Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 16 maart 2011

Dromen in post-apocalyptische werelden (Walter van den Berg)

pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl

Marc en Daisy en ik waren op een feestje terecht gekomen waar alle gasten naar het dakterras waren geleid, met het uitdrukkelijke verbod op licht maken. Het was de bedoeling dat we zo alle sterren konden zien, maar het dakterras was bovenop een flatje dat midden in de stad stond, en de stad deed niet mee aan het geen licht de lucht instralen, dus we zagen geen sterren, maar het was wel donker genoeg om elkaar niet te zien. De gastvrouw weigerde toe te geven aan het falen van haar idee, en ze bleef rondlopen met hapjes en drankjes die alleen maar zwart waren en ze bleef aanstekers uitblazen en mensen vragen om hun smartphones niet als zaklamp te gebruiken. Niemand zei dat de sterren toch niet te zien waren. Nr 1 op het lijstje van dingen waar we ons hele leven last van houden: geen wijsneus willen zijn.
Er kwam een jongen van een jaar of zeventien naar ons toe die een raadsel voor ons had: er staat een man op een gebouw en hij springt naar beneden. Terwijl ie naar beneden suist, hoort ie op een willekeurige verdieping in een willekeurige kamer een telefoon overgaan, en de man heeft onmiddellijk spijt van zijn sprong. Wat is er aan de hand?
Ik zei dat de man dacht dat ie de laatste mens op aarde was en dat ie daarom sprong. Die rinkelende telefoon vertelde ‘m dat ie het fout had. Ik zei tegen de jongen van zeventien dat ie met zulke raadsels niet moest aankomen bij mensen die de jaren tachtig live mee hadden gemaakt en droomden in post-apocalyptische werelden.
Marc high-fivede me.
Marc vertelde over iets dat hij vandaag gelezen had: in een nagebouwd ruimtestation in Moskou zaten zes marstronauten. Ze simuleerden dat ze een reis naar Mars maakten, en die dag hadden ze een marswandeling gemaakt. Ze hadden hun veilige station verlaten en ze waren een ruimte ingegaan waar rood zand was gestrooid. Stel je voor, zei Marc, dat je meedoet aan die simulatie en er voor kiest de muren om je marswandeling heen niet te zien. “Daar kan je alleen mannen van veertig voor vragen, die vroeger miniatuur space shuttles hadden en die zoemend door de lucht lieten zweven en droomden dat de shuttle een keer verder vloog, verder dan die eeuwige baan om de aarde.”
Marc: veertig, fietskoerier na een kantoorcarrière waar hij mee stopte omdat hij niet meer naar het rokersghetto bij de parkeergarage wilde, maar ook niet bij stoppers wilde horen, vader van een kind dat hij om begrip heeft gevraagd dat hij het liever niet ziet. Marc gaat in zijn weekenden in de trein zitten met zijn iPhone en noteert alle namen van wifi-kanalen die langskomen.
Ik zei dat ik wel een marstronaut zou willen zijn. “Geen echte, maar een marstronaut in het ruimtestation in Moskou. Wel de eenzaamheid en het gebrek aan privacy, niet het gevaar van een ontploffende brandstoftank bij het opstijgen.”
Daisy zei dat ze niet begreep waar we het over hadden, maar dat dat niet gaf, omdat ze zich de laatste jaren voortdurend zo voelde. “Ik ging vandaag naar de sportschool en op het scherm voor de crosstrainers was een film bezig waar ik midden in viel. Ik wilde de man op de crosstrainer naast me vragen waar ie over ging, maar hij verstond mijn vraag niet omdat hij naar zijn iPod luisterde en hij dacht dat ik hem wel zag zitten. Dus een man die ik niet begreep omdat hij een tribal tattoo op zijn arm en een haarringetje op zijn achterhoofd had praatte tegen me terwijl ik een film probeerde te volgen waarvan ik niet begreep waarom er twee mannen aan het vechten waren, en dat is een adequate omschrijving van hoe mijn leven er iedere dag uitziet.”
Daisy: leeftijd onbekend, al een jaar in een burn-out omdat ze op kantoor doen durven waarheid had gespeeld met een collega die haar de opdracht had gegeven bij een gesprek met hun leidinggevende een likje over de tafel te geven en op de vraag waarom ze dat deed moest antwoorden “omdat ik een vlekje zag.” Haar leidinggevende had haar gezegd de rest van de week maar lekker uit te rusten, en ze was niet meer teruggegaan naar kantoor.
De gastvrouw kwam nog een keer langs met hapjes van inktvistagliatella. Ze vroeg Marc zijn iPhone op te bergen. Marc vroeg of zij Princess123 was.
Ze zei dat ze het te druk had om Princess123 te zijn.

Walter van den Berg (°1970) heeft twee romans geschreven bij de Bezige Bij: De hondenkoning (2004) en West (2007). Hij werkt als freelance copywriter en is bezig met een derde roman. Verschijningsdatum en titel zijn nog
onbekend.

4 opmerkingen:

Jan zei

Alweer Copeland?

walter zei

Ik wist niet dat de drummer van The Police ook boeken schreef, Jan.

Jan zei

Ik haal die twee altijd door elkaar... Douglas Coupland dan, geboren in Rheinmünster.

walter zei

Douglas Coupland het is.