pas·ti·che [pastiesj(e)] de; m -s werkstuk in nabootsende stijl
Het pennenkroontje krast waar het niet gaan kan en als je de yellende massa op het plein in Egypte ziet revolteren druk je de vermoeide pens tegen het bureau om te schrijven wat gezegd moet worden; als aanstonds de karmaanse zielenherder de krassen komt inspecteren zie je zijn hoofd al karmaans zielenherderachtig schudden…
Dat zij daar in Cairo op dat plein al aan het roepen zijn dat de president wat gestreken ondergoed in zijn valies mag smijten en subiet zijn privéjet dient aan te slingeren: het geeft allemaal te denken want vandaag is het Mubarak die het luchtruim kiest en morgen mag een vredesprijswinnaar of een moslimbroeder zijn behang tegen de wanden van het presidentieel paleis duwen… het stijfsel zal nog niet zijn opgedroogd of ook díe farao’s zullen op het Egyptische volk hebben gespuugd.
En Khalid de reisgids die de mensen met angst in hun ogen als pissebedden onder een opgelichte steen ziet krioelen om zich in ronkende bussen te wurmen, en een handvol tellen later is de piramide van Cheops een gloeiende steenklomp zonder pissebedden; Memed de taxibestuurder doet mooie zaken met af en aan rijden naar het vliegveld want de Sfinx is magnifiek maar kan alleen aanbeden worden als er eens geen opstand is of dreigt of is geweest… na het tellen van zijn fooien is de goudmijn leeggeschraapt en geen toerist meer achtergebleven om nog maar een enkele cent in het woestijnzand te morsen. Zo spelen alle obers, tapijtverkopers, verhalenvertellers, en ook de schoenpoetsers van de obers, de vlooienkrabbers van de tapijtverkopers en de speekseldragers van de verhalenvertellers hun broodwinning kwijt en weten de lakeien van Mubarak hen naar de hoofdstad te bewegen; in wilde razernij op paarden en kamelen de straten binnen te denderen, dood en verderf te zaaien zoals zij dat in Soedan de helden van de Janjaweed hebben zien doen. Ze gooien hun vuurpotten naar de verwekelijkte stadskinderen die vrede prediken en intussen het brood uit de monden van de toeristenentrepreneurs stoten. En toch is alles anders dan je denkt want de entrepreneurs zijn ambtenaren geworden en voeden hun gezinnen met het bloedgeld dat de regering heeft uitgeloofd om chaos te kneden waaruit de roep om de sterke man zal gebakken worden; om een nieuwe misdadiger in het zadel te helpen die het Egyptische volk weer eens dertig nieuwe jaren gaat knechten…
En zo wij goed ons best doen zien wij in de menigte hossers en hosanna roepende mannen een enkele nuffige Nefertite, een kuise Cleopatra en een schuwe Sheherazade, je moet er werkelijk oog voor hebben want zij staan achter hun mannen, áchter hun mannen. In deze droeve dagen zien wij een revolutie zónder vrouwen, nu ja bijna zonder vrouwen; wij hadden dat graag anders gezien, wat is nu een revolutie zonder vrouwen, verrukkelijke vrouwen die de verse vrijheid vieren…? En de vrouwen die wij zien, zij juichen niet, zij omhelzen u niet… en ik zie ze zo graag die vrijheid vierende vrouwen. Op dolle dinsdag had in Nederland elke Trees een Canadees, en elke Kees kneep een oogje toe want de moffen waren verdreven. Niets van dat in Egypte, alle vrouwen zijn gesluierd en houden zich stil en als dat nog verder zo gaat zullen zij in Cairo en Alexandrië met burqa en niqaab de straten vagen en zal Egypte een door Qatar geolied broeinest van Al Qaida-strijders worden: vertrouw nooit een Q die zich losscheurt van u.
En zult u nu nooit eens van de geschiedenis leren dat er van de geschiedenis niets te leren valt dan dat áls de arme kleine vertrapte gehoonde bespuwde en met beloften gepaaide kleine man de moed heeft om recht te staan en “kus mijn kloten” te schreeuwen; dat dan de nieuwe generaals en tirannen elkaar verdringen om dit leger kleine moedige mannen aan te vuren en zich te laten kronen tot de nieuwe farao; dat de bakkers het succes van de revolte zullen meten aan de prijs van het graan; dat de koks bruine bonen op de plank willen hebben om het volk zijn ful te kunnen serveren; dat de arme kleine vertrapte gehoonde bespuwde en met beloften gepaaide kleine man zijn tong bij nader inzien toch liever gebruikt om er woorden mee uit te spreken die passen in het raam van zijn commerce; dat het leger de nieuwe dictator de rust zal verzekeren die de toeristen terugbrengt naar Gizeh.
En Allah verhoede dat het in de stilte na de storm tot vrije verkiezingen komt! Want de ganse westerse wereld aanbidt het gouden kalf der democratie tot aan het moment dat de muzelmannen imams en ayatollahs met goud en brokaat omhangen en tot hun leider kiezen; dan komt Mozes van de berg en maant het volk en verpulvert het gouden kalf… maar de fles van Aladdin is alvorens gebroken: van Casablanca tot Lahore heerst de geest der Mohammedaanse Middeleeuwen en geeft de democratie het nakijken: en Sheharazade zal meer dan 1001 nachten verborgen blijven, de mooie neus van Cleopatra zal in een sluier prikken en geen Nefertite zal als farao onze harten sneller doen kloppen.
Je legt je pen neer en de karmaanse zielenherder opent de deur en zegt: je hebt daar over je papieren gebogen gehangen om over de wereld van vandaag te schrijven terwijl al wat er valt te zeggen al gezegd is, er valt niets meer te schrijven dan wat er is gezegd over de revoluties van Iran en Tunesië, over mensenrechten in Syrië en Libië, over de koningen van Marokko en Saoedi-Arabië, over de seculiere legers van Turkije en Algerije, over de meedogenloze Ali Baba’s in de grotten van Pakistan en Afghanistan, over Jodenhaat in Jemen en Jordanië. En je antwoordt de karmaanse zielenherder dat je een kruis wilt trekken over al die oude dingen en dat je de wereld van vandaag opnieuw uit wil spreken met andere woorden.
Ernst Timmer (°1954) debuteerde in 1990 met Het waterrad van Ribe. Zijn roman De stille omgang werd in 1999 genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. Nu staat hij met De Noordzee opening op de Libris longlist 2011. Zijn werk verschijnt bij uitgeverij Prometheus.
woensdag 9 februari 2011
Met andere woorden (Ernst Timmer)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
12 opmerkingen:
Zonder de verwijzing naar Trees en Kees had ik aan Boon gedacht.
Ha! Het zou wel pedant zijn als kaaskop Boon te pasticheren... dat moet een Vlaming maar doen!
Ernst Timmer
Ik mag niets zeggen, maar lezers, waar blijven jullie? Laat die drempelvrees varen!
Een gokje. AFTh. Om het barok. En de rellen in Egypte zou je kunnen verwisselen voor de krakersrellen die AFTh in romanvorm heeft gegoten.
Elsbeth Etty deed in de NRC al de suggestie dat ik met mijn roman "De Noordzee opening" commentaar lever op "De tandeloze tijd". Dat was (te) veel eer voor mij, ik ben een liefhebber van Adrie's barok. Maar nee, deze pastiche was andere barok, laten we zeggen baroque...
Michel Houllebecq misschien?
Beste A, dat is nog heel zo'n gek idee niet. Wee de Q die zich loszingt van u! Dat kan natuurlijk naar Houellebecq verwijzen... ik zou 't bijna goed rekenen!
Nou ja, Ernst, ik dacht aan Gerard Reve. Ik weet niet goed waarom, het was een gevoel...
Hoi Jeannette, ik heb toevallig vorige maand Nader tot u weer eens door zitten bladeren, misschien dat ik daardoor wel een beetje beïnvloed ben geweest... maar nee!
Toch nog een gok op een Vlaming : Johan Anthierens?
Wel, ik meen dat ik het nu moet onthullen. Zoals Bimundus (bijna) dacht: ik was zo pedant om als kaaskop Louis Paul Boon te pasticheren, met Trees en Kees als dwaalspoor... ik wens uiteraard de Egyptenaren een betere toekomst toe dan hen door mijn boontje in het vooruitzicht is gesteld!
Beste lezertjes: als er iemand (bijna) denkt, vrees dan de drempel! ;-)
Wel een geslaagde pastiche.
Een reactie posten