Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 6 mei 2011

(Niet) lezen



Het was een dag waarop binnenblijven een belediging is voor de natuur, ja zelfs voor het leven, dus had ik die essays afgedrukt en zat ik in de tuin met mijn voeten op een kruk en op de tafel naast me een glas water en mijn telefoon.
Eten had ik niet voorzien want de lunch was pas voorbij, paarse asperges en aardappelen van de boerenmarkt hier in de vallei en daarna koffie met suiker. Nu wilde ik alleen maar lezen, ongestoord en minstens twee uur.

Op het internet had ik losse artikelen gevonden uit de bundel No leer van Alejandro Zambra, de Chileense auteur van de novelles Bonsái en Het verborgen leven van bomen, door Granta uitgeroepen tot een van de tweeëntwintig meest beloftevolle Spaanstalige auteurs jonger dan vijfendertig.
Ik had het woord "infraordinario" onderstreept en was halverwege de eerste bladzijde (en dat was nog geen bladzijde van Zambra maar wel een van Wilfrido H. Corral over Zambra's essaybundel) toen ik een druppel voelde. Een druppel is veel gezegd, het was eerder een minuscule parel water die ik niet zou hebben opgemerkt als de lucht niet zo warm was geweest. Ik keek op van mijn papieren. De hemel was blauw op één wolk na. Die wolk hing pal boven me, toegegeven, maar hij leek niet op een regenwolk. Daar was hij te lieflijk voor, te wit ook.
Een tijdlang trok ik mogelijke oorzaken na (sap van de plataan? iets op het dak? een uitwaseming van de nieuwe basilicumplant?) tot ik inzag dat ik me liet afleiden terwijl ik toch van plan was twee uur te lezen, dus concentreerde ik me weer op de tekst waarin tot mijn verrassing het werk van Pierre Bayard werd vernoemd, Comment parler des livres que l'on n'a pas lus?
En op die titel viel een nieuwe druppel.

De witte wolk boven me was nu grijs en deinde zienderogen uit. Toch bleef ik zitten. Corral maakte me nieuwsgierig naar Zambra's verhaal over de ontstaansgeschiedenis van Bonsái, naar zijn opinie over Borges en Vargas Llosa, naar zijn ervaringen met de Italiaanse auteurs en zijn interpretatie van de poëzie van Bolaño, die volgens Corral de beste interpretatie is van Bolaño's poëzie. Ik boog me over mijn papieren om ze te beschermen tegen de druppels die met verhevigde intensiteit neerdaalden, en na het artikel van Corral las ik een eerste stuk van Zambra, Lecturas obligatorias (Verplichte lectuur), waarin hij vertelt hoe hij op z'n twaalfde voor het vak taal in één week Madame Bovary van Flaubert moest lezen.
Een vriend had een tactiek aangeraden om verplichte lectuurklussen snel te klaren, namelijk de twee beginpagina's en de twee slotpagina's lezen en daarna pas de hele roman. Op die manier weet je wie moordenaar is, zelfs als je de roman niet op tijd uit hebt, beweerde die vriend. Zambra paste de strategie toe, maar dat hielp hem niets verder en op de vooravond van zijn proefwerk stond hij nergens. Gelukkig kon hij de verfilming op de kop tikken en 's anderendaags vulde hij rustig alle examenvragen in. Maar hij viel door de mand. De verfilming bleek namelijk totaal verschillend van de roman.
Veel later heeft hij Madame Bovary gelezen en herlezen, wat een mirakel is, besluit hij, met leraren die alles in het werk stelden om aan te tonen dat lezen het meest vervelende ter wereld is.

Het regende nu zo hard dat ik naar binnen moest. Daar bleef ik lezen. In sommige stukken analyseerde Zambra zijn eigen schrijfproces, andere waren pure recensies, sommige artikels waren luchtig van toon, andere erudiet. Vaak schreef hij over auteurs waarvan ik nooit eerder had gehoord maar er waren ook bekenden bij zoals in Festival de la novela larga, een stuk over de winter van 1999 toen hij las zoals hij nooit eerder had gelezen, dagenlang en van 's morgens tot 's avonds. Hij pauzeerde alleen om pasta met tomatensaus te maken die hij snel naar binnen werkte, waarna hij op bed verder ging lezen. Hij was niet ziek, maar toch nam hij om de vijf pagina's zijn koorts want net als die arme Hans Castorp was hij geobsedeerd door het temperaturen. Jawel, het boek dat Zambra zo in beslag nam was De Toverberg van Thomas Mann.
Toen ik alles had gelezen, zocht ik op het internet meer teksten van No leer. Ik moest weten wat Zambra van Italo Calvino vond en waarom hij Sándor Márai niet las en of een moeizaam schrijfproces volgens hem een voorwaarde is voor een goed boek en wat hij tegen het woord crepúsculo heeft, al kan ik dit laatste raden.

Ik ben niet lang aan de computer gebleven. De hemel was intussen opgeklaard maar dat is niet de hoofdreden. Volgende week kan ik Zambra al die vragen gewoon stellen. De verfilming van Bonsái is opgenomen in de officiële selectie van het filmfestival. In Cannes ga ik Zambra ontmoeten. En hij brengt een exemplaar van No leer uit Chili mee.

No leer, Ediciones UDP, 153 p.

Geen opmerkingen: