maandag 30 mei 2011
Streven naar een staat van onverschilligheid
Je in een personage inleven opent soms onvermoedde perspectieven, maar het kan ook lastig zijn. Neem nu Un homme qui dort van Georges Perec. Het probleem met dit boek is dat het goed is. Zo goed dat je het hoofdpersonage niet gewoon van op een afstandje gadeslaat maar één wordt met hem, al staat hij feitelijk mijlenver van je af.
De hoofdpersoon van Un homme qui dort is een man van 25 die op een kleine zolderkamer in Parijs woont. Op een ochtend - hij heeft die dag examen - blijft hij in bed liggen wanneer de wekker afgaat. Hij doet niet open als iemand aanbelt, verfrommelt de briefjes die onder de deur worden gestopt, ligt op bed en kijkt naar het plafond, wil niemand zien, niet spreken, niet denken, niet buitenkomen, niet bewegen.
"Het is op een dag zoals deze", schrijft Perec, "een beetje later, een beetje vroeger, dat je ontdekt zonder dat dit je verrast dat er iets niet gaat, dat je, om het zonder omhaal te zeggen, niet kan leven, dat je het nooit zal kunnen. (...)
Iets brak, iets is gebroken. Je voelt je niet meer - hoe uit te drukken? - ondersteund: wat je, leek het je, lijkt het je, tot dan toe kracht heeft gegeven, heeft opgebeurd, het gevoel van je bestaan, van je belang als het ware, de indruk thuis te horen, te baden in de wereld, is plots weggevallen."
Vanaf dan gaat het personage streven naar een staat van onverschilligheid.
De dagen verglijden. Niemand zoekt hem nog op. Hij leert zichzelf af nog iets te verwachten. Wanneer hij een museum bezoekt, bekijkt hij de schilderijen alsof ze een willekeurig stuk plaasterwerk zijn. Wanneer hij zijn dagelijkse warme maaltijd gaat nemen (altijd in hetzelfde café, elke dag biefstuk-friet), kauwt hij en slikt hij, maar hij proeft niet. Na een tijd smaakt alle voedsel hetzelfde. Dat gaat ook zo met zijn andere gewaarwordingen. Niets kan hem nog raken.
Un homme qui dort verscheen in 1967, twee jaar na het debuut van Georges Perec, Les Choses, dat bekroond werd met de Prix Renaudot. De romans zijn in zekere zin elkaars tegenovergestelde. Waar in Les Choses een fascinatie voor de wereld en materiële verlangens centraal staan, is Un homme qui dort het verhaal van een gestage afwijzing van de dingen, het leven.
Georges Perec gebruikt de jij-vorm als vertelperspectief. Dat zorgt voor een vervreemdend effect dat past bij de geestestoestand van het personage, zijn teruggetrokkenheid en weigering tot communicatie.
In het begin observeer je het personage van een comfortabele afstand, maar door het obsessionele herhalen van die "jij" kruip je als lezer geleidelijk in het hoofd van het personage. Het duurt niet lang voor je zijn gedachten kan volgen en je begrijpt hoe iemand zonder aanwijsbare reden kan afglijden tot deze staat of zelfs kan streven naar deze staat.
Ik raad Un homme qui dort iedereen aan, maar hoed je voor de effecten. Het kan gebeuren dat het personage je niet loslaat, dat je je eigen leven door de ogen van Un homme qui dort gaat bekijken. Maar daar bestaat een remedie voor. Dat lees je hier binnenkort.
L'homme qui dort, Editions Gallimard (Folio), 144 p.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Help! Geef ons vlug de remedie, alsjeblief Annick! Want, na deze lectuur voel ik me al meteen stilletjesaan afglijden naar die staat.
Een reactie posten