Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 30 maart 2011

De handelsreiziger



Er werd op de deur gebonsd. Ik was aan het lezen in De pianiste van Elfriede Jelinek. Na vijfenveertig bladzijden wist ik nog niet welke richting het verhaal zou uitgaan, maar de frustratie van het hoofdpersonage voelde ik tot in mijn haarvaten.
Erika Kohut is achterin de dertig. Moeder Kohut heeft haar van bij de geboorte voorbestemd als pianiste. Erika is opgegroeid achter partituren, zorgvuldig afgeschermd van elke vorm van verstrooiing en vooral van het andere geslacht. Nu, na een mislukte carrière als concertpianiste, werkt Erika als pianolerares aan het conservatorium in Wenen. Overdag reageert ze haar frustraties af op haar leerlingen, maar als ze thuiskomt cijfert ze zichzelf weg en buigt ze het hoofd voor haar tyrannieke moeder.
Doorgaans lees ik niet graag over misantropische personages en Erika Kohut is wel een exponent van misantropie, maar Elfriede Jelinek beschrijft haar met zoveel verve dat verderlezen nu haast een fysieke nood was. Maar intussen klonk dat bonzen op de voordeur nog steeds.

Op de drempel stond een man met een sigaret in z'n mond. Hij moest ergens in de dertig zijn en droeg een overall.
Hij maakte gevels schoon, vertelde hij (de sigaret klemde hij tussen duim en wijsvinger), daar had hij een speciaal middel voor, voor 90% biologisch afbreekbaar. Of hij een demonstratie mocht doen?
Ik knikte en keek naar de sigaret.
Hij liep naar zijn auto. De nummerplaat was geregistreerd in Bretagne.
Toen hij terugkwam hield hij in één hand een witte plastic bus waar een rubber slang uitkwam, in de ander een borstel. De sigaret zat weer tussen zijn lippen. Hij vroeg een emmer water; die bracht ik hem.

Hij keek een tijd naar de gevel en wees dan naar de muur onder het raam van de kinderkamer. Met die sigaret in zijn mind prevelde hij iets; aan de intonatie kon ik afleiden dat het een vraag was.
Ik knikte.
Hij tilde de bus op, nam de slang en drukte op een hendeltje. Een vloeistof verstoof op de muur. Hij gooide de emmer water over de natte plek en gaf de muur enkele borstelvegen. In de vuilroze, op die plaats zelfs zwarte muur stond nu een zalmkleurig vierkant.

Hij deed het huis voor 900 euro. Dat was een spotprijs. Het kon omdat hij van een ander werf vijf bussen product over had.
'Alleen,' zei hij, 'u moet zo snel mogelijk beslissen.' De sigaret zat weer tussen z'n duim en wijsvinger. Hij was nu tot de filter opgerookt.
'Als het middel op is, stijgen de prijzen met dertig procent.' Na die woorden bleef hij me een tijd aankijken.
Ik zei dat ik erover zou nadenken.

Toen vertrok hij. Voor ik terugkeerde naar De pianiste raapte ik de peuk op. Die lag gewoon op het gras voor de voordeur.

De pianiste, Uitgeverij Maarten Muntinga, 339 p.

Geen opmerkingen: