Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 24 maart 2010

Anderkant die scrap

De Gast: Henk Dheedene, journalist bij De Tijd, vanuit Stellenbosch!

The only thing to do with good advice is to pass it on. It is never of any use to oneself.

Ik lees het op een pancarte, in een zonovergoten straat in Stellenbosch. Een klein stadje, vol mooie witgekalkte Victoriaanse huizen op een uurtje van Kaapstad. Het was een van de eerste steden van waaruit de Hollandse Boeren in de zeventiende eeuw de Zuid-Afrikaanse leegte veroverden.

Hier huist nog steeds de universiteit van de nog steeds blanke Afrikaanssprekende elite van het nog steeds verdeelde land. Het stadje oogt Europees. Het is er druk, niet alleen door de studenten, maar ook door de toeristen die de Wijnroute verkennen. Een goed biotoop dus voor boekhandels die met quotes van Oscar Wilde de niet-studenten en -professoren willen lokken. Zoals ikzelf.

Oscar Wilde leidt me een klein koloniaal hoekhuis binnen. De boekhandel heeft alles wat zo’n ding in het buitenland moet hebben: klein, gezellig, beetje rommelig, gedempt licht, een eenvoudig grondplan met vier wanden vol boeken en geen doolhof van extra rekken ertussen in, en vooral, een lieve dame, van begin de vijftig met smal brilletje en licht grijzend haar. Of ze niets heeft voor reizigers die in een boek de begane paden verlaten waar ze zelf niet kunnen buiten stappen. Wegens tijdsgebrek bijvoorbeeld. Of wegens toch wat voorzichtigheid in een land waar je ’s morgens verneemt dat je hotel de vorige nacht beroofd is. Maar toch goed geslapen, dank u.

Dat ik drie weken lang door het land reis en een recent, goed boek wil dat de tijdsgeest van het land beschrijft, leg ik uit. O, zo kent ze er een. ‘South Africa Traveler’s Literary Companion.' Een piepklein boekje met kortverhalen van onder andere Nadine Gordimer en J.M. Coetzee. Maar het is zo goed dat ze het niet meer in voorraad heeft, krijg ik erbij te horen. ‘Zie je wel, mooi advies,' fluistert Oscar Wilde me in.
Geen nood. Ze troont me mee naar de kast met Engelse fictie. En ze geeft me ‘The Other Side of the Scrap’ in de handen. Een reeks kortverhalen en impressies van Dana Snyman. Een bekende Zuid-Afrikaanse journalist, vertelt ze, een echte hit hier. En ze wijst me naast haar ouderwetse kassa een stapeltje bestellingen aan. In de originele Afrikaanse versie weliswaar. Dus niet voor toeristen die ze binnenlokt met Oscar Wilde. Maar omdat de titel, Anderkant die scrap, zo veel beter klinkt, neem ik er eentje en begin te bladeren. De eerste zin waar mijn oog op valt: Hy leun in die sitplek terug, haal diep asem, en toe sê hy vir haar wat hy al so lank uitstel: “Ek wil uit die huis trek. Ek wil skei.” Een reisverhaal lijkt dit me niet. Maar ik ben meteen verkocht. Gewoon door het taaltje. Het heeft iets ouderwets, maar toch vertrouwd. Iets gezelligs.

Nu verdiep ik me dus in het Afrikaans. Geniet ik van zinnen als: Dis nou een ding van die gesuis van ’n motor se bande op die teer: Dit maak jou bewus van allerhande nuwe moontlikhede. Of: Dit is dwaas om te wil hê dinge moet dieselfde bly. Die lewe is verandering.
En nog nooit is een boek zo’n goede compagnon de route geworden. Niet alleen door de kortverhalen die mij inderdaad een spiegel van het land voorschotelen. Die me een blik gunnen op het Zuid-Afrika dat ik in mijn eenzame hotels, lange autoritten of te oppervlakkige gesprekken niet te zien krijg. Maar ook door het fysiek object zelf, dat ’s avonds naast mij aan tafel ligt. Soms begrijp ik een woord niet, en vraag ik de Afrikaanssprekende ober van dienst om raad. Waarna zich meteen een gesprek over zijn taal, en dus ook over zijn land ontspint. Soms spreken mensen me zelf aan. Eén keer wijst een receptioniste me erop dat ik een boek van haar desk meeneem dat het mijne niet is. Niet kan zijn. Omdat ik toch geen Afrikaans spreek? Met weer een glimlach en een babbel tot gevolg.

Goed advies dus, van die boekenvrouw in Stellenbosch. Moet ik Oscar Wilde nu ongelijk geven? Bij nader inzien niet, bedenk ik als ik Anderkant die scrap dichtsla. Wat Wilde schreef, was tenslotte ook een advies. En dat heb ik mooi laten passeren.

Geen opmerkingen: