maandag 1 maart 2010
Snufjes
Het was vrijdagavond en er kwam geen druppel meer uit de kraan. Het was nog maar één uur begonnen, maar de chaos trad al in: de keuken was een slagveld, de wc spoelde niet door, de wasmachine was geblokkeerd. We waren verveeld, vooral omdat een logé zich had aangemeld.
Ik belde aan bij monsieur Gilbert, het oog en oor van de straat.
Bij de keuken knipte een buitenlicht aan.
'Oui?'
'C'est la voisine,' riep ik.
De gele lamp boven de intercom lichtte op. Monseur Gilbert mag dan al tachtig zijn, hij houdt nog altijd van snufjes. Naast een elektrische warme kruik heeft hij sinds kort ook een automatische poort.
Traag en perfect synchroon draaiden de gietijzeren luiken open.
Monsieur Gilbert wachtte me op bij de deur. Hij ging meteen de kraan testen: geen water.
'Bel misschien naar de gemeente,' opperde zijn vrouw die in de woonkamer aan het lezen was.
Ik wilde haar vragen of ze René Barjavel kende, de voorloper van de Franse science-fiction. De toestand deed me denken aan Ravage, Barjavels eerste SF-roman, die in 1943 verscheen. Daarin beschrijft Barjavel een geïndustrialiseerde samenleving die het plots moet stellen zonder elektriciteit, met apocalyptische toestanden als gevolg. Ik zou de buurvrouw meteen ook verteld hebben over het vervolg op Ravage, Le voyageur imprudent, waarin een tijdreiziger pendelt tussen de nabije en verre toekomst en het verleden, en in de meest onmogelijke situaties belandt.
Zij had het interessant gevonden, maar hij vast niet. Dat leidde ik toch af uit zijn antwoord.
'Dat ga ik allang doen,' bitste monsieur Gilbert.
Na een kwartier, waarin hij tevergeefs vijf telefoonnummers uitprobeerde en ik nieuwe inzichten kreeg in zijn huwelijk, stond ik weer buiten. Ik kon water krijgen uit de reservetank, maar dan moest ik emmers halen.
De poort was dicht.
'C'est fermé,' riep ik.
Er kwam geen antwoord.
'Ik doe open,' zei monsieur Gilbert toen ik weer had aangeklopt.
Een minuut later was ik terug met twee emmers.
Ik stond voor een gesloten poort. Aanbellen, maar weer. De poort zette zich ogenblikkelijk in beweging.
'Heb je ook een vijfliterfles?' vroeg monsieur Gilbert. 'Je hebt water nodig om te koken.'
'Ik ben zo terug,' zei ik.
Maar de poort was toe.
Toen monsieur Gilbert geopend had, liep ik zo snel ik kon naar huis. Het mocht niet baten. Toen ik terug was met mijn vijfliterfles, was de poort dicht.
Ik belde aan.
Monsieur Gilbert kwam zuchtend uit zijn schuur met mijn emmers water. Hij deponeerde ze voor de poort en nam de vijfliterfles aan. Even later was hij terug. Hij zette de gevulde fles naast de emmers.
'Ik doe open,' zei hij voor hij in huis verdween.
Tergend traag zetten de luiken zich in beweging. Het rechter ging pal op mijn water af. Ik moest de emmers redden. Nieuw water vragen was geen optie; dan poetste ik mijn tanden nog liever met fruitsap. Ik probeerde het linkerluik verder open te wrikken, maar de poort gaf geen centimeter mee. Het was een kwestie van seconden voor de opening groot genoeg was, maar het voelde aan als een eeuwigheid. Ik wurmde me erdoor. Het rechterluik van de poort duwde al tegen de akers aan. Ik nam de hengsels beet, sleurde de emmers de straat op, rende weer naar binnen en griste de vijfliterfles mee.
Op straat keek ik toe hoe de poort in het slot viel. Zou Barjavel het ergens voorspeld hebben, dit scenario?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Mimosa en ontluikend groen in aantocht!
Oops! De wondere technologie liet me weer even in de steek.
Jacques Tati heeft het voorspeld in zijn meesterlijke film 'Mon Oncle'!
Een reactie posten