V O O R P U B L I C A T I E (I)
Hij sluit zijn ogen en bidt om het einde van de derde speech. Je zou denken dat de burgemeester van Milaan zich een privéleraar Engels kan permitteren. Maar nee: als een pizza kon spreken, dan klonk ie zo.
‘Ai amma so gladda you are here,’ zegt de burgemeester, ‘ai amma so gratefulla.’
Een pizza met buffelmozzarella, dat is ze. Druipend van het vet. Hij heeft honger.
Denkt ze misschien dat ze sexy is? Sexy wijven kunnen zich alles permitteren; andere wijven niets. Zeker vrouwelijke burgemeesters niet, met hun voorspelbare parelkettingen en hun veel te strak zittende mantelpakjes.
Ach ja.
Ze zitten, verspreid aan een stuk of twintig ronde tafels, in de balzaal van een verkruimelende villa, net buiten Milaan. De tafels zijn gedekt met zwart servies, het mooiste zilver is van stal gehaald. Een tocht van weleer lekt tussen de benen door. De meeste mannen dragen pakken zonder dassen, slechts enkele vrouwen zitten te kleumen in hun haute-couturejaponnen. Zelf heeft hij zijn jasje edelmoedig over de schouders van zijn hoogbejaarde buurvrouw gedrapeerd. Om de paar minuten trekt ze de revers naar elkaar toe, waarbij ze hem zonder mankeren een dankbare blik toewerpt. Een halfuur geleden was dat nog schattig.
Ze hebben niet voldoende jonkvrouwtjes ingevlogen. Aan zijn rechterzijde geen freule – hoe oud ook – maar Ralph van Rijn. Great, ja. Sinds de eerste speech zit Van Rijn in zijn vuilblonde baard te krabben. Hij durft niet te kijken; op Van Rijns zwarte bord komen de dode huidcellen ongetwijfeld tot leven.
De avond lijkt op een kinderfeestje. Ook dat typeert the great world of art – o, kijk nou toch hoe gék wij doen! Op elk bord ligt een zakje met een doodgewone, plastic aardappelschiller eraan vastgeknoopt. Sommigen hebben een rode gekregen, anderen een blauwe. Worden ze straks opgedeeld in kleurgroepen, moeten ze dan spelletjes spelen? Het zou hem niet verbazen; niets verbaast hem meer.
Hij pakt zijn zakje op, het irritante geknisper negerend, en ruikt. Ja, hij dacht het al: truffel! Dat is toch wel wat, een hele truffel per persoon. Hij stoot Van Rijn aan. Keep your friends close, enzovoort.
‘Moet je ruiken, Ralph, een truffel!’
Van Rijn knikt kort en brengt zijn wijsvinger naar zijn lippen. ‘Nog even stilte, alstublieft.’
Belerende lul.
‘Ai amma so gratefulla,’ klinkt het weer.
Ai amma colda anda hungrya, anda ai wanta waina.
Eindelijk: applaus. Een stuk of twintig obers schieten naar voren met flessen wijn. Halleluja, the end.
Uit de gebaren van hun ober leidt hij af dat ze elk gerecht kunnen besprenkelen met vers truffelschaafsel. Kinderlijke vervoering alom; iedereen grijpt naar zijn zakje. Knisperknasperknuistje, wat vind ik in mijn vuistje?
‘L’antipasto sarà un carpaccio di Angus irlandese e tartufo,’ onthult de ober.
Carpaccio! Bring it on.
‘Come primo serviamo un risotto con burro e parmigiano… e tartufo.’
De ober glimlacht om zijn theatrale pauze.
‘Originalissimo!’ roept het oude besje.
‘Poi,’ zegt de ober, ‘un rondò al rosso d’uovo… e tartufo!’
De ober maakt een buiging; het besje klapt de ouderdomsvlekken van haar handen. Zijn jasje valt op de grond. Hij bukt en raapt het op, waardoor hij de beschrijving van het toetje mist. Hopelijk geen truffel; hij is er nu al klaar mee.
‘Ralph,’ zegt hij, ‘hoe duur is zo’n truffel eigenlijk?’
‘Ah!’ antwoordt Van Rijn. ‘Er is binnenkort een veiling in Alba, Piemonte.’
Hij luistert nauwelijks, want op Van Rijns onderlip zit een natte kruimel die zich na elke lipsmak uitrekt tot slijmdraad. Fa-sci-nerend.
‘Ik vrees dat die zal tegenvallen. Het heeft dit jaar veel geregend. En hoe meer truffels, des te lager de prijzen. Een tuber magnatum zal een paar duizend euro kosten.’
‘Wow,’ zegt hij, meer als reactie op de slijmdraad dan op Van Rijns geaffecteerde welbespraaktheid. ‘Dat is niet goedkoop.’
‘Maar meneer Puts, dat is bijzonder weinig! De witte truffel wordt vaak geveild op benefietgala’s. Die brengt dan soms honderdduizend euro op. Werkelijk niet te geloven.’
Van Rijn drukt zijn neus tegen zijn truffel, groot als een stuiterbal. Hij doet hetzelfde.
‘Voortreffelijk, nietwaar?’ Dat is het juiste woord – voortreffelijk. Hij glimlacht om zijn aanpassingsvermogen. Dit is misschien wel de eerste keer dat hij dit woord uitspreekt. Moet hij vaker doen.
‘Trouwens, Ralph, noem mij maar JP. Dat doet iedereen.’
Van Rijn reageert niet, de droogkloot.
‘Je weet wel, zoals onze premier JP Balkenende?’
Arty-farty ligt op 25 maart in de boekhandel. U kunt kaartjes winnen voor de boekpresentatie op 22 maart in Amsterdam! De wedstrijd sluit op 19 maart om 18u; dan wordt de winnaar op www.boekopdeplank.nl bekendgemaakt. Surf er snel heen en doe mee!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Hééél leuk! Dat belooft. Ik kan alvast niet wachten om Arty-farty in handen te krijgen. Veel succes op 22/03! En AVD, veel plezier jij daar in A'dam! :-)
Die vergelijking met een kinderfeestje vind ik wel leuk. Ah, en de theatrale pauze. En het feit dat hij beseft dat hij het woord 'voortreffelijk' voor het eerst uitspreekt.
Bij de eerste paragrafen daarentegen was ik compleet verloren. Ben ik zo seksistisch dat ik niet had gedacht dat die burgemeester een vrouw was, dat ik even in de war was met de voornaamwoorden? Of vind ik het vermannelijken van pizza's ('ie') te Hollands? Of vind ik dat je *de* ogen sluit, en niet *je* ogen sluit?
Het zal er ook wel mee te maken hebben dat we hier een kort stukje krijgen, en zo de context van het boek kwijt zijn. Ik kijk dan ook uit naar het volgende stukje.
Ah, beste Blimundus, dank voor uw reactie - en inderdaad, dit stukje mist uiteraard heel wat context. Daarin heeft u volledig gelijk. Daarom: lees de hele roman! Het volgende stukje gaat namelijk over het twee personage, en zal dus weinig verduidelijken. Zo vrees ik althans...
@S.: dank voor het compliment!!
PS Jan Braet van de Knack wijdt zijn "kunstkroniek" van volgende week aan "Arty-farty". Heb het zelf nog niet gelezen (dus zou beter mijn mond houden)... Spannend!
Een reactie posten