Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

dinsdag 8 februari 2011

Twee versnellingen



Terwijl het dorp z'n Provençaalse tradities koestert, de paddestoelenjacht in het najaar de bewoners veld en bos indrijft en iedereen in december zijn olijven gaat persen in de oude molen, rukt beneden in de vallei de beschaving op.
De route départementale die drie jaar geleden nog door weiden liep wordt nu ontsierd door opzichtige nieuwbouw en een woud aan reclamepanelen. In december hebben we the point of no return bereikt. Dat ontlokt extreme reacties bij de ouders die ik aan de schoolpoort tref. De meesten weten met hun geluk geen blijf omdat het hen een half uur in de auto bespaart. De overigen, een jammerlijk kleine minderheid, reageren met stilzwijgen. Hun gelaatsuitdrukking heeft iets van De schreeuw van Edvard Munch, het schilderij dat Laurent Graff inspireerde tot de surrealistische roman Le cri.

In 2004 werd het meesterwerk van de Noorse schilder ontvreemd uit het museum van Oslo. Ook in de roman van Laurent Graff is het doek zoek. De hoofdpersoon, een jongeman, werkt in een weinig bezocht tolstation van een Franse autosnelweg, althans weinig bezocht sedert het geluid is begonnen, een geluid dat alles doordringt en waarvan iedereen wegvlucht. Heeft het iets te maken met het doek van Edvard Munch dat sedert een week gestolen is?
Op een dag vindt de tolbeambte het schilderij in een achtergelaten auto. Hij neemt het mee naar zijn cabine. Er passeren nu haast geen auto's meer, alleen nog enkele vaste klanten: een vrouw die elke dag naar de kliniek rijdt om haar man en minnaar op te zoeken die in coma liggen nadat ze elkaar toevallig hebben aangereden, een rijkswachter met wie de tolbeambte soms gaat lunchen.
Wanneer de autosnelweg uiteindelijk kompleet verlaten is, verlaat de tolbeambte zijn cabine en loopt met het doek onder de arm de snelweg op, en verder en verder, tot hij op een départementale terechtkomt, of neen, zelfs gewoon een veldwegje. Een baantje dat hij onmiddellijk herkent.

Le cri is een raadselachtige roman vol symboliek. Alles in het verhaal ademt een onwezenlijke sfeer uit. Wat is nu en wat is vroeger? Wat is echt en wat is droom? Waar begint het verhaal, waar eindigt het? Graff geeft de lezer veel vrijheid en laat ons er ons eigen verhaal van maken. Het is een kort, prachtig boekje, een soort parabel over het leven, en het toeval wil dat het verscheen in de maand waarin het doek van Munch werd teruggevonden, augustus 2006.

Dit maar om te zeggen dat wij, zeldzame tegenstanders, het met verwrongen gezichten aanhoren. Argumenteren is zinloos. Het loopt alleen uit op ongelovige blikken en goedpraterij in het genre van: "Het is niet voor mij maar voor de kinderen, zij vinden het zooo fijn!" Alsof het een aandrang is waar je mee geboren wordt.
The point of no return heet Mc Donald's, is open sedert half december en draait op volle toeren. Als we er voorbij rijden kijken de kinderen niet eens. Voor hen is het lelijke gebouw met het drukke parkeerterrein gewoon een van de vele in de vallei. Ze associëren het niet met "Mac Do", het toverwoord op de speelplaats.
Nog niet, want deze week gaan E.(5) en N.(7) ernaartoe. Ze zijn uitgenodigd op een verjaardagsfeestje. Anderhalf uur Mac Do. Ik hoop natuurlijk dat ze plezier hebben, maar het zou fijn zijn als we op de terugweg iets meemaakten uit de oude traditie. Een kudde schapen die het verkeer ophoudt bijvoorbeeld, zoals me vorige week overkwam. Misschien zouden ze dan aanvoelen hoe uitzonderlijk het is en dat het helaas al bijna voorbij is, dit leven op twee versnellingen.

Le cri, Le Dilettante, 128 p.
De schreeuw, Nijgh & van Ditmar, 112 p.

Geen opmerkingen: