Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 24 september 2010

Receptromans



De bezoeker sloeg met zijn vuist op de tafel.
'Wie bedrijft vandaag grote kunst in Nice? Zeg me, wie zijn de hedendaagse Picasso's, Chagall's en Matisse's?'
Hij keek zijn disgenoten verwachtingsvol aan.
We zwegen.
'Het antwoord is,' ging hij verder, 'er zijn vandaag geen grote kunstenaars in Nice.'
'Misschien kennen we ze niet,' opperde iemand na een poos.
'Huh?' De bezoeker richtte zijn blik op de persoon die had gesproken.
'Misschien zijn ze nog onbekend,' prevelde die. 'Moet daar geen tijd over gaan? Binnen vijftig jaar misschien...'
'Misschien,' onderbrak de bezoeker, 'maar wat mij nu opvalt, is dat er geen originaliteit is, geen vernieuwing. De hedendaagse kunst die ik in Nice heb gezien, past in de tijdsgeest en is commercieel.'

Omdat ik geen expert ben in hedendaagse kunst, hield ik mijn mond, maar ik wist wat de bezoeker bedoelde. Is het niet ook zo in de literatuur? Receptromans, noem ik ze, die boeken met een zorgvuldig uitgekiende dosis historiek, romantiek en spanning, geen noemenswaardige stijl, en bij voorkeur uitgesmeerd over meer dan vierhonderd bladzijden.
Er zijn schrijvers die altijd hetzelfde recept aanhangen. Neemt u bijvoorbeeld de volgende ingrediënten: een vrouwelijk hoofdpersonage, een woelig historisch decor en liefst een onrechtvaardige situatie, een heldendaad, eventueel wat magisch realisme en tot slot een snuifje romantiek en spiritualiteit. Roert u dit alles in een sappige vertelling, gekruid met bonte personages. Inderdaad, het is een beproefd recept van Isabel Allende. Haar laatste roman, Het eiland onder de zee, zal de fans niet ontgoochelen.
De heldin is Zarité, een slavin in de Franse kolonie Saint-Domingue, het huidige Haïti. Als klein meisje wordt ze verkocht aan Toulouse Valmorain, een Fransman die sedert 1770 op Saint-Domingue leeft en daar een van de meest welvarende suikerrietplantages beheert. Zarité zorgt voor zijn zenuwzieke vrouw en zijn zoontje Maurice. Ze wordt zijn concubine en krijgt twee kinderen van hem. Maar Zarité voelt niets voor Valmorain. Haar hart behoort toe aan Gambo, een jonge slaaf die de plantage is ontvlucht om de rebellen in de bergen te vervoegen.
In 1791 breken de slavenopstanden uit, die zullen leiden tot de onafhankelijkheid van Haïti in 1804. Voor het rebellenleger de plantage inneemt, stelt Gambo Zarité in veiligheid. Ze vlucht met de kinderen en redt ook Valmorain, hun vader. Na een stop in Cuba belanden ze in Louisiana, waar het tweede deel van de roman begint dat de periode van 1793 tot 1810 omspant. Valmorain trouwt met een creoolse en begint een nieuwe plantage, terwijl Zarité de liefde en de vrijheid vindt.

Via een vlotte familiekroniek voert Isabel Allende ons naar het Haïti van de achttiende eeuw, een samenleving waarin frivoliteit en ellende hand in hand gaan. Terwijl de planters in de hoofdstad vertier zoeken bij bloedmooie mulattinnen, troeven ze de slaven op hun plantages af als beesten.
Met goed gekozen beelden en een smeuïge taal roept de Chileense schrijfster de sfeer op het eiland tot leven. Jammer genoeg geldt hetzelfde niet voor de personages. Ze zijn kleurrijk maar hun denken is zwart-wit. Doordat drijfveren en gevoelens weinig diepte krijgen, mist de roman emotie. Wat ook klontert in het verhaal, zijn de brokken geschiedenis, die al te vaak als opsommingen van gebeurtenissen worden opgediend.
Het eiland onder de zee is prettige lichte lectuur, maar wil u een meesterwerk over de Haïtiaanse slavenrevolutie, leest u dan Het koninkrijk van deze wereld van de Cubaan Alejo Carpentier.

Ik wil niet beweren dat ik receptromans kan schrijven. Anders deed ik het toch allang. Het is een zeer lucratieve business.

Op 25 augustus verscheen een recensie van Het eiland onder de zee in Uitgelezen, de boekenrubriek van De Morgen.

Geen opmerkingen: