donderdag 10 november 2011
Dierengedachten
Donderdagmorgen, negen uur.
Op het terras valt een vlek zon; daar zit Meneer Kat, met zijn voorpoten onder zich gekruld en z'n ogen halfdicht. Een week is lang. Een week onafgebroken regen.
Het leek bijna de regen van Honderd jaar eenzaamheid, die duurde vier jaar, elf maanden en twee dagen en spoelde alles weg, "als een voorproefje van de profetische wind die Macondo jaren later van het aanschijn der aarde zou wegvagen". Gabriel García Márquez. Alsof Meneer Kat de roman niet heeft zien staan in de bibliotheek naast de haard?
Kip Soldaat komt aanlopen. Kip Rosalie Penelope en Kip Celia ijsberen in de ren. Soldaat is de kampioen-vlieger, dat moeten zij aanvaarden. De concurrentie is niet eerlijk (hun vleugels zijn geknipt), maar zo gaat het leven, dat houden Rosalie Penelope en Celia elkaar voor. Op goede dagen, tenminste. Af en toe moet een van beide Soldaat een pik in de nek geven. Ook dat is het leven.
Soldaat nadert het terras. Meneer Kat zit nog in sfinxhouding maar hij heeft zijn kop gedraaid. Met half geloken ogen volgt hij Soldaat.
Zij gebaart alsof ze Meneer Kat niet ziet en pikt vlakbij een broodkruimel op. Katten in de ogen kijken moet je vermijden, dan kan je alles bekomen, zelfs de verse natte brokken die zij nooit krijgt terwijl ze er toch verzot op is. Traag de bak naderen, een pik links, een pik rechts en dan vooruit, de bak in. Het enige wat Meneer Kat doet is zijn kop opheffen, haar aanstaren met die eeuwig verveelde blik van hem, zich omdraaien en wegsluipen. En dan is zij een domme hoen?
Ze richt zich op en strekt haar nek. Een vreemde kakel komt uit haar keel.
Het blijft enkele seconden stil. In de tuin lijkt alles versteend. Zelfs Celia en Rosalie Penelope verroeren niet meer in de ren. Net als Soldaat hebben ze de kop geheven.
Meneer Kat luistert aandachtig. Het is een kwestie van elementair respect. Op een dag hebben kippen meer van die momenten, dat heeft hij na een jaar samenleving ervaren. Dan denken ze dat ze kunst bedrijven. Je laat hen beter in de waan.
Na de vijfde kakel slaat Soldaat haar vleugels uit. Ze fladdert enkele keren ter plaatse en rent dan met wapperende vleugels het terras af.
Meneer Kat zwaait zijn staart net op de tijd de lucht in. Een kippenpoot op zijn vacht, dat mankeerde er nog aan. Ja, dat is nu het vervelendste aan kippen: je laat hen uit je bak eten, je luistert als ze musiceren en als ze kuikens krijgen en de aanblik van dat jonge vlees je het water in de mond brengt, bedwing je je jachtinstinct, en wat krijg je ervoor terug?
Nada. De schrik op het lijf, hoogstens.
Als hij kon schrijven, wist hij wel waarover. Goede literatuur onstaat toch uit ongelukkige situaties?
Hij springt van het terras. Langzaam loopt hij de tuin, enkele meters. Daar gaat hij zitten in het drijfnat plantsoen.
Honderd jaar eenzaamheid, Meulenhoff, 496 p.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten