Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 25 februari 2011

Garmin (6)



Ik drukte op de startknop van Garmin en begon te lopen. Het was een stralende zaterdagmorgen en de zwerm zwarte vogels die sedert twee maanden in onze buurt huist zat hoog in de eik en vulde de lucht met chaotisch en vrolijk gefluit.
Net als vorige keer liep ik tot het buurdorp en dan de heuvels in. Ik kwam voorbij golvende cypreshagen en een olijfgaard. De bomen stonden op terrassen. Het waren knoestige, oude exemplaren. Uit hun kronkelige takken schoten kriskras allerlei twijgen. Het loof was zo dens dat er hooguit een vink door kon maar geen duif.

Olijfbomen geven om de twee jaar een grote oogst en na een goed jaar moet je snoeien. Drastisch snoeien. Dat weet ik van monsieur José, de zoon van de buurvrouw van 103. Het motto van de boom is, beweert hij, "fais-moi pauvre, je te fais riche" en je weet dat je genoeg hebt gesnoeid als het takkenwerk zo luchtig is dat een duif door de boom kan vliegen.

Monsieur José kan het weten. Hij is een specialist van de olijfboom. Deze winter had hij van z'n eigen olijfgaard 900 kilo olijven, wat 110 liter olie gaf. Monsieur José werkt elke dag van het ochtendgloren tot de zonsondergang in zijn tuin. Alleen bij storm of sneeuwval blijft hij binnen. Dan voert hij klussen uit in zijn huis, dat hij overigens eigenhandig heeft gebouwd.
Lezen komt niet bij monsieur José op. Het was misplaatst geweest als ik na zijn snoeiadvies was begonnen over De duif van Patrick Süskind, hoewel hij mijn gedachten met die beeldende zinsnede van hem wel die richting had uitgestuurd.
De duif verscheen in 1987, twee jaar na Süskinds romandebuut Het parfum en is een mooie psychologische novelle die helaas al te vaak in de schaduw blijft van zijn voorganger.

De hoofdpersoon van De duif is Jonathan Noël, eenzame vijftiger die een minuscuul kamertje betrekt in Parijs en overdag in een bank werkt. In de tweede wereldoorlog is zijn familie uitgeroeid door de nazi's en hijzelf heeft een traumatische ervaring opgelopen tijdens zijn legerdienst in Indochina. Jonathan Noël dringt dat pijnlijke verleden weg door een heel routineus bestaan te leiden. In de voorbije twintig jaar is er niets noemenswaardigs gebeurd en het enige markante voorval dat hij nog verwacht is z'n dood. Op een morgen verlaat hij zijn kamer om naar het toilet te gaan wanneer hij in de gang een duif ziet. Zijn goed geregelde leven valt als een kaartenhuisje in elkaar.

Ik denk dat iets gelijkaardigs Patrick Süskind overviel met Het parfum. Süskind was zesendertig en had een eenakter geschreven die goed was ontvangen toen zijn romandebuut de wereld veroverde. Het parfum werd in 46 talen vertaald en bombardeerde Süskind tot de bekendste hedendaagse Duitstalige auteur ter wereld. Een vergiftigd geschenk, zou je denken. In de voorbije twintig jaar heeft Süskind nauwelijks nog geschreven, hij weigert interviews aan de pers en leidt een kluizenaarsbestaan, deels in Duitsland, deels in de Languedoc. Het lijkt bijna alsof hij zelf een soort Jonathan Noël is geworden.

Ik vertelde hier niets van aan monsieur José maar toen ik voorbij de olijfgaard liep dacht ik er opnieuw aan. Na vijfhonderd meter kwam ik bij de zijbaan die door sparrenbossen naar de nieuwbouwwijk achter mijn huis leidt. Die nam ik. Wie rechtdoor blijft lopen komt in een dunbevolkte onherbergzame streek. Kluizenaarsgebied.

De duif, Bert Bakker, 104 p.

De vorige Garmin leest u hier.

Geen opmerkingen: