Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 23 maart 2011

Fabeldier in functie (Frans van Hout)

pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl

Naast de ingang van het ziekenhuis bewateren dronken werklui de struiken.
Als ik passeer geven ze de welvaart van alles de schuld,
En mij, godbetert.
Dat vraagt om een gebaar, want één van die mannen is mijn vader.
Ik bied ze een nier, ze willen sigaretten.
Een nier kan ik missen, sigaretten niet - alsof mijn vader dat niet weet,
Ik heb zijn lichaam geërfd.

De dokter roert het soepje dat hij voor me kookt.
Dubbelgetrokken bouillon kan je redden,
Of anders die vette, bruine pillen, met hun nasmaak van kolenstook,
Waar je pik van verschrompelt.
Het is hem om het even,
Als ik maar weet dat de soep ambachtelijk is.
Er zitten paddenstoelen in en de teennagels van de vorig patiënt.
Er hadden spinnen in kunnen zitten, of overreden kat,
Dat was hetzelfde geweest,
Maar vorige patiënten zijn er hier in overvloed,
En als de dokter zegt dat ie nagels nodig heeft,
Omdat die levens redden,
Dan zijn er maar weinigen die hem tegenspreken.
Dus waarom verder zoeken,
Als het toch maar gaat om de walging,
Bron van geneeskunst.
Wie niet meer walgt, wordt doodverklaard,
Waaruit volgt dat je alleen walgend midden in het leven staat,
Dát zijn de regels van het huis,
Het is een theorie, niet slechter dan een andere.

De dokter heeft opgelet bij de lessen sociale vaardigheid.
De Feestcommissie, babbelt hij, heeft een fabeldier geprogrammeerd,
Dat geestverruimende, grensverleggende gedichten leest,
Het kan wel wat voor jou zijn.
Ik hoor hem wel, maar kan het idee niet vasthouden,
Want de soep smaakt naar mijn moeder,
Dus ik ben ten dode opgeschreven.
Ik heb haar recepten geërfd.

Frans van Hout (°1961) werkt voor het grootkapitaal en schrijft uit plezier om geheel gelegitimeerd te kunnen liegen dat hij luizen heeft, of juist heel veel geld, of dat hij een valse hond de baas
kan of ooit ongelukkig getrouwd was met een vrouw met een doorlopende
bloedneus. Hij publiceert af en toe op poëziewebsites zoals kratakau.nl.

9 opmerkingen:

Chrétien Breukers zei

Maar... dit is... dit is... ja wacht even... eh... ja ik weet het, denk ik.

Omer Minnebo zei

Ik weet het ook!
Knappe tekst.
Vriendelijke groeten,
Omer 'de oude kruisboogschutter' Minnebo

Anoniem zei

O ja! Klopt! Nu weet ik het ook!

Anoniem zei

Ach ja ... hoe had ik er niet eerder aan gedacht.
Die geestverruimende, grensverleggende woorden zijn zooo herkenbaar.

Luc zei

Kader Abdolah!

EFCE zei

@Chrétien – Een poëzie-publicist met twijfels! Dat siert je.

@Omer – dank je, fijn om dat van jou te horen

@Luc - jij wint alvast de originaliteitsprijs! – een versgewaxte opplaksnor, af te halen bij de beter gesorteerde fopwinkel.

Groeten, Frans

Luc zei

Hij staat me niet zo goed.

http://www.flickr.com/photos/90901507@N00/3911170971/

EFCE zei

Hmm, nee, je hebt gelijk, het is een treurig gezicht. Breng maar terug. Wel oppassen onderweg, voor je het weet eindig je als bontmuts.

EFCE zei

Voor mij, bijvoorbeeld, was het tien over twee op een zondagmiddag in februari. En eigenlijk wist ik het op dat moment bijna zeker: iedereen die voor het eerst Delphine Lecompte leest, zal nog precies weten op welk uur en op welke dag dat was. Ik had heel even het gevoel dat iemand de pincode van mijn hersens had gekraakt en er met mijn geheimtaal vandoor was gegaan om er haar totaal eigen spel mee te gaan spelen. Een korte, maar heftige ervaring, die je als lezer maar zelden treft. Dat die verder geen enkel raakvlak met de werkelijkheid heeft, doet daar niets aan af. Het maken van de pastiche op haar werk was voor mij een spel met dat gegeven.

Groeten,

Frans