Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 10 maart 2010

Het eiland van Auguste (Peter Jacobs)

pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl


Dr. Lutaud zei dat hij dan maar zelf met de bouw van de toren op zijn eiland zou beginnen. Want Jean de metselaar had blijkbaar zijn orderboekje al vol voor deze week.

De funderingen zouden vandaag gegraven worden; vrijwilligers waren onderweg. En bovendien, vond Auguste Lutaud, wat een geschikte ochtend – knapperig als stokbrood vers van de bakker.

En wat een plezier! Wat een opwinding! Want dat overviel hem elke keer, wanneer hij, met het eerste gekraak van de riemen, zoals nu, de boot in beweging trok en vol moed de overtocht naar het Gouden Eiland aanvatte. Hoe fris, hoe zilt, natuurlijk meestal koeler dan dit, was de zeelucht vanmorgen; als de geur van een oester, als het sap van een oester; sterk en scherp en toch (voor de roeier van twintig die hij zich op dit moment voelde) bedachtzaam had hij, daar in zijn boot, het voorgevoel dat zijn wens deze keer in vervulling zou gaan. Hij staarde naar de golven, naar de rode rotsen waar het water oploopt en afloopt en naar de meeuwen die hem volgden; hij roeide en genoot tot zijn broer Charles opmerkte, ‘Droom je weer dat je koning van je eiland bent?’ – of iets van die strekking – ‘Ha, Auguste I, koning van de rotsen en de wilde baren’ – was het dat? Hij moet zoiets ooit gezegd hebben op een avond na een dinertje in Le Poussaï toen ze samen de roeiboot namen – zijn broer Charles. Hij zou een dezer uit Algerije terugkeren, maandag of dinsdag, hij wist het niet precies meer, want Charles’ telegram was onduidelijk; het waren zijn rake opmerkingen die je je herinnerde; zijn kin; zijn pijp; zijn grijns; zijn nuchterheid en, wanneer letterlijk alles weggeveegd is – gek genoeg – een paar van die uitspraken zoals deze over koningen en rotsen.

Hij hield bij de aanlegsteiger de spanen stil en wachtte ongeduldig tot iemand het touw zou aanpakken. Toch een knappe man, vond Agnes Bureau (die hem zo goed kende als een verpleegster haar diensthoofd kent); hij heeft iets van een paard, van een volbloed, glanzend, strak, zenuwachtig, ook al was hij de zestig voorbij, en helemaal grijs van de bouwperikelen. …

Peter Jacobs (1964) is journalist bij De Standaard. Met Erwin De Decker vormt hij een reisschrijversduo, bekend van ‘Langzaam door Frankrijk’, een reis van Parijs naar de Côte d’Azur over de legendarische nationale 7, en van ‘Grenzeloos’, een trip langs het IJzeren Gordijn, twintig jaar na de val van de Muur. Begin april verschijnt bij uitgeverij Lannoo hun nieuwste reisboek, ‘Rivièra’.

Welke auteur pasticheert Peter? Het reactieformulier staat open voor uw ideeën.

15 opmerkingen:

Anoniem zei

Saramago?

Peter zei

Goede gok, maar neen. Het is inderdaad geen Neederlandse of Vlaamse schrijver.

E zei

Het gaat duidelijk over ' l'île d'or' . Maar Hergé (de zwarte rotsen) kan het niet zijn. Een gok: Le Clézio?

Peter zei

Inderdaad, E, ik heb het verhaal van L'Ile d'Or als onderwerp genomen. Maar dat is het enige 'Franse' aan de pastiche. Dus niet Nederlands, niet Frans.

Anoniem zei

Márquez misschien?

Peter zei

Eenzaam voelde ze zich wel vaker

S. zei

Zou het Isabel Allende kunnen zijn?

Peter zei

Het is inderdaad een schrijfster, maar niet Allende.
Ook het hoofdpersonage in het origineel is een vrouw.

Annick Vandorpe zei

Zou het een Engelse schrijfster kunnen zijn?

Peter zei

Het is een Engelse schrijfster. In mijn wereld dé Engelse schrijfster

Peter zei

Nog een tip: de golven, de vuurtoren

A uit Ierland zei

Iris Murdoch misschien? The sea, the sea...

Peter zei

Geen zee, maar golven. Waves, dus.

A uit Ierland zei

Virginia Woolf!

peter zei

Finally. Mrs Dalloway said she would buy the flowers herself.
Goede nacht aan iedereen/