Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

woensdag 11 september 2013

Loser wordt vrijheidsvechter


Antonio Ungar (1974) laat zijn derde roman spelen in Miranda, een fictief Latijns-Amerikaans staatje met een president die al bijna twintig jaar de lakens uitdeelt, vrienden op ministersposten heeft geplaatst en de media, drugshandel en guerrilla bestuurt. Terwijl de armoede blijft groeien en de onveiligheid toeneemt, wordt de regering alsmaar rijker.

Ungar, die in Bogotá werd geboren en na omzwervingen in Mexico, Groot-Brittannië, Spanje en Israël sinds kort weer in Colombia woont, had al twee verhalenbundels en twee romans geschreven toen hij in 2007 werd opgenomen bij de Bogotá 39, de 39 beste Latijns-Amerikaanse auteurs jonger dan 39. Voor deze laatste roman, oorspronkelijk getiteld Tres Ataúdes Blancos (Drie witte kisten), kreeg hij in 2010 de prestigieuze Spaanse Premio Herralde.

De Colombiaan flirt in De presidentskandidaat met de stereotiepen van de Zuid-Amerikaanse dictatorroman, maar dat hoort bij de opzet. Het verhaal is origineel en de toon onderscheidt zich. Ungar bedient zich van zwarte humor en spot. Zo luistert de president naar de naam Fluit en kan hij alleen in kikkerperspectief worden gefilmd omdat hij buitengewoon klein van stuk is. De ik-verteller, José Cantona, lijkt al even belachelijk. Hij dicht zichzelf velerlei kwaliteiten toe, maar is een loser die op zijn veertigste nog in zijn ouderlijk huis woont en de dagen doorbrengt in een permanente alcoholroes. Zijn grootste verdienste is een treffende fysieke gelijkenis met Pedro Akira, de kandidaat van de oppositiepartij. Wanneer deze laatste een kogel in het hoofd krijgt, wordt Cantona benaderd door een voormalige klasgenoot die lid is van de oppositie. Deze vraagt hem de plaats van Akira in te nemen tot na de verkiezingen. Alleen zo kan een nieuwe overwinning van Fluit worden voorkomen.

Cantona wil zijn vader bewijzen dat hij niet de lamzak is waar deze hem voor houdt en neemt de uitdaging aan. Hij krijgt verwondingen opgeschminkt, wordt aan machines gelegd en maakt kennis met dokter Neira en zijn lieftallige dochter Ada, de verpleegster. Aanvankelijk profiteert hij van zijn luxeleventje en drinkt en blowt hij zich suf, maar dan ontspint zich een romance met Ada en wordt hij bevriend met zijn hoofdlijfwacht. Zij blazen hem nieuw leven in. Het “fluitisme” uitroeien wordt zijn hoogste doel.

Maar in een bananenrepubliek zoals Miranda is niemand te vertrouwen en niets bestendig. Complotten en aanslagen zijn dagelijkse kost, en met zijn Ada rolt Cantona van het ene in het andere avontuur. Elders zou het onwaarschijnlijk zijn, maar, zo zegt Cantona: “In Miranda is de werkelijkheid altijd veel erger dan de verbeelding, heb ik inmiddels wel geleerd”.
Gaandeweg krijgt hij klappen en soms lijkt de waanzin nabij, maar telkens krabbelt hij overeind en bindt hij de strijd tegen de corrupte machthebbers van Miranda weer aan.
En zo ontpopt de protagonist van deze rocamboleske parodie zich van een egoïstische luilak tot een integer man die vecht voor een ideaal. Of die oorlog,  zoals Ada gelooft, op voorhand reeds verloren is, mag de lezer zelf ontdekken.

De presidentskandidaat (Antonio Ungar), De Geus-OxfamNovib, 311 p.
Deze recensie verscheen op 21 augustus in De Morgen. 

Geen opmerkingen: