Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 13 oktober 2010

Dinsdagochtend, 05.30 (Niels Carels)

pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl

Ik ben ooit met dit werk begonnen omdat ik dacht dat het me misschien verder zou brengen. Omdat ik dacht dat ik er misschien wat van zou kunnen leren. Omdat ik dacht dat ik er misschien goed in zou zijn.
    Dat dacht ik toen.
    Tegenwoordig is het anders. Ik weet dat het me verder brengt. Veel verder dan ik wilde. Ik heb veel geleerd. En ik ben er goed in. Ik ben er zo goed in, dat het een tweede natuur is geworden.
    Sammy zegt dat ik het niet moet overdrijven.
    ‘Hé gast, omdat jij een talent hebt, betekent dat nog niet dat wij prutsers zijn, snap je?’ zegt hij. Zijn tanden zijn zo wit dat het bijna eng is.
    Feit: als je huid donkerder is, lijken je tanden altijd witter.
    We zitten achter het kantoor. Sammy, sigaret tussen zijn ingetapete vingers, pulkt aan een korst op zijn kin.
    Ik zeg, nee.
    Nee.
    Nee.
    Ik zeg, zo bedoel ik het niet.
Voor mensen als Sammy is de wereld ingedeeld in wij en zij. Hij ziet het allemaal als zwart en wit. Het goede en het slechte. Terwijl het zo makkelijk niet is. Was het maar zo makkelijk.
    In de verte het gedreun van de stad die weer tot leven komt en wij horen het aan, gedwee en onzichtbaar, verscholen en anoniem, net zolang totdat het verdwijnt.
    Hij is er nog niet zo lang bij, Sammy. Het is logisch dat hij denkt zoals hij doet. Toen ik begon was ik net als hij. Nerveus. Onzeker.
    Feit: Hoe onzekerder je bent, des te meer ben je er van overtuigd dat je niks voorstelt.
    Op de deur van het kantoor is een A4tje geplakt. Het hangt er al jaren, zo niet langer. Voor een willekeurige voorbijganger zijn het loze zinnen. Voor Sammy, mij, de rest, zijn het regels. Overtreding ervan heeft consequenties.
    Sammy’s voorganger gebruikte monosodium glutamate. De jongen daarvoor, acesulfame potassium. Ze hielden het niet lang vol.
    Sammy drukt zijn sigaret uit en steekt een nieuwe op.
    ‘Ik weet dat je het zo niet bedoelt,’ zegt hij. Met zijn linkerhand haalt hij zijn mes tevoorschijn. Het is een simpel mes, niet te lang, zwart handvat.

Van Niels Carels (1977) verschenen tot nu toe twee romans (Neon (2000), Betamax (2007)) onder eigen naam en twee andere boeken onder pseudoniem. Ook schreef hij het scenario voor de korte film Iedereen die iets betekent en publiceerde hij verhalen, essays, interviews, artikelen, recensies, columns en gedichten in uiteenlopende media. Momenteel werkt hij aan een filmscript, een roman en een graphic novel. Geen van drieën wil echt opschieten.

Welke auteur pasticheert Niels? Uw reactie graag hieronder.

8 opmerkingen:

Martien zei

Is het Charles Michael "Chuck" Palahniuk?

Niels zei

Het is inderdaad een Amerikaan. Waarom denk je Palahniuk, eigenlijk?

Martien zei

Het heeft iets dwingends, iets verraderlijk eenvoudigs zoals het er staat. En er zit onheilspellende draai aan. En door het achteloos noemen van die chemische substanties - geen idee wat het zijn, drugs of springstoffen - lijkt het alsof de schrijver er dagelijks mee omgaat, alsof hij diep in een of ander obscure undergroundscene zit. En toen moest ik dus aan C.P. denken. Maar nu ik erover nadenk: kan ik nog switchen naar Thomas van Aalten?

Niels zei

Dat omschrijf je erg goed. Het zijn overigens voedingssupplementen -- smaakversterkers om precies te zijn. Van Aalten is geen Amerikaan, dus die is het zeker niet.

Ricus zei

Paul Auster? Die kalme eenvoudige eerste zin doet me denken aan de eerste zin van Orakelnacht, vandaar. Inhoudelijk kan ik het niet zo snel schaken. Intrigerend stukje, dat zeker.

Niels zei

Aan Auster heb ik ook nog even gedacht, ja, toen ik hiervoor werd gevraagd. Las op vakantie Invisible -- zeer goed. Maar het is hem niet, Ricus.

Jan zei

Jay McInerney?

Niels zei

Martien had hem direct juist. Het was inderdaad Chuck Palahniuk.