Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 28 oktober 2010

Gered



Ik zat met mijn neus in de kast te rommelen tussen geboortecertificaten, trouwpapieren en vergeelde diploma's en prevelde een dankwoord aan het adres van Isaac Bashevis Singer. Zijn roman Le certificat had onze reis gered.

We vlogen 's anderendaags naar België. Het vervoer naar Nice was geregeld en in Zaventem werden we ophaald. De website van de luchtvaartmaatschappij meldde geen staking. Toen ik de regenlaarzen, winterjassen en knuffeldieren had gepakt, was ik met mijn boek bij de haard gekropen omdat ik wilde weten hoe die beste David Bendiger het redt wanneer hij op zijn achttiende zonder een rooie duit maar met grote schrijversambities in Warschau aankomt.
Wat mijn nieuwsgierigheid aanwakkerde, was het verhaal achter de roman. Le certificat, in het Nederlands Het visum, verscheen een jaar na de dood van Isaac Bashevis Singer, in 1992, maar het zou zijn vroegste werk zijn.
Het verhaal speelt in het Warschau van 1922. De Poolse schrijver, die in 1933 naar de Verenigde Staten emigreerde, schreef de roman waarschijnlijk toen hij zelf nog in Warschau woonde. De ik-verteller, David Bendiger, is een joodse aspirant-schrijver en hoogstwaarschijnlijk een alter ego van Singer zelf.

David Bendiger, net als Singer achttien jaar in 1922, keert na een oninteressante baan in de provincie terug naar Warschau. De stad, zo constateert hij, is nu in de greep van de moderne tijd. Hij kent maar twee mensen meer: Sonja, een vrouw die hij op het platteland heeft leren kennen en Dov Kalmenzohn, een zionistische functionaris die hem aan een visum voor Palestina kan helpen. Daarvoor moet hij eerst trouwen met Minna, een vrouw die zo graag naar Palestina wil dat ze bereid is de kosten voor haar rekening te nemen. In de tussentijd huurt Bendiger een kamertje bij de communistische Edusha en blijft hij Sonja ontmoeten. Via zijn oudere broer, die al enige reputatie heeft als schrijver, krijgt hij toegang tot de Club des Ecrivains waar hij zijn geschriften over Spinoza en de kaballa aan de man probeert te brengen. Wanneer zijn oude vader, een orthodox-joodse rabbi, onverwachts in Warschau opduikt, wordt Bendiger geconfronteerd met zijn oude religieuze verleden.
Le certificat is het verhaal van een jonge man die aan de drempel van de volwassenheid staat en op zoek is naar zichzelf, in zijn relaties met vrouwen, zijn band tot zijn oude geloof, zijn schrijversaspiraties, tegen een achtergrond van een wereld die een oorlog heeft doorgemaakt en volop aan het veranderen is. Bendigers spontane, soms naïeve overpeinzingen gaan van vragen over de oorsprong van de kosmos en zijn relatie tot vrouwen (Waarom wil ik elk vrouw die ik ontmoet bezitten?) tot empathie voor een stel worsten in de etalage van een slager (Vroeger leefde je en heb je geleden, maar nu sta je boven het kwaad.).

Ik was nog aan het glimlachen met die laatste gedachte toen ik naar de kast liep.
Met vreugde meld ik u dat ik dit schrijf vanuit België. De belevenissen van Bendiger herinnerden me eraan dat ik de paspoorten niet mocht vergeten. Waar literatuur al niet toe kan dienen.

Geen opmerkingen: