Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben.
(Harry Mulisch)

maandag 29 november 2010

Le talon d'Achille



Deze zomer bracht een zwerftocht door Frankrijk ons in het middelpunt van het land, Montluçon. Op de markt kochten we kersen en abrikozen en daarna klommen we naar het kasteel van de Bourbons waar we loopwedstrijdjes hielden op het voorplein. Toen daalden we opnieuw af naar de binnenstad om in de autovrije steegjes een eetgelegenheid te zoeken. Het gebeurde was in zekere zin een schitterend ongeluk. We zagen het in het passeren, heel toevallig, een groot raam en daarboven de letters Le talon d'Achille.

Schemerlampen hingen als duizend schitterende zonnen aan het plafond. Ze belichtten tafels en wanden vol boeken. In het uitstalraam lag een atypische selectie nieuwe romans en dieper in de winkel zag ik de klassiekerreeks van Grasset, Les Cahiers Rouges, en een volledige kast gewijd aan de Bibliothèque de la Pléiade. Het was kwart na twaalf. Om half een zou de winkel sluiten.
Haast was zonde, besefte ik toen ik de rekken afschuimde voorbij oude titels die in de gemiddelde boekhandel alleen op bestelling zijn te verkrijgen, ongekend werk van klassieke auteurs, veel beloftevolle onbekenden en de glansrijke afwezigheid van commerciële bestsellers (kortom, het soort selectie waar ik meestal alleen van kan dromen), maar toen we om klokslag half een bij de kassa stonden, stelde ik vast dat op een kwartier tijd veel was gebeurd.
De verkoopster wikkelde de aankopen in strakke pakjes van purper papier die ze verzegelde met een verguld etiket met de naam en het logo van de winkel. Toen ze alles in een plastic tas had gestopt, gaf ze me twee boeken cadeau. Een daarvan was Le bouquiniste Mendel, een novelle van Stefan Zweig uit 1929.

Na het diner (pizza in een restaurant naast de boekhandel) gingen we naar het stadspark van Montluçon om daar op een bank bij de fontein te lezen. Ik keek naar de keurig aangeharkte lanen en de bonte bloemenperken en vroeg me af hoe het park was in de herfst. Afval en dorre bladeren kon ik me hier niet voorstellen!
Toen sloeg ik Le bouquiniste Mendel open. Na twee bladzijden had ik dat gevoel al dat Zweig en Márai altijd bij me opwekken, een mengeling van vreugde, opwinding en verwachting, veroorzaakt door de precieze, prachtige taal, de rake verwoording van gedachten en gevoelens, een op handen zijnde onthulling. Met tegenzin legde ik het boek weg. Het was te goed voor snelle consumptie. Bovendien vroeg het verhaal erom gelezen te worden in een koffiehuis.

Het boek bleef maanden in zijn plastic tasje op de stapel naast mijn schrijftafel tot ik enkele weken de geschikte uitspanning vond.
Het was zo'n dag waarop ik dacht, vandaag was ik mezelf liever niet tegengekomen. Om op andere ideeën te komen had ik enkele boeken in mijn tas gestopt en naar Cannes gereden. Nadat ik een tijd in de leeszaal van de mediatheek had gezeten, liep ik de stad in. Om vijf uur in de middag ging ik me opwarmen in een koffiehuis, geen arty-farty zaak zoals daar ook te vinden zijn, maar een klassiek, pretentieloos etablissement. Op het overdekte terras zaten een koppel met een baby, een ouder echtpaar, een groepje jongeren en een geblondeerde vrouw met opgespoten lippen en een te diepe décolleté voor de tijd van het jaar. Ik installeerde me en bestelde een cappuccino. In de gloed van het laatste half uur voor de schemer las ik Le bouquiniste Mendel.

De eerste bladzijden deden me denken aan de madeleinescène van Marcel Proust. De ik-verteller gaat een café in Wenen binnen en heeft een déjà-vu ervaring. Hij pijnigt zijn hersenen tot hij weet waar hij de plaats van kent: het is het voormalige Café Gluck waar de befaamde boekhandelaar Jacob Mendel elke dag kwam werken. Van half negen 's morgens tot bij sluitingstijd, herinnert de verteller zich, zat Mendel aan een speciaal voorbehouden tafeltje terwijl hij las of geconsulteerd werd door zijn klanten. De verteller, toen student, woonde die consulten graag bij. Mendel was een levende catalogus: van één bepaald boek kende hij alle drukken, edities en prijzen. Hij werkte niet uit winstbejag, maar puur uit passie. Hij leefde armoedig, zonder gezin, zo geabsorbeerd door zijn boeken dat hij niet wist wat rond hem gebeurde.
De verteller klampt het personeel aan om te weten wat van Mendel is geworden. Alleen de toiletdame van vroeger is nog in dienst. Zij doet het tragische levensverhaal van de boekhandelaar uit de doeken, hoe hij ... nou ja, het is misschien beter dat ik het niet verklap.

Mijn koffietas voelde nog lauw aan toen ik Le bouquiniste Mendel opborg. Het verhaal, dat maar 42 bladzijden beslaat, is een pareltje van het kaliber van Le joueur d'échecs of Vingt-quatre heures de la vie d'une femme. Qua structuur en thematiek zijn er overigens veel paralellen. Voor wie Zweig niet kent is het een perfecte kennismaking met zijn werk, en voor Zweig-liefhebbers is Le bouquiniste Mendel een must-read.
Ik kan me voorstellen dat het boek misschien niet zo makkelijk te vinden is. Tenzij u zelf een Mendel kent. Anders kunt u altijd terecht in Le talon d'Achille in Montluçon. De verkoopster heeft vast nog enkele exemplaren onder haar toonbank.

7 opmerkingen:

Blimundus zei

Een schitterend ongeluk, Wim Kayzer
Duizend schitterende zonnen, Khaled Hosseini
Afval en dorre bladeren, Marquez
Arty-farty, van een net iets minder bekende schrijfster dan Marquez

Het is pas na de facebook hint dat ik het door had. 'Afval en dorre bladeren' vond ik wel vreemd klinken de eerste keer dat ik dit stukje las, maar ik ken het boek niet.

Annick Vandorpe zei

Goed, Blimundus, maar dit is nog lang niet alles.

Blimundus zei

Herta Müller met "vandaag was ik mezelf liever niet tegengekomen"!

Blimundus zei

Herman Koch met het diner! En de rest laat ik aan de andere lezers :-)

Manu zei

Er is ook nog 'schemer', maar dat is nog niet verschenen.

Annick Vandorpe zei

We zoeken ook een roman van de schrijver die vandaag bespreek.

Blimundus zei

Gloed, van Sándor Márai... Die tip maakt het wel heel gemakkelijk!