Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

donderdag 12 september 2013

Heerlijk subversief


Ze noemen hem de exponent van de hedendaagse Argentijnse literatuur, de opvolger van Jorge Luis Borges. Zijn eerste roman verscheen in 1975 en vanaf 1993 voerde hij het ritme op tot twee à vier boeken per jaar. Zijn oeuvre telt intussen meer dan zeventig werken en elke nieuwe titel lokt een polemiek uit: is hij een genie of een dwaas, is zijn werk voorspelbaar of vernieuwend, improviseert hij of plant hij elk boek met een maniakale precisie, is hij de laatste auteur van het verleden of de eerste van de toekomst?

De Argentijnse auteur César Aira (°1949) mag dan incontournable zijn in Zuid-Amerika, maar bij ons is hij nagenoeg onbekend. Tot voor kort was maar één van zijn romans in het Nederlands vertaald, namelijk de heerlijke satire De nachtelijke invallen van ambtenaar Varamo (De Geus, 2007) over een Panamese ambtenaar die op een dag de pen ter hand neemt en het belangrijkste gedicht van de Midden-Amerikaanse literatuur schrijft. Nu is daar een tweede titel aan toegevoegd, De schimmen, een roman die oorspronkelijk verscheen in 1990.

Het verhaal speelt zich af in Buenos Aires, op een werf waar luxeflats worden opgetrokken. Het is 31 december en stikkend warm. De toekomstige bewoners komen met de architect naar de voortgang van de werken kijken.
César Aira geeft een minutieus overzicht van de activiteiten en de mensen op de bouwwerf: de smerige halfnaakte bouwwerkers die overal tussen lopen, de welstellende eigenaars en de dromen die zij op hun nieuwe woning projecteren, de architect die van hot naar her loopt en alle vragen probeert te beantwoorden, de vrouw van de nachtwaker die de was ophangt in de halfafgewerkte conciërgewoning op het dak van het gebouw.
Er gebeurt tegelijkertijd van alles en elke activiteit op zich is banaal, maar toch krijgt de lezer een merkwaardig voorvoelen. César Aira beschrijft het gewone zo scherp en gedetailleerd dat het een bijzondere lading krijgt. En er ís ook iets merkwaardigs aan de hand. In het gebouw wanen naakte mannen rond, een soort schimmen die op de rand van de schotelantenne op het dak zonnebaden, door de muren van de ene naar de andere kamer zweven, plots schaterlachen.

Uit de introductie van de schimmen spreekt Aira’s meesterschap. In een van de beginscènes gebruikt de conciërge hen als koelsysteem. Hij drukt wijnflessen in hun borstkast, waarna de wijn niet alleen koel wordt, maar ook verandert in een sublieme oude cabernet sauvignon. Aira beschrijft het surreële tafereel achteloos, zonder uitleg te geven, alsof hij het over de normaalste zaak van de wereld heeft. Net zoals de conciërge en zijn gezin gaat de lezer het bestaan van de schimmen al snel gewoon aannemen.

Naarmate het verhaal vordert vernauwt het plaatje zich. De rijke eigenaars verlaten de werf en na een lunch overgoten met rode wijn keren ook de bouwvakkers huiswaarts. Behalve de schimmen blijft alleen het Chileense conciërgegezin over. De conciërge zelf ligt straalbezopen in bed, terwijl zijn vrouw Elisa de kinderen die overal door het gebouw rennen probeert te verzamelen, voorbereidingen treft voor het oudejaarsmaal en zich zorgen maakt over haar tienerdochter Patri, die volgens haar te lichtzinnig en dromerig is om iets te bereiken in het leven.

De middag vordert, de hitte blijft verstikkend, de conciërge wordt niet wakker, de kinderen willen niet slapen. De suffe, benauwende sfeer heeft geen vat op Elisa, die verdergaat met haar huishoudelijke taken, maar zorgt wel voor een dreigende onderstroom in het verhaal. De focus verschuift naar Patri. Naarmate de avond nadert, laat het meisje zich steeds meer in met de schimmen, wat leidt tot een fatale afspraak.

“Als ik het niet schrijf, zal niemand het schrijven”, zegt de meester zelf over zijn verhalen. Wie De schimmen heeft gelezen moet die uitspraak bijtreden. Welk soort boek is dit nu? Een thriller, een psychologische roman over een stuurloze puber of toch eerder een fabel? Elke poging tot categorisering is gedoemd te mislukken. De roman heeft veel, zeer verschillende facetten (er staan bijvoorbeeld ook mooie bespiegelingen in over architectuur) die vreemd genoeg wonderwel samengaan. De schimmen is een prachtstaaltje van het unieke talent van de Argentijnse schrijver. Hopelijk laat de volgende Nederlandse vertaling minder lang op zich wachten, want zoals Roberto Bolaño al zei: “Eens je Aira hebt gelezen, wil je hem blijven lezen.”

De schimmen (César Aira), Meulenhoff, 160 p.
Deze recensie verscheen op 17 juli in De Morgen.

Geen opmerkingen: