Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 9 januari 2012

Het bos



Het was al lang donker toen we van de luchthaven thuiskwamen. We reden de heuvel op naar het dorp. Alles was zoals we het achtergelaten hadden, de feestverlichting rond het plein, de versierde spar voor het stadhuis, de putten in onze straat, de hopen gekapt hout in de tuin, alsof we niet acht dagen maar gewoon één avond waren weggeweest.

Binnen hing een vochtige kilte die naar verlatenheid rook. Ik draaide de radiators op maximale intensiteit, keek de briefwisseling door en bracht het vuil linnen naar de wasmand. Daarna trok ik me terug in het toilet omdat dat de warmste kamer van het huis was.
De warmte ging samen met een droge prikkelende geur die me deed denken aan vakanties van lang geleden.
In het huis in het bos rook het precies zo als we op vrijdagavond aankwamen met een koffer linnengoed en kartonnen dozen met pasta, sla, brood, boter, melk en appelgelei. De geur steeg op uit kleine radiators in de vloer. Hoewel het na verloop van tijd (een lange tijd) warm werd, kropen we altijd met koude voeten in bed. Die tegelvloer van de slaapkamers was het grootste defect van het huis, vond mijn moeder.

Ik zat in het kleinste kamertje met mijn neus op de radiator. Ik proefde de bitterzoete smaak van de kruidenflensjes die mijn grootmoeder maakte en herinnerde me de paardenbloemen waarmee mijn zussen en ik ons gezicht geel wreven, het huis van de schrijver op de hoek die we bespioneerden (maar nooit zagen), de maïskolven die we stalen uit het veld van de boer en roosterden boven een vuur in de tuin, de boomhut van vier etages die we gemaakt hadden in het sparrenbos achter het huis, de vijver van de boomkwekerij die we van één bepaalde plek in het bos konden zien en waarover geheimzinnige geruchten gingen, de molshopen op het gras in de zomer, de buurjongens van mijn nicht die kwamen kamperen en waar we stiekem verliefd op waren.

Het huis in het bos werd in de loop van de jaren kortweg "het bos".
Het lag maar op honderdtwintig kilometer van de stad waar we woonden en school liepen, maar het was een andere wereld. De mensen spraken met een vreemd accent, het brood smaakte verschillend, en de eieren en aardappelen haalden we gewoon bij de boer. Telefoon hadden we niet. Er stond een oude zwart-wit televisie die meestal niet werkte, en naast de haard was er een plank met boeken, maar aan lezen kwamen we niet toe. De hele dag waren we buiten. We maakten wandelingen in de velden of fietsten door de heuvels, we groeven valkuilen, bouwden kampen, zochten zwammen en maakten brouwsels met klaprozen.
Later verschoven de activiteiten enigszins, maar de vrijheid bleef. In het bos deden we wat elders niet kon of niet mocht, en altijd keerden we anders naar huis.

Ik zou nog lang verder kunnen gaan, maar dat is hier niet de bedoeling. Er zijn mooie verhalen over plaatsen als het bos geschreven. Bij sommige schrijvers markeren deze plaatsen het hele oeuvre, denk bijvoorbeeld aan Cesare Pavese en zijn Piëmontese heuvels. Pavese groeide op in Santo Stefano Belbo, een dorp op het platteland ten zuidoosten van Turijn. Het verhaal Histoire secrète speelt zich af in die heuvels. De ik-verteller reflecteert over zijn jeugd in de heuvels. Het verhaal gaat over nostalgie, de rijkdom van herinneringen, de blik van een kind op de volwassenenwereld. Er staan prachtige passages in zoals over de geur van onweer, of over hoe het was om na zo'n lange zomer op het platteland naar de stad terug te keren en je ervaringen niet te kunnen delen met je vrienden omdat je begreep dat de dingen die waarlijk "echt" zijn niet kunnen verteld worden.

Het huis bestaat nog en het bos ook. De schrijver is allang gestorven, de boer heeft zijn huis verkocht en in de weilanden staan enkele nieuwe woningen, maar in grote lijnen is het landschap hetzelfde gebleven.
En de droge prikkelende geur waarmee de vakanties begonnen, de geur van de vrijheid, die ik vorige week hier opsnoof en me lang in het kleinste kamertje hield, komt gewoon van verbrand stof.

Histoire secrète et autres nouvelles, Folio, 109 p.

Geen opmerkingen: