal van de jonge Duitser Hans Castorp die zijn neef Joachim Ziemszen gaat bezoeken in een kuuroord in het gebergte bij Davos. De bedoeling is dat Hans Castorp drie weken zal blijven maar hij stelt zijn vertrek steeds uit en verliest gaandeweg elke band met "het laagland". Thomas Mann kwam op het idee voor deze roman toen zijn vrouw in 1912 met een longaandoening werd opgenomen in een sanatorium in Davos. Hij ging haar drie weken bezoeken, maar het scheelde weinig of hij was er veel langer gebleven. Hij kreeg iets aan zijn luchtwegen en de dokter raadde hem een verblijf van zes maanden aan. In tegenstelling tot z'n romanheld sloeg Mann de raad in de wind, maar hij nam zich toen wel voor een roman te schrijven over een kuuroord en de gevaren van zo'n milieu.
Op de achterflap noemt P.F. Thomése De Toverberg "dat boek der boeken" en die opinie treed ik volmondig bij. Als ik maar één boek in mijn leven zou mogen lezen, zou dit een kanshebber zijn. De Toverberg biedt voldoende stof om een leven lang over na te denken, meer nog, het hele leven zit als het ware in dit boek besloten, daarom ook ga ik er meer dan één stuk aan wijden, u bent gewaarschuwd.

De Toverberg speelde nog door mijn hoofd toen ik het straatje van dertien procent inliep, maar daarna verdween het boek uit mijn gedachten omdat de Noren van Patagonië kwamen opzetten, met hun trage maar constante pas en het gedeelde colaflesje aan het eind van de dag (een combinatie die hen tijdens die vijfdaagse trekking overigens tot een van de belangrijkste conversatieonderwerpen maakte in mijn wandelgroepje) en ik weerstond elke neiging tot vertragen en zette een sprint in tot het verkeersbord. Daarna liet ik mijn benen uitlopen wat gezien de hellingsgraad twee passen duurde.
In de platte straat kruiste ik een man met een paarse trui en grijs nekhaar, en enkele honderd meter verder passeerde ik de oude man met de sikkel en de Solex-fiets die elke middag in de dorpsbermen gras zeist voor zijn konijnen. Hij zei Bonjour, dat was de eerste keer.
Bij de cylindercypres aan het begin van mijn straat nam ik Garmin en drukte op lap reset. De honden van de buurvrouw van 103 blaften niet maar het vuur van de mannen verderop brandde nog. De verrassing kwam in het straatje van dertien procent. De Noren indachtig bleef ik een looppas aanhouden maar het verlangen naar het verkeersbord was groot. Na de bocht ontwaarde ik het bord maar in diezelfde oogopslag zag ik de man met de paarse trui en het grijze nekhaar. Hij liep het braakliggend terrein aan de kant van de weg in en posteerde zich op een niet mis te verstane manier voor een boom.

De verwarring was wederzijds, stante pede de actie. Ik haalde diep adem en voerde mijn tempo op. Hij bukte zich, raapte een stronk dood hout op en zei: "Vous êtes courageuse." Ik kwam voorbij het verkeersbord waar ik anders op stap overga, liep naar boven en dan verder, zonder stoppen, naar huis.

De Toverberg, Arbeiderspers, 972 p.
De eerste Garmin leest u hier.

Geen opmerkingen: