Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 4 oktober 2010

Het schrijversmetier



Het was vrijdag, twee uur 's middags. Ik was op het Festival du Livre in Mouans-Sartoux.
Het plan alleen 's morgens te blijven had ik na één zaal bijgesteld. De buit van de Espace Beaux Livres, de bouquinistes en de Espace Jeunesse lag in de auto en nu was het tijd voor de kers op de taart: de Espace Littéraire.

Door de luidsprekers klonk een interview met een schrijfster, dat vooraan in het Café Littéraire werd afgenomen. Rond het podium zaten tien toehoorders. In de gangen tussen de verschillende stands zag ik niemand, maar binnen de stands dromden de mensen van het boekenvak samen: handelaars, uitgevers en vooral auteurs. De schrijvers waren geïnstalleerd aan lange tafels, elk achter een naamkaartje en een toren boeken. De meesten zaten maar wat voor zich uit te staren.

Om de moraal op te vijzelen besloot ik bij elke auteur een halte in te bouwen, een van zijn titels te nemen en de achterflap minstens twee minuten te onderzoeken.
De eerste was Benjamin Legrand, de auteur van Le cul des anges, bij Seuil verschenen in april en aangekondigd als een "polar noir".
'Leest u graag politieromans?' vroeg hij toen ik zijn boek inspecteerde.
'Niet bepaald,' zei ik. 'Ik lees er nooit.'
'Dat is goed! In mijn boek komt geen enkele politieagent voor.'
'Maar ik lees ook geen detectives,' zei ik.
Hij lachte. 'Weeral goed! Geen detective in de hele roman te bespeuren!'
Ik herinnerde me dat ik anderhalf jaar geleden een polar had gekocht. 'Thuis heb ik een boek van Ballard,' zei ik. 'Super-Cannes. Ik moet het nog lezen.'
'De mijne speelt zich ook voor een deel af in Cannes! In La Californie.'
Ik keek naar de glanzend zwarte cover en stelde vast dat ik een vingerafdruk had nagelaten.
'Als u 19 euro over hebt voor mijn boek,' zei hij, 'kunt u me 1.90 euro doen verdienen.'
'Ik kan u ook 1.90 euro geven,' antwoordde ik, meer als grap, maar daar had ik direct spijt van.
We bleven een tijd praten over het schrijversmetier. Hij kon leven van zijn pen omdat hij behalve boeken ook scenario's schreef, zei hij, maar de meeste van zijn collega's verdienden het dagelijks brood met een ander beroep.

Na Benjamin Legrand kwam ik bij een schrijver die alleen aan een lange tafel zat. Toen ik naderde, nam hij een boek van de stapel en boog zich naar me over op een manier die aan een wanhoopsdaad deed denken. Ik keek naar de flap zonder te begrijpen wat ik las. Ik dacht aan hoe intiem een boek is en hoe deze schrijver naar me keek, alsof zijn wereld zou staan of vallen bij mijn reactie.

Daarna herzag ik mijn taktiek. De resterende stands heb ik snel en vanop afstand bekeken.

Geen opmerkingen: