Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

dinsdag 11 januari 2011

Doktersvoorschrift



Het was 8u50 en ik was de eerste klant op de boerenmarkt. De caissière had een probleem. Dat vertelde ze aan de zwartharige vrouw met wie ze koffiedronk.
'Het enige boek dat ik heb is Le Père Goriot van Balzac,' zei ze terwijl ze m'n groente begon te wegen. 'Verplichte schoollectuur van mijn zoon...'
'Als je maar één boek hebt, kan het evengoed Balzac zijn,' meende de vriendin.
De ander slaakte een zucht. '"Il faut que vous lisiez," zei de dokter. Ik die hoogstens Femme Actuelle of La France Agricole opensla!'
'Begin misschien met tien minuten lezen per dag?'
De caissière legde m'n laatste groente op haar weegschaal en tikte dan iets in op haar kassa. 'Dat is dan twintig euro en zevenvijftig centimes,' zei ze.
In mijn tas zocht ik naar mijn portefeuille.
'Als je het bij je eigen vader ziet, neem je die geheugenoefeningen erbij,' hoorde ik haar zeggen. 'Naar het schijnt komt Alzheimer nu ook voor bij jongere mensen. Ik mag er niet aan denken.'
'Ondertussen zit je toch maar met Balzac,' zei de vriendin.
De caissière zuchtte weer.

Je kon een naald horen vallen in de boerenmarkt, zo stil waren de twee vrouwen. Na een poos draaide de caissière zich naar mij. Ik vond dat ze er hulpbehoevend uitzag.
'Misschien is Anna Gavalda iets voor u,' zei ik.
Er kwam geen reactie. Ze keek alleen naar mijn hand. Naar mijn portefeuille. Ik had nog niet betaald.
'Anna Gavalda leest gemakkelijk,' zei de vriendin. 'Haar laatste roman is dik, maar misschien haar verhalen, Je voudrais que quelqu'un m'attende quelque part.'

Je voudrais que quelqu'un m'attende quelque part (in het Nederlands verschenen als Ik wilde dat ergens iemand op me wachtte (Prometheus)) was mijn enige Gavalda, haar debuut, verschenen in 1999. Ik herinnerde me het eerste verhaal, over een Parisienne die op straat glimlacht naar een voorbijganger, waarop die haar achternaholt en uitnodigt voor een etentje. En hoe dat op een sisser uitloopt doordat zijn mobiel op het verkeerde ogenblik afgaat.
De verhalen van Anna Gavalda zijn gegrepen uit het alledaagse leven, lichtvoetig en vol humor maar altijd een beetje pijnlijk. Het twaalfde en laatste was me ook bijgebleven, Epilogue, waarin een vrouw een manuscript van een verhalenbundel stuurt naar een uitgever in Parijs en na drie maanden wordt uitgenodigd op de uitgeverij. Wanneer ze inziet dat de uitgever alleen nieuwsgierig was maar geen echte interesse heeft, kan ze niet meer bewegen. Hij zet haar zijn bureau uit, maar ze blijft in het onthaal zitten tot iedereen naar huis gaat. De uitgever roept twee koeriers die haar het gebouw uit dragen. Op straat geeft ze haar manuscript aan het eerste het beste meisje dat ze ziet, een buitenlandse nog wel.

Gavalda was beslist een ander genre dan La France Agricole, dacht ik terwijl ik mijn wisselgeld aannam.
'Volgende week breng ik het voor je mee,' zei de vriendin. 'Ik heb dat boek thuis.'
De cassière knikte berustend. 'Gezien de situatie heb ik aan mijn moeder voor kerst een boek gegeven,' zei ze.
'Van welke auteur?' vroeg de vriendin.
'Daar vraag je mij iets.'
'Wat is de titel?'
'Zou je geloven dat ik het niet meer weet?'
De vriendin lachte een beetje ongelovig.
De caissière keek haar met schrikogen aan. 'Je denkt toch niet...? Zou het beginnen?'

1 opmerking:

Manu zei

Zo ziet ge maar dat de Literatuur alomtegenwoordig is, zelfs op de boerenmarkt.