Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

vrijdag 11 februari 2011

Garmin (4)



Ik drukte op de startknop van Garmin en rilde want in de schaduw waar ik nu begon te lopen was het hooguit 7 °C, wat koud aanvoelt als je in t-shirt bent. Daarom voerde ik mijn ritme op en toen ik bij de Pyreneese berghonden kwam tintelden mijn armen maar had ik het vanbinnen al warm.
Bij het straatje van dertien procent sloeg ik niet rechtsaf maar bleef op de hoofdbaan tot ik bij een splitsing kwam die enerzijds naar het buurdorp leidde, anderzijds naar de heuvels van het achterland. Ik koos voor de heuvels. De baan klom omhoog, het was een lange en trage en zeurderige klim waar geen eind aan leek te komen als je recht voor je keek, dus keek ik opzij naar de geelgroen geglazuurde kerktoren en de pannendaken die achter de bocht tevoorschijn kwamen en dat zicht nam me zo in beslag dat ik hem bijna niet gezien had, de pijl met "cimetière".

Omdat ik het kerkhofje al lang wilde bezoeken, twijfelde ik niet en volgde de pijl nog hoger de heuvel in. Boven kwam ik op een soort pleintje. Voor me rees een muur op met een gietijzeren poort die vergrendeld was en rechts daarvan was er een groen houten deurtje dat op een kier stond. Daar liep ik naartoe, op stap, Garmin meldde 2,7 kilometer per uur.
Op het kerkhof was niemand. Dat strookte met het tijdstip, het was 10u20 en zaterdag, dus supermarktrush. Er waren twee vierkante percelen. Ik dacht dat mijn kans het grootst was op het eerste perceel en dat bleek ook zo, al vond ik het pas nadat ik bijna alle andere zerken bestudeerd had: het graf van Christian Dior.

De tombe van de modekoning was met grind bedekt en versierd met een eenvoudige stenen vaas. Het enige wat het graf onderscheidde van zijn buren (de familie van de loodgieter, de melkboer ook) was een verdroogd takje mimosa op de zerk.
Ik stond roerloos voor het graf en hoewel de seconden verder tikten op Garmin en mijn gemiddelde snelheid de diepte indook, leek het alsof de tijd stilstond. Alles was stil, de cypres bewoog niet, de hemel was leeg, er waren zelfs geen vogels, en ik dacht dat het goed was om hier te rusten, anoniem.

Toen ik verderliep besloot ik dat het een dag was om Lettres à Yves te lezen van Pierre Bergé, over de man die Christian Dior opvolgde toen deze in 1957 onverwacht overleed, Yves Saint-Laurent.
Op 1 juni 2008 stierf Yves Saint-Laurent aan kanker. Zijn levens- en zakenpartner Pierre Bergé schreef hem tussen 5 juni 2008 en 14 augustus 2009 een reeks brieven, die gebundeld zijn in Lettres à Yves.
Bergé haalt herinneringen op aan de begindagen van hun relatie, vijftig jaar geleden, aan de eerste successen van Yves, de kunstcollectie die ze samen hebben verzameld en die hij nu veilt, aan de huizen in Marrakesh en Tanger (en de schoonheid van de Marokkaanse mannen), de ontrouw binnen hun relatie, aan de geteisterde ziel die Yves was en hoe echte genieën martelaars zijn, het vluchtige van de mode en de eeuwige vraag of mode een volwaardige kunst is, aan het laatste défilé en hoe het doek daarna viel, niet alleen over de loopbaan van Yves Saint-Laurent maar ook over z'n leven.
Lettres à Yves is een boeiende getuigenis van de man die een halve eeuw aan de zijde stond van een van de grootste couturiers uit de geschiedenis. En ondanks alle leed, een eeuwige liefdesverklaring ook. Dat dacht ik toen ik het boek 's avonds sloot. Met 11,7 kilometer in mijn benen.

Lettres à Yves, Gallimard, 110 p.
De vorige Garmin leest u hier.

Geen opmerkingen: