'Tot ziens,' zegt de man die aan de deur staat.
'Dat weet ik niet,' antwoord ik.
Hij kijkt een beetje ongemakkelijk. 'Het is niet dat ik het hoop.'
Ik schud mijn hoofd.
'Ik kom hier beter niet meer terug.'
'Liever niet,' zeg ik.
'Natuurlijk niet.'
We staan allebei maar wat te glimlachen. Hoe vaak gebeurt het dat je met z'n tweeën blij bent elkaar niet terug te zien?
In de politieromans van Fred Vargas kan het misschien, maar dan heeft minstens één van de twee daar wrokkige gevoelens bij. En komt er misschien nog een moord van. De laatste die ik van Fred Vargas heb gelezen is Pars vite et reviens tard.
Het is waar wat de Fransen zeggen, hoe meer je van Vargas leest, hoe meer je haar gaat appreciëren. Haar ideeën zijn origineel, en haar personages zijn grappig en erg levend. In se zijn het gewone mensen maar ze hebben toch altijd een raar trekje. Zoals iedereen mens heeft. Ik ook, dat zal ik niet ontkennen, maar u ook, geeft u maar toe.
Joss Le Guern woont in Parijs en is van beroep "crieur". Op een plein in zijn buurt heeft hij een blauwe urne staan waar de buurtbewoners berichten in deponeren, zoekertjes, roddels, nieuwtjes. Drie maal per dag, op vaste tijden, gaat Le Guern op het plein staan en leest hij voor een hele menigte die berichten voor. Op een dag beginnen er geheimzinnige boodschappen binnen te komen. Het blijken fragmenten uit oude teksten over de intrede van de pest. Op hetzelfde ogenblik krijgt de politie bericht van raadselachtige graffiti op voordeuren in appartementsblokken. Niet veel later wordt iemand in zo'n gebouw dood teruggevonden. Het lichaam is zwartgemaakt met kool. Is hij gestorven aan de pest?
Commissaris Adamsberg wordt erbij geroepen. De tijd dringt want de doden blijven vallen. Adamsberg weet dat de moordenaar deel uitmaakt van het publiek van Le Guern, maar wie is het? Het is het begin van een spannend onderzoek en een verrassende ontknoping.
Ik kijk naar de man die voor me staat.
Fred Vargas is de lieveling van de Fransen. Veel kans dus dat deze man haar romans ook leest. In zijn branche is ze misschien nog extra populair.
'Een goed jaar,' zegt hij voor hij buitengaat. 'En prettige feesten.'
Ik sluit de deur en kijk op de kalender die hij me in de handen heeft gedrukt. Het brandweercorps poseert op een strand aan het meer vlakbij de grote brug. Op de achterste rij herken ik de man die aan de deur stond. Het is vier januari, lees ik op de kalender. Het is de dag van de Heilige Odilon, er zijn nog 362 dagen tot 31 december, en de eerste eindejaarswensen zijn gevallen.
Pars vite et reviens tard, J'ai lu, 346 p.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten