Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 17 januari 2011

Garmin (1)



Ik drukte op de startknop van Garmin en begon te lopen, de straat tegenover de schoolpoort in en dan de helling af naar het dorp. Het wegdek was opengebroken en ik liep rond de plekken met vers asfalt en hoorde een straatwerker zeggen dat hier lopen afmattend was voor de benen, maar ik keek niet om. In het dorp sloeg ik rechtsaf in de richting van het kerkhof. Ik liep aan de linkerkant van de straat waar geen voetpad is en uit de tegenrichting kwamen voortdurend auto's waarvan ik de meeste al gezien had op het parkeerterrein naast de school. Ik verliet de hoofdbaan en kwam in het straatje met de helling van dertien procent en ik bleef doorgaan tot het verkeersbord halverwege, voet voor voet zoals dat paar dat ik in 1999 in het nationaal park van Torres del Paine in Patagonië ontmoette, Noren waren dat, die zich geen enkele inspanning ontzagen maar alles deden aan een heel traag tempo en zich 's avonds, als ze hun tent hadden opgezet, beloonden met een gedeeld flesje Cola. De laatste tien meter tot het verkeersbord sprintte ik, de tweede helft van de helling mocht op stap. Dan was er een kilometer plat. Eerst liep ik door weides met af en toe een villa, meestal in aanbouw, en daarna waren er alleen nog villa's. De hemel was vuilwit met kleine gaten blauw. Ik raadpleegde Garmin om te weten hoe rap ik ging. Het display meldde elf kilometer per uur en viel dan terug op 9.6. Ik stopte Garmin weg, maar later keek ik weer en hij deed precies hetzelfde en ik vroeg me af wat de verklaring was, vertraagde ik echt of lag het aan de beweging van mijn armen. Ik kwam bij het huis met de boogvormige ramen in oker glas en vroeg me af wat de kunstenaar vandaag zou maken in z'n atelier daarbinnen want in zo'n huis kan alleen een kunstenaar wonen, misschien zelfs een groep kunstenaars, er stonden per slot van rekening twee auto's voor.  Daarna liep ik langs de tuin die naar de Noord-Zee ruikt en daar herinnerde ik me een interview met Christian Plumail van restaurant L'Univers in Nice die had gezegd dat hij zijn menukaart uitdenkt tijdens het zwemmen of hardlopen. Dat deed me denken aan What I talk about when I talk about running van Haruki Murakami en vandaar aan de bundel waarop Murakami's titel geïnspireerd is, What We Talk About When We Talk About Love van Raymond Carver, die ik vorig jaar heb gelezen in Franse vertaling omdat dat de enige versie was die ik in de bibliotheek vond en ik te nieuwsgierig was om te wachten.
Ik dacht aan het titelverhaal dat in het Frans Parlez-moi d'amour heet, van Mel en Teresa en hun vrienden Laura en Nick die samen gin drinken en langzaam dronken worden terwijl ze spreken over de liefde en welke gedaanten die kan aannemen, en ik vroeg me af hoe de dialogen klonken in het Engels en hoe de Engelse versie, in 1981 verschenen as What We Talk About When We Talk About Love, zich op zijn beurt verhield tot het origineel van Carver dat in 2009 uitgebracht werd onder de titel Beginners. Want What We Talk About When We Talk About Love bleek sterk aangepast door Carvers uitgever Gordon Lish. Zonder zich om Carvers protest te bekommeren schrapte en schaafde Lish tot hij de typische kale stijl verkreeg die we met Carver associëren maar die weinig van doen heeft met zijn oorspronkelijke stijl.
Versies van Carver zijn er genoeg, maar Carver nooit lezen is misschien nog beter dan Carver in het Frans lezen, dacht ik. Ik was toen al bij de cylindertaxus waar mijn straat begint. Ik nam Garmin uit mijn zak, drukte op lap reset en liep nog een toer.

1 opmerking:

Anne zei

Annick, je beschrijft mooi hoe je gedachten in cirkels rondgaan als je aan het lopen bent. What we think about when we are running... and what we think about what we think about when we are running. Ik meen me dat ook nog te herinneren uit ver vervlogen tijden ;-)